Sociologen over de ontwortelde samenleving

Civis Mundi Digitaal #146

door Piet Ransijn

Naar aanleiding van het artikel van Erik Jansen over De gezagscrisis van Ad Verbrugge

 

In het door Erik Jansen besproken boek van Ad Verbrugge, De gezagscrisis, komen een aantal hedendaagse tendensen aan bod, waar vele filosofen en sociale wetenschappers zich mee bezig hebben gehouden. Het boek is een vervolg op de bundel Tijd van Onbehagen. Het zijn thema’s zoals erosie van gezag en het daarmee gepaard gaande wantrouwen en onbehagen van ontzuilde en ontheemde burgers, die daardoor meer vatbaar zijn voor populisme en beïnvloeding.

De vroegere agrarische samenleving is verder geïndustrialiseerd en gemoderniseerd in de informatiemaatschappij die mede door de IT-revolutie onze persoonlijke leefwereld steeds meer koloniseert, met een term van Habermas. (Zie CM 74)  Het moderne industriesysteem is in toenemende mate gemondialiseerd tot een grote wereldmarkt, waarin het neoliberale marktdenken en de marktwerking de dienst uitmaken samen met de informatietechnocratie, die de wereld verbindt tot één grote markt, die via smartphones en laptops doordringt in ieders privéleven met gepersonaliseerde reclame en opdringerige berichten.

Geen wonder dat gevoelens van vervreemding, onzekerheid en gebrek aan zingeving en “bezielde gemeenschap” algemeen zijn in een meervoudige leegte op sociaal, politiek, cultureel, cognitief, moreel en spiritueel gebied. Het onvermogen om het eigen leven gestalte te geven in de gewenste richting gaat gepaard met algemeen wantrouwen ten opzichte van een diffuse en weinig transparante machtselite en complotdenken, dat bevestigt lijkt te worden door de toenemende kloof tussen superrijken en het ‘gewone volk’. Maar zo simpel liggen de complexe verhoudingen niet. Geen enkele elite of denktank kan onze ingewikkelde wereld sturen, hoewel superrijken daar onmiskenbaar meer invloed op hebben dan arme drommels. Het onbehagen richt zich op falende experts en elites die er niet in zijn geslaagd een leefbare wereld met toekomstperspectief te creëren ondanks hun macht, kapitaal en expertise.

Enkele van de door Verbrugge genoemde thema’s zijn in eerdere artikelen besproken. Algemene thema’s zijn: moreel en religieus verval, vermindering van sociale cohesie en gemeenschapsleven mede door een eenzijdig individueel gericht streven naar het vergaren en consumeren van waren. De individualisering gaat gepaard met verzwakking van sociale verbanden en vermindering van sociaal kapitaal, dat door de eenzijdige nadruk op financieel en economisch kapitaal in de verdrukking komt. De massasamenleving en de consumptiemaatschappij schieten tekort in de vervulling van behoeften aan zelfverwerkelijking, bevrijding en sociale verbondenheid.

Thema’s  waarmee vele filosofen en sociale wetenschappers zich hebben beziggehouden. Enkelen van hen zijn eerder besproken in Civis Mundi. Het onderwerp houdt ons en anderen al langer bezig. Het roept de vraag op wat de essentie van de crisis is, de wezenlijke, dieper liggende en langlopende kenmerken. Is er overeenstemming tussen verschillende deskundigen? 

Herhaaldelijk kwamen toonaangevend sociologen aan de orde, zoals Emile Durkheim, Max Weber, Pitirim Sorokin, Karl Mannheim, Norbert Elias, Peter Berger en filosofen als Nietzsche, Habermas en Sloterdijk en anderen. Hierbij een samenvattende terugblik.

