Civis Mundi Digitaal #140
Over hun nieuwe boek Une histoire de conflit politique (Een geschiedenis van het politieke conflict)
Piketty, auteur van Kapitaal in de 21e eeuw, en zijn vrouw onderzochten uitslagen van 41 parlementsverkiezingen, 12 presidentsverkiezingen en vijf referenda in 36.000 gemeenten sinds de Franse Revolutie in 1789 t/m 2022. Hun conclusies gelden wellicht ook in sterke mate voor Nederland, met name voor de verkiezingen van de laatste jaren. Daarom zijn hun bevindingen ook voor Nederland interessant.
Zij kwamen tot de conclusie dat de ‘geosociale klasse’ (bepaald door inkomen, soort werk, woonplaats e.d.) “nog nooit zo bepalend is geweest voor het stemgedrag als nu... Op het platteland wordt meer rechts gestemd en in de stad meer links.... Dat is niet altijd zo geweest... Tot 1990... werd het stemgedrag meer bepaald door inkomensniveau. Maar de laatste dertig jaar zien we het gat tussen de stads- en de plattelandsstem terugkeren. Vooral in de volksklasse: de arme klasse op het platteland stemt vooral op het rechts-nationalistische blok, terwijl de arme klasse in stedelijk gebied overwegend links is blijven stemmen.”
In Nederland zien we dat in veel grote steden PvdA/GroenLinks de grootste partij is bij de laatste verkiezingen, met uitzondering van Den Haag, Tilburg en Den Bosch waar de VVD de grootst is, en in Rotterdam, Almere en Lelystad, waar de PVV het grootst is geworden, zoals ook overwegend op het platteland in heel Nederland, met uitzondering van gebieden van de ‘bible belt’ (delen van Zeeland, de Betuwe, de Gelderse Vallei, de Veluwe en de (sub-)Kop en de ‘onderbuik’ van Overijssel en Urk, zie NRC 24 nov. ‘Maar waar komen die PVV-stemmers vandaan’. Grootste partij per gemeente. Uit de provincie dus, niet uit de grote steden).
Piketty: “Wij denken dat sociaal-economische redenen de kloof [tussen stad en platteland] verklaren. Vandaag de dag zijn er meer arbeiders in dorpen... dan in metropolen... En deze arbeiders zijn sinds 1990 hard geraakt door de deïndustrialisering. Ook zagen ze in deze periode de publieke diensten van het platteland verdwijnen. Terwijl arbeiders in stedelijk gebied andere banen konden vinden... Hierdoor is het gevoel ontstaan dat het platteland verlaten is door de traditionele linkse en rechts partijen die elkaar steeds opvolgden als machthebbers. Om het sentiment uit te drukken zijn ze nationalistisch-rechts gaan stemmen... Linkse partijen richten zich niet genoeg op deze minderbedeelde klassen op het platteland. Ze maken dezelfde fout als Karl Marx, die boeren verachtte.”
Dit zou een interessante hypothese zijn om voor Nederland te onderzoeken. Omdat ons land veel kleiner is zijn de afstanden tussen stad en platteland met name rond de Randstad minder groot, maar in de andere provincies is die afstand groter. Bovendien speelt hier het spraakmakende boerenprotest op het platteland.
Volgens Cagé worden problemen rond immigratie en de onveiligheid dag in dag uit opgevoerd door de media. “De huidige politiek heeft er ook belang bij dat de aandacht op deze kwesties gevestigd blijft... zodat niet gesproken wordt over de enorme lerarentekorten, kinderen die niet kunnen eten omdat er geen geld is, over ouders die geen schoolboeken kunnen betalen. De regering praat om dezelfde reden al maanden over de nieuwe immigratiewet.”
In Nederland gelden ook andere kwesties dan immigratie, die worden verdoezeld of worden toegeschreven aan de instroom van immigranten, hoewel ouders hun kinderen nog wel te eten kunnen geven.
“Wij achten het aannemelijk dat we vroeg of laat teruggaan naar een stelsel met twee blokken:. Een liberaal-nationalistisch blok... en een links blok dat volks is en groen... Daarmee zouden we terugkeren naar een systeem waarin links en rechts elkaar afwisselen. Wij denken dat zo’n afwisseling gezond is en kansen biedt voor ontwikkeling.” Ze onderbouwen dit met gegevens over de afwisseling tussen links en rechts van 1900 tot 1990.
In Nederland kreeg de naoorlogse wederopbouw gestalte door de Rooms-rode coalities en zien we in het algemeen een afwisseling van centrum-rechts en centrum-links. De christendemocratische middenpartijen waren typisch Nederlands, hoewel deze ook in andere land zoals Duitsland voorkomen, zij het vaak met een meer conservatieve signatuur. Deze christelijke partijen waren vooral sterk vertegenwoordigd op het platteland. Met de teloorgang van de christendemocratie, met name het CDA, lijkt het rechtse populisme bij de laatste verkiezingen haar plaats te hebben ingenomen en zien we een verschuiving van centrum naar rechts. Toch lijkt een centrum-linkse coalitie niet geheel uitgesloten en tot de numerieke mogelijkheden behoren als de VVD opschuift naar het centrum in plaats van naar rechts. Na jaren centrumrechtse politiek zou een centrum-linkse regering volgens de analyse van Piketty en zijn vrouw stimulerend kunnen zijn voor de verdere ontwikkeling van het land. Dat geldt in het bijzonder voor kwetsbare lagere inkomensgroepen, die in hun bestaanszekerheid het meest worden bedreigd. En niet uitsluitend door immigranten en allochtonen, die volgens de bespreking van het boek van Hein de Haas, Hoe migratie echt werkt het ‘vuile werk’ en de laagste banen behartigen, het werk dat Nederlanders niet meer willen doen.
Bron: NRC 27 sept 2023 Interview met Julia Cagé en Thomas Piketty, economen