Civis Mundi Digitaal #146
Commentaar
Vladimir Megre heeft een reeks inspirerende boeken geschreven, die bestaan uit dialogen, verhalen, lezingen, vertellingen van zijn lotgevallen en avonturen, brieven aan regeringsleiders met projectvoorstellen wat betreft ecodorpen en familiedomeinen. Daardoor is het afwisselende lectuur, waarvan de compositie soms ingrijpende overgangen kent. Bijv. van een sprookjesachtig verhaal naar een brief aan de regering. Het totaalverband ligt in het streven naar een nieuwe beschaving via de familiedomeinen. De boeken dateren vanaf 1997 toen Rusland er beroerd aan toe was na de val van het communisme en zich langzaam herstelde. Het vaderlandse perspectief dat Megre biedt verkaart misschien mede de popularitiet van zijn boeken.
In de boeken heeft Megre zelf (nog) geen familiedomein en heeft hij geen boom geplant, hoewel zijn boeken daartoe wel de aanzet geven. Hij woonde eerst op een flat, later in een huis met een tuin, daar zijn hond volgens de buurman verlangend uitkeek naar het tuinhek, om te zien of Megre terugkwam van zijn reizen. Als initiator van de beweging van de familiedomeinen leidde hij een ambulant bestaan met lezingen en bijeenkomsten.
De gepubliceerde lezingen en brieven zitten vaak niet erg systematisch in elkaar en vormen vaak een associatief geheel met diverse thema’s die in de boeken naar voren komen met de familiedomeinen als hoofdthema. Ze zijn ook doorspekt met kritiek op de moderne westerse beschaving die in Rusland wordt overgenomen en door Megre wordt beschouwd als een heilloze weg, zoals bij slavofiele schrijvers, maar ook bij vele anderen. Megre en de door hem geïnitieerde beweging hebben echter een internationale oriëntatie met Rusland als focus. Wat goed is voor Rusland: leven in harmonie met de natuur in ecodorpen en familiedomeinen, is ook goed voor de rest van de wereld met de nodige aanpassingen.
In Nederland is bijv. veel minder grond beschikbaar dan in Rusland, waar veel grond wellicht ook nog staatsbezit is, dus gemakkelijker toe te wijzen voor familiedomeinen. In Nederland is grond erg duur. Een familiedomein van een hectare zou kapitalen kosten en alleen te realiseren zijn door rijke mensen. De staat kan niet zomaar stukken grond voor familiedomeinen toewijzen, tenzij boeren worden onteigend, waar weinigen van hen voor blijken te voelen. Of tenzij het Markermeer wordt drooggelegd. Maar dat zal op tegenstand stuiten van natuurbeschermers en andere organisaties en er zullen vele jaren mee gemoeid zijn. Voor hier familiedomeinen en ecodorpen gerealiseerd kunnen worden, is er nog een lastige weg te gaan.
Anastasians practising a khorovod, circle-dance, near a bonfire. Bron: zie onderstaande website
Anastasia-beweging
De beweging die Megre is begonnen, wordt Anastasianisme genoemd (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Ringing_Cedars’_Anastasianism). Volgens sommigen is het een neopaganistische religieuze beweging, een natuurreligie of Russische New Age beweging. Megre ontkent echter dat het een religieuze beweging is. En Anastasia wil beslist geen godin zijn. Zij is een kluizenares. Zijzelf, haar grootvader en overgrootvader, die haar hebben opgevoed, kunnen wel worden beschouwd als sjamanen. Hun opvattingen en praktijken sluiten aan bij die van het sjamanisme, zoals beschreven door Mircea Eliade in zijn standaardwerk Shamanism.
De beweging is niet uitsluitend Russisch, maar heeft een kosmopolitisch karakter. Volgens anderen is het een internationale ecologische beweging met een spiritueel karakter. Dat komt overeen met de visie van Megre. De Anastasia-beweging wordt in Rusland en ook daarbuiten vaak verbonden met Slavische neopaganistische bewegingen, zoals het Ynglisme, dat verwijst naar hun eigen Slavisch-Arische Veda’s de Indiase Veda’s en de Perzische leer van Zarathustra. (https://en.wikipedia.org/wiki/Ynglism).
