'Government by catastrophe'

Civis Mundi Digitaal #139

door Erik Jurgens

Het apocalyptische betoog over klimaatverandering van Jan de Boer in Civis Mundi 137 staat in een oude traditie van voorspellingen van de eindtijd. Jan de Boer haalt er niet, zoals Johannes in het Boek der Openbaring, vier ruiters bij.  Maar wel veel publicaties van deskundigen, die zelfs verklaren dat de tijd voorbij is om er nog iets aan te doen. Binnen enkele decennia gaan we de gevolgen fors aan den lijve ervaren, schrijft hij.

Wat mij boeit, als oud-politicus, is zijn stelling dat het pas sinds eind jaren 1970 zo slecht geworden is. Toen was ingrijpen blijkbaar nog wel zinvol. Ik behoorde tot degenen die Grenzen aan de groei, het rapport van de Club van Rome in 1972, zeer serieus namen. De progressieve drie (PvdA, D66 en PPR) vormden toen een ‘commissie van zes’ onder leiding van Sicco Mansholt. Joop den Uyl, Hans van Mierlo en ik waren daar lid van. Die adviseerde de drie partijen om meteen al maatregelen te treffen. Wat ik in de jaren daarna heb geleerd is dat dit in een democratisch politiek bestel heel erg moeilijk is. Immers, nodig waren ingrijpende maatregelen waarvan de kiezers de gevolgen aan den lijve zouden ondervinden. En dit terwijl ze de gevolgen van de klimaatverandering (zoals we het nu noemen sinds het VN Klimaatverdrag van 2015) nog lang niet aan den lijve ondervonden.

Ik heb daarom in de jaren ’90 - toen ik eerst lid was van de Tweede, daarna van de Eerste Kamer - een artikel geschreven in het Civis-Mundi-op-papier van Wim Couwenberg (ik heb het helaas niet bewaard). Ik gaf het de titel ‘Government by catastrophe’. Dit als verwijzing naar het ‘government by the people’ dat sinds 1789 zo mooi was opgenomen in de grondwet van de V.S.

Mijn ervaring was intussen dat we niet verder kwamen met onze voorspellingen van onheil, en met ons aandringen om meteen maatregelen te nemen om dit te voorkomen. Uit het verhaal van Jan de Boer maak ik op dat hij ook al een halve eeuw waarschuwt in publicaties. Maar mijn waarschuwingen vanuit het centrum van de politiek zelf (PvdA-fractie) hadden dus evenmin gevolgen. Sprak ik met kiezers of met afgevaardigden op partijcongressen: men was wel onder de indruk maar niet bereid nu al de buikriem aan te halen ter voorkoming van een toekomstig onheil. Toen hadden het CDA (54 zetels) en de PvdA (49 zetels) het samen kunnen doorzetten. Maar wij onheilsprofeten werden niet gehoord.

In mijn sombere artikel in Civis Mundi van toen voorspelde ik dat er eerst een ramp zou moeten gebeuren om de politiek en de kiezers te overtuigen dat er snel iets moest gebeuren. Ik denk dat ik toen de watersnoodramp van 1953 heb opgevoerd als voorbeeld. Dat daar de waterkeringen onvoldoende waren was immers al jaren bekend. Maar de kosten van verbetering, zeker zo vlak na WOII, waren voor ons te hoog. Toen de ramp zich had voltrokken was er opeens wel voldoende geld voor de Deltawerken.

Ik trok toen voor mezelf ook de conclusie dat de democratie, waar ik zeer aan gehecht was, en nog ben, misschien niet is opgewassen tegen zulke bedreigende ontwikkelingen. Als die bedreiging pas op termijn gevolgen heeft dan krijgt die geen plek in een verkiezingsprogram voor de volgende vier jaar. En dat is telkens, elke vier jaren, opnieuw het geval. Nu begint er toch iets zichtbaar te worden van de vreselijke gevolgen van klimaatverandering. En zelfs nu nog zijn er partijen (PVV, FvD, Ja21) die dit eenvoudigweg blijven ontkennen. En de partijen die het wel erkennen, intussen ook de VVD, hebben samen – vanwege de versplintering in de Tweede Kamer - onvoldoende macht om maatregelen door te zetten die de burgers aan den lijve ondervinden. Tel uit je winst.

Ik zit dus te wachten op de ramp die een politieke wending veroorzaakt. Leuk is anders.  Helaas zegt Jan de Boer dat het daarvoor nu te laat is. De eindtijd is volgens hem al begonnen.

Laten we hopen van niet.