 

    

Henri de Saint-Simon 1760-1825, Auguste Comte 1798-1857, Emile Durkheim 1858-1917, Max Weber 1864-1920, Pitirim Sorokin 1879-1968

 

Toonaangevende sociologen

Max Weber ziet het moderniseringsproces in termen van rationalisatie en toenemende instrumentele rationaliteit, waarbij Mannheim en Habermas aansluiten. Traditie, rationaliteit gericht op realisatie van waarden, religie en charisma maakten plaats voor instrumentele rationaliteit, onder meer gericht op winstbejag. De keerzijde daarvan noemt hij ’onttovering’: ontheiliging, secularisatie. Het lijkt op een geestelijke vorm van ontworteling. (zie CM 71)  

Nietzsche heeft het over het ontbreken of opheffen van een ‘heiligen Ursitz’. (J. Goudsblom, Nihilisme en cultuur, p211; CM 121 en 138, deel 2) Nihilisme houdt “de ontwaarding van de hoogste waarden in; het doel ontbreekt, het antwoord op de vraag waarheen?” (idem, p11) De dood van God is het aangrijpende ongeval dat gepaard gaat met de onttovering. (Zie o.m. Hans Joas, De macht van het heilige, besproken in CM 120) 

Onttovering en secularisatie hebben direct te maken met de ontzuiling, waardoor veel kiezers ‘ontheemd’ zijn en niet meer stemmen op christelijke middenpartijen, maar op rechtse partijen. Politieke ontworteling komt deels voort uit religieuze ontworteling. Religie zorgde ook voor sociale cohesie en gemeenschapszin, die in de moderne maatschappij zijn afgenomen.

Bij Emile Durkheim zijn thema’s als solidariteit en collectief bewustzijn prominent aanwezig in het spoor van Auguste Comte. Hij sympathiseerde met de beweging van het solidarisme en was van plan een serie boeken te schrijven over het socialisme, maar kwam niet verder dan het socialisme van Saint-Simon (zie CM 31), omdat hij gefascineerd raakte door de rol van religie en collectief ritueel. In de moderne maatschappij is dit weggevallen door de secularisatie en daarmee ook de sociale cohesie. In zijn artikel ‘Het individualisme en de intellectuelen’ gaat Durkheim in op de religieuze basis van het individualisme, waarbij de menselijke persoon een sacraal karakter krijgt. (Zie CM 31 en Hans Joas in CM 120)

Sorokin gaat in zijn Social and Cultural Dynamics in op de verschuiving van het ideële ofwel spiritueel-religieuze cultuurtype naar het materieel georiënteerde ‘sensate’ cultuurtype, evenals bij Comte en Saint-Simon in an dere bewoordingen. The Crisis of Our Age komt voort uit deze verschuiving. (Zie CM 97 en 56). In The Reconstruction of Humanilty pleit hij voor een herstel van geestelijke waarden in een meer evenwichtige cultuur waarin het materiële en geestelijke meer in balans zijn.

 

 

Karl Mannheim en Charles Wright Mills

 

Karl Mannheim pleit in zijn klassieker Man and Society in an Age or Deconstruction in het spoor van Weber o.m. voor ‘substantiële rationaliteit’ gericht op realisatie van waarden. Hij had ook aandacht voor democratie en de opkomst van populaire massabewegingen die appelleren op emoties, zoals het communisme en het nationaal socialisme, waarvoor hij moest vluchten. Het huidige populisme kan ook worden beschouwd als een massabeweging. Ook hij zag hij in zijn Diagnose van onze tijd religie als maatschappelijk bindmiddel dat onder druk stond. Hij zag een bijzondere rol voor de intelligentsia, onderwijs en opvoeding bij de vorming van goed geïnformeerde moraliteit en substantiële rationaliteit, die meer resistent is tegen demagogie en manipulatie en het belang inziet van bewustzijnsontwikkeling bij sociale transformatie, die nu sterk onder invloed van collectieve emoties plaatsvindt. (Zie CM 108)

Charles Wright Mills en Hans Gerth, die evenals Norbert Elias assistent van Karl Mannheim was, wijzen eveneens op de rol van intelligentia, met name in The Sociological Imagination van Mills. Zijn studies The Power Elite en White Collar: A Study of the American Middle Classes zijn besproken in CM 102 en 125, annex The Lonely Crowd: A Study of the Changing American Character van David Riesman. Studies die weinig van hun actualiteit hebben ingeboet. Zij geven meer diepte aan de eigentijdse problematiek die Verbrugge signaleert.

 

Een overzicht

Een overzicht van gematigde en kritische Amerikaanse sociale wetenschappers staat aan het eind van CM 102, Deel 2A. Enkele vrij bekende, prominente en relevante auteurs met relevante werken volgen in alfabetische volgorde:

Robert Bellah is een cultuur- en godsdienstsocioloog, die veel schreef over ‘civil religion’, een soort nationalistische religie met nationale rituelen zoals vlagvertoon, verering van nationale helden, respect voor nationale waarden enz. Het heeft raakvlakken met Character and Social Structure van Gerth en Mills, dat o.m. over symbolen en instituties gaat, die zorgen voor sociale cohesie. Zie o.m. Emile Durkheim on Morality and Society, The Broken Covenant: American Civil Religion in Time of Trial (1975), Varieties of Civil Religion (1980), Habits of the Heart: Individualism and Commitment in American Life (1985), The Good Society (1991), The Axial Age and Its Consequences (2012).

Peter Berger is eveneens bekend als (godsdienst)socioloog met werken van een bredere strekking, The Homeless Mind (zie CM 125), The Social Construction of Reality heeft eveneens raakvlakken met Character en Social Structure van Gerth en Mills. Relevant in dit verband zijn verder: Facing Up to Modernity: Excursions in Society, Politics and Religion (1979), The Capitalist Revolution (1986) en The Capitalist Spirit: Toward a Religious Ethic of Wealth Creation (editor, 1990). Het laatste werk sluit aan bij de nationale waarde van het geld vergaren en ‘the higher immorality’ in The Power Elite van Millsdie wortels heeft in de puriteinse protestantse ethiek die volgens Max Weber de kapitalistische geest heeft gevormd. Nog meer dan bij Mills knoopt het werk van Berger aan bij Max Weber.

Tom Bottomore, een Brits marxistisch socioloog schreef Elites and Society (1964), Critics of Society: Radical Thought in North America (1967), Sociology as Social Criticism (1975), The Capitalist Class: An International Study (1989). 

Norbert EliasDie Gesellschaft der Individuen, deel 3: ’Wandlungen der Wir-Ich Balance’ gaat over individualisering, een samenleving die in toenemende mate uit losse individuen lijkt te bestaan. (Zie CM 127)

Erich FrommDe gezonde samenleving, De angst voor vrijheid, De zelfstandige mens, Marx, Freud en de vrijheid en andere werken. Fromm sluit evenals Mills aan bij Marx. Zijn begrip sociaal karakter is verwant aan dat van Gerth en Mills, die eveneens ingaan op de psychische structuur van een samenleving en hoe deze samenhangt met de sociale structuur. (Zie CM 44)

Francis Fukuyama (zie CM 126) beschreef o.m. hoe de transformatie van de industriële maatschappij morele normen en waarden veranderde en ontwortelde, zoals bij Mills de waarde van het geld vergaren andere waarden in de verdrukking bracht. De triomf van het kapitalisme aan het veronderstelde einde van de geschiedenis heeft ook zijn keerzijde in sociale ontworteling. De verwachte reconstructie laat nog op zich wachten. Zie met name: Het einde van de geschiedenis en de laatste mens (1992); Trust: The Social Virtues and the Creation of Prosperity (1995), The Great Disruption: Human Nature and the Reconstitution of Social Order (1999), State-Building: Governance and World Order in the 21st Century (2004), America at the Crossroads: Democracy, Power, and the Neoconservative Legacy (2006).

Irving Louis Horowitz was een student van Wright Mills. Zijn werken die het meest aansluiten bij die van Mills zijn: The Anarchists (1964), Winners and Losers: Social and Political Polarities in America (1984). Hij redigeerde en schreef een voorwoord bij Power, Politics and People: The Collected Essays of C. Wright Mills.

Robert InglehartThe Silent Revolution (1977) en Culture Shift in Advanced Industrial Society (1990), gaat in op het meer beperkte terrein van verschuivingen in waarden en levensstijl. (CM 103)

Christopher Lasch, The New Radicalism in America (1965),The Culture of Narcissism (1979), The One and Only True Heaven: Progress and Its Critics (1991) en The Revolt of The Elites and the Betrayal of Democracy (1995, zie CM 127 en 143, Deel 3). Dat laatste boek bevat evenals bij Mills een kritiek op elites, die zich distantiëren van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ten gunste van persoonlijk gewin. De vooruitgang laat te wensen over. De gemeenschap, de religie en de onderlinge verbondenheid zijn er niet op vooruit gegaan.

Robert Nisbet is een neoconservatieve socioloog, die zich bekommert om gemeenschap en gezag, zoals blijkt uit zijn titels: The Quest for Community (1953), The Sociological Tradition (1966), The Social Bond: An Introduction to the Study of Society (1970), The Social Philosophers: Community and Conflict in Western Thought (1973), The Twilight of Authority (1975).

Mancur Olson is een econoom die zich o.m. met collectieve actie en publieke belangen bezig hield en in die zin raakvlakken heeft met het werk van Mills in The Logic of Collective Action: Public Goods and the Theory of Groups, (1965), The Rise and Decline of Nations: Economic Growth, Stagflation, and Social Rigidities (1982), en Power and Prosperity: Outgrowing Communist and Capitalist Dictatorships (2000).

Robert Putnam bevestigt de bevinding van Mills dat sociale cohesie, gemeenschapsleven en deelname aan vrijwillige organisaties afnemen. Sociale relaties vormen het sociale kapitaal. Zie The Comparative Study of Political Elites (1976), Bureaucrats and Politicians in Western Democracies (1981), Bowling Alone: The Collapse and Revival of American Community (2000), Democracies in Flux: The Evolution of Social Capital in Contemporary Society (2002), Better Together: Restoring the American Community (2003), E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century.

David RiesmanThe Lonely Crowd: A Study of the Changing American Character (1951), Faces of the Crowd (1952), Thorstein Veblen: A Critical interpretation (1953), Abundance for What? (1964). Zijn studies betreffen o.m. de ‘mass society’ van Wright Mills.

Algemene hoofdthema’s bij deze sociologen zijn reeds genoemd en liggen in het verlengde van hetgeen bij Weber, Durkheim, Sorokin, Mannheim en Mills aan de orde kwam. Het komt neer op verval van geestelijke waarden en gemeenschapsbanden, individualisering en commercialisering.

 

 

Habermas en Sloterdijk

Filosofen

Naast sociale wetenschappers passeerden veel filosofen de revue. In de serie ‘ethische filosofie in de 20e eeuw’ kwam naar voren dat ethiek en moraal op de tocht staan. (CM 116-118). Het personalisme zoekt naar balans tussen persoon en gemeenschap. maar of het daarin slaagt is de vraag. (CM 139,140) De kritische kijk van de  Frankfurter Schule op de vooruitgang kwam ook herhaaldelijk aan de orde. (CM 130,144) Dat geldt ook voor Habermas, die daaruit voortkomt. (CM 74) Peter Sloterdijk, evenknie van Habermas, gaat in op de steeds snellere en ontwrichtende sociale veranderingen in De verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd  (CM 89). Ontworteling is ook een thema bij Simone Weil, (CM 120 en 139)

Gelegde accenten komen gedeeltelijk overeen met die van Verbrugge, wiens bijdragen meer op wetenschapsjournalistiek en sociale filosofie lijkt dan een onderbouwde sociologische studie. Het voordeel van Verbrugge is dat zijn boek eigentijds is, terwijl veel van de genoemde studies enigszins gedateerd zijn, hoewel ze weinig aan actualiteit hebben ingeboet. Om beter te begrijpen wat er in onze tijd a d hand is, lijkt een vergelijkend onderzoek gewenst, waarmee de duiding van Verbrugge vergeleken kan worden als een visie onder vele.

 

https://boommanagement.nl/artikel/stuur-je-team-met-vragen-naar-een-oplossing/ 

Oplossingen?

De studies grossieren in problemen, maar zijn minder scheutig met oplossingen. Nietzsche stelde een herwaardering van onze waarden voor om het nihilisme te overwinnen. Max Weber meende enig heil te zien in een nieuw charisma, dat hij “in pianissimo” meende te zien pulseren in persoonlijke kringen van de geprivatiseerde religie, terwijl vroeger een “profetisch pneuma” gemeenschappen in beweging bracht en samensmolt (Weber, Wissenschaft als Beruf, in R. Nisbet, The Sociological Tradition, p295) Het heil en charismatische leiderschap van nieuwe ‘profeten’ als Hitler en Mussolini heeft hij niet meer meegemaakt. 

Emile Durkheim benadrukte het belang van collectief bewustzijn en morele educatie end e ‘heilige waarde’ van de menselijke persoon. Auguste Comte zocht zijn heil in een positivistische religie van de mensheid, waar de tijd toen bepaald niet rijp voor was. Saint-Simon wordt beschouwd als grondlegger van de sociologie en het socialisme, dat de tijd mee had. De socialistische revolutie van Karl Marx heeft gefaald. Het neoliberale kapitalisme en  de markt domineren nog steeds de moderne materialistische maatschappij, waarin koopwaren de plaats hebben ingenomen van waarden.

Sorokin meende een perspectief van “Crisis, Catharsis, Charisma en Resurrection” met een herstel van geestelijke waarden. (Social and Cultural Dynamics, p699) Zoals Weber al te kennen gaf, is dit beperkt gebleven in een meer persoonlijke sfeer en een beperkt aantal groeperingen. In zijn laatste werk The Ways and Power of Love ziet hij in bewustwording van het bovenbewuste een bron van creatief altruïsme, waaraan hij evenals Comte groot belang toekent in onze zelfzuchtig geïndividualiseerde samenleving. 

Charles Wright Mills is minder spiritueel georiënteerd en wijst op het belang van sociologische visie. Evenals bij Karl Mannheim, die evenals Comte en Durkheim wijst op het belang van religie en spiritualiteit voor de sociale cohesie, spelen intellectuelen bij hem een belangrijke rol. maar bezien we het huidige maatschappelijke debat, dan blijft enige teleurstelling ons niet bespaard.

Met name tijdens de coronacrisis hebben ze het laten afweten en was van kritische reflectie op drastische en aanvechtbare maatregelen met schadelijke neveneffecten weinig sprake onder druk van de omstandigheden die tot onmiddellijke actie noopten. Juist als we ze nodig hebben, laten  intellectuelen vaak verstek gaan en grijpen populisten hun kans om de onvrede te kanaliseren. (Zie o.m. Erik Jansen, ‘Wantrouwen en onbehagen in de politiek’ in vorig nummer) 

 

Emoties, bewustwording en reflectie

Het volk is weinig reflexief ingesteld. Emoties hebben vaak de overhand, die in tijden van crisis sterker worden en zich dan eerder laten mobiliseren door populisten, die namens het volk menen te spreken. Hier ligt inderdaad een taak voor sociale en morele educatie, zoals met name Durkheim en Mannheim zagen. Maar het onderwijs lijkt er niet beter op te worden en kenniseconomie gaat voor vorming. 

Toon van Eijk heeft keer op keer het belang van bewustzijnsontwikkeling benadrukt, zonder welke sociale verandering is overgeleverd aan de markt en andere economische en technologische krachten, die sturing behoeven van het menselijk bewustzijn. Genoemde toonaangevende sociologen en filosofen wijzen in dezelfde richting: we dienen onszelf te cultiveren en bewust te worden, willen we niet willoos overgeleverd zijn aan ingrijpende sociaal-economische en technologische processen die ons steeds sneller meenemen in een duizelingwekkende ratrace, waarvan het einde vaak in onheilspellende bewoordingen wordt weergegeven. De tijd dringt. Steeds meer soorten sterven uit als onheilsboden. Het is urgent om orde op zaken te stellen. maar dan is het wel nodig om te weten waarheen en welke waarden we willen nastreven. Hoe en wie we willen zijn? Slaven van een systeem of autonoom denkende en handelende mensen, om twee polen tegenover elkaar te stellen.

Wetenschap en wijsheid bieden veel kennis van zaken waarmee we ons voordeel kunnen doen als we daarvan gebruik maken. Maar inhoudsloos en hol vermaak houden velen af van enige noodzakelijke bezinning op wat ons leven de moeite waard maakt. Van reflectie is weinig sprake, terwijl deze dringend nodig is, om van spirituele bewustwording maar te zwijgen.

Toch zijn er vele voortrekkers. Of hun aantal voldoende is zal de tijd leren. De druk van omstandigheden werkt in het voordeel van verandering, die steeds meer noodzakelijk is. Menigeen ziet dat het op een doodlopende weg niet langer voort kan gaan. Het roer moet om. Maar welke kant op? Dat mag iedereen voor zichzelf uitmaken en God voor ons allen. En we zien wel waar we uitkomen. Zekerheden zijn ons niet geboden. Die zullen we zelf zoveel mogelijk dienen te creëren door ons bewust te worden en te bezinnen op waar we heen willen en welke waarden we willen nastreven.