Er zijn inmiddels vele gemeenschappen gevormd naar het idee van de familiedomeinen, die zich associëren met uiteenlopende paganistische, (orthodox) christelijke en boeddhistische visies, hoewel de Russisch Orthodoxe Kerk vaak vijandig staat tegenover de beweging, zoals Megre bevestigt Zijn beweging is niet anti-christelijk, maar hij plaatst wel kritische noten plaatst bij het jodendom en christendom, met name het idee van het uitverkoren volk en de onderdrukkende rol van priesters.
De beweging wordt ook een pantheïstische natuurreligie genoemd. Megre maakt echter een onderscheid tussen God en de natuur, die door God is geschapen en voortvloeit uit “de gedachten van God”. De natuur heeft wel een heilig karakter en wordt geëerd, zoals bij het principe ‘eerbied voor het leven’ van de christelijke theoloog en filosoof Albert Schweitzer. De Anastasia-beweging is meer een sociaal-ecologisch project dan een religieuze beweging. “God… wordt niet beschouwd als vereringsobject,” volgens bovengenoemde website.
Het Griekse woord Anastasia betekent letterlijk ‘opstanding’, het zich oprichtende leven. Een gewild symbool van de beweging is de levensboom, in het bijzonder de Siberische ceder, die behoort tot ‘zoemende ceders’, later ‘de rinkelende dennen van Rusland’ genoemd.
Volgens Anastasia leefde de mensheid in de Vedische tijd in harmonie met God en de natuur. In het beeldtijdperk raakte de kennis van het geïntegreerde leven geconcentreerd in de handen van een elite van prietsters en in het occulte tijdperk was dit inzicht verborgen voor het menselijk bewustzijn. In het komende Gouden Tijdperk komt deze kennis weer tot leven in de Anastasia-beweging, het begin van een nieuwe beschaving, die anders dan de technocratische cultuur, is afgestemd op de natuur. Technische middelen en informatietechnologie, internet en smartphones worden niet afgewezen.
De Anastasia Foundation for Supporting Culture and Creativity is door Megre opgericht in de Russische stad Vladimir. De organisatie heeft geen strakke structuur en kenmerkt zich veeleer door zelforganisatie van geestverwanten met de boeken van Megre als inspiratiebron. Familiedomeinen van een hectare vormen de basis van de organisatie. De grootste gemeenschap is gesticht in 2002 en omvat 130 hectare. Er zouden zo’n 230 gemeenschappen zijn. Het aantal deelnemers is niet bekend en zou 10.000 tot 50.000 personen bedragen. Gemeenschappen hebben soms eigen scholen, waarin Anastasia’s opvoedingsvisie vorm krijgt, verwant met de visie van Rousseau en mogelijk ook enigszins met de Vrije scholen van Rudolf Steiner, waarin natuureducatie een belangrijke rol speelt. Oude volksrituelen, samenzang en kringdansen worden omarmd, voorouders worden in ere gehouden, evenals natuurlijke ritmen en processen. Daar er geen centraal bestuur is, kunnen gemeenschappen kunnen nogal variëren in opzet en oriëntatie afhankelijk van de leden, waarbij rechts-extremistische sympathieën niet ontbreken.
Hoewel het geen politieke beweging is, heeft zij een politieke partij opgericht: de ‘Native Party’. Ook Megre schrijft over een partij met het ondersteunen van het opzetten van de familiedomeinen als centraal thema. In 2016 heeft president Poetin Law on the Far Eastern Hectare aangenomen, waarbij een hectare grond kosteloos toegewezen kan worden in het verre oosten van Rusland voor minstens vijf jaar. In september 2017, hebben meer dan 107.000 mensen zich aangemeld en 40.000 werden landeigenaars. De beweging neigt naar zelfbestuur wat betreft politieke oriëntatie. Indirecte democratie wordt door Megre beschreven als vrijwillige vorm van onderdrukking en slavernij. In kleinere gemeenschappen is echter directe democratie en zelfbestuur mogelijk. Genoemde website verwijst naar diverse bronnen wat betreft de Anastasia-beweging.
De Hunnen die geleid door Attila Italië binnenvallen. https://nl.wikipedia.org/wiki/Hunnen
Historische bevindingen
Er zijn nogal wat hiaten in de geschiedenis. Megre bevestigt dat er weinig gegevens zijn van de voorchristelijke Russische geschiedenis en veronderstelt dat er toen een Vedische beschaving was die op familiegemeenschappen was gebaseerd. Maar er waren toen al steden en vorstendommen die door Vladimir van Kiev werden veroverd, Kiev was in de Middeleeuwen een van de grootste steden van Europa.
Megre springt van Soengit 25.000 jaar geleden via de Indo-Europese beschaving van Arkaïm, 2000-1700 v C. naar de christelijke veroveringen onder Vladimir en de Mongoolse bezetting onder Batu Khan. Dat zijn grote sprongen, waarbij de continuïteit onduidelijk is. Het is bekend dat eerder de Mongoolse en Turkse Hunnen vanuit Azië Europa binnenvielen en daar de grote Volksverhuizing met zich meebrachten vanaf rond 400 na C. “Op het hoogtepunt van hun macht beheersten ze een uitgestrekt rijk in Europa: van de Oeral tot de Rijn... In 451 verloren ze de Slag op de [Noord-Franse] Catalaunische Velden tegen een leger van Germanen en Romeinen... Daarna viel hun rijk... uit elkaar.” Met name na de dood van hun koning Attila in 453. (Wikipedia) Het ziet er naar uit dat ze een groot deel van Rusland overheersten, waar de Romeinen niet in slaagden. Het werd toen bewoond door Slaven, Goten en Alanen.
Het is niet de enige volksverhuizing. In de geschiedenis waren er vaker migraties, soms hele volksverhuizingen. Rond 1700 v Chr. was er veel beroering. De Vedische Ariërs vielen Noord-India binnen, de Hettieten, eveneens een Indo-Europees ruitervolk, waarvan afstammelingen in de Bijbel worden genoemd. Hun rijk vestigde zich in Turkije en Syrië van 1700-1200 v C. Hun religie toonde enige verwantschap met die van de Ariërs. Er wordt verondersteld dat zij een ander ruitervolk de Hyksos verdreven, dat rond 1720 v C Egypte binnenviel en veroverde.
De strijdwagen met spaakwielen dateert van rond 2000 v. C. in het huidige Rusland en Kazachstan. Vanaf die tijd dateert ook de migratie van offensieve ruitervolken. Voor die tijd zouden er meer vredelievende en vrouwvriendelijke beschavingen zijn geweest dan de latere patriarchale culturen. Vanaf die tijd zouden militarisme en georganiseerd geweld zijn toegenomen. (Zie ook ‘massagraven met een oorlogsverhaal’, NRC 4 mei 2024)
“Door de invasie van strijdbare Indo-Europese stammen vanaf 2500 tot 1500 v Chr. zouden vrouwvriendelijke culturen langzamerhand onderdrukt gaan worden. In Noord-Europa echter tot vandaag de dag minder dan in Zuid-Europa. Bij de Germanen zouden vrouwen meer aanzien hebben gehad dan bij de Grieken en Romeinen, zoals nu nog in Scandinavië. “Rond 1000 voor Christus is er een omschakeling naar het mannelijke” (p29). De godinnenreligie verdween niet (meteen) en bleef naast de meer patriarchale religie met zijn almachtige god voortbestaan en werd geïntegreerd in de Mariaverering.” (CM 124 Heksenwijsheid). Deze wijsheid die o.m. door het patriarchale christendom en ook voor die tijd al werd onderdrukt, zou een overblijfsel van een matriarchale religie en cultuur, waarbij vrouwen ook op de hoogte waren van geneeskrachtige kruiden en geneeswijzen)
Egalitaire samenlevingen in de prehistorie
Genoemde ruitervolken waren naar alle waarschijnlijkheid rondtrekkende veenomaden, die late overgingen op landbouw toen zij grotere rijken vestigden. Volgens David Graeber en David Wenthrop, The Dawn of Everything: A New History of Humanity, besproken in CM 122, ging de overgang naar een landbouwsamenleving geleidelijk. Er waren ook voor de hiërarchische agrarische maatschappij hoogontwikkelde beschavingen.
“Er zijn de grote monumentale bouwwerken die stammen uit een periode voor de overgang naar landbouw. In Turkije is Gobekli Tepe opgegraven, dat gebouwd is rond 9000 voor Christus. Het bestaat uit een serie cirkelvormige bouwwerken waarvan de enorme en verfijnd bewerkte pilaren zijn overgebleven. Het moet een gemeenschappelijk project zijn geweest van een grote hoeveelheid mensen om dit tot stand te brengen. Recent zijn veel meer van dergelijke monumentale bouwwerken in Zuidoost Turkije ontdekt.”
“Ook in het huidige Oekraïne zijn overblijfselen van prehistorische monumenten gevonden, waar op een esthetisch gearrangeerd raamwerk van mammoetslagtanden en botten houten structuren zijn gebouwd. In Rusland zijn ook zulke mammoethuizen gevonden. Ook daar kwamen kennelijk een grote hoeveelheid mensen samen... Toch zijn er geen tekenen van een hiërarchie: geen paleizen, versterkingen, voorraadplaatsen. Mensen in deze vroege periode leken op gezette tijden, waarschijnlijk tijdens de overvloed die er was in de late zomer en begin herfst samen te komen voor grote ’feesten’ en wellicht rituelen. De bouwwerken die ze oprichtten hiervoor werden na enkele generaties vaak weer afgebroken of overdekt met aarde.”
”De auteurs suggereren dat de rol van vrouwen in de meer egalitaire nederzettingen die met landbouw experimenteerden groot was. Ze vermoeden dat vrouwen degenen waren die vooral de praktische kennis ontwikkelden waardoor vervolgens het beoefenen van landbouw kon plaatsvinden. In ieder geval vonden in de egalitaire nederzettingen waar de typische mannelijke symboliek afwezig is de eerste landbouwontwikkelingen plaats.” (CM 122)
Rond 7000 v C ontstond de stad Catalhoyuk in Centraal Turkije, “een stad met een oppervlakte van dertien hectaren en een bevolking van ongeveer ruim 5000 mensen. Er is geen teken van een hiërarchie... Er is gespeculeerd of deze nederzetting matriarchaal was georganiseerd, maar daar is geen uitsluitsel over”
“Vanaf 6000 v C zijn er op alle continenten overblijfselen van steden teruggevonden. Zoals in Catalhoyuk zijn het soms bouwwerken die maar een gedeelte van het jaar bewoond werden. Archeologen hebben kunnen achterhalen dat er steeds een breed palet aan voedingsmiddelen was. Waarschijnlijk werd er in de zomer tuinbouw gepraktiseerd en een aantal gedomesticeerde dieren gehouden. Daarnaast werd er gejaagd en wilde eetbare planten geconsumeerd... Verder zijn er geen tekenen van technologie, landbouw op grotere schaal, administratie of het wiel. In ieder geval zijn het ontstaan van dit type vroege steden niet het gevolg van de overgang op landbouw en de sociale ontwikkelingen die daarmee in het standaardverhaal geassocieerd worden, namelijk hiërarchie en koninklijke dynastieën e.d.”
“In Oekraïne en Bulgarije zijn zulke ’megasites’ gevonden van huizen gemaakt van met leem opgevuld vlechtwerk. Deze zijn in ronde patronen geplaatst en in het midden was een grote ruimte open gelaten. Een van deze steden in Oekraïne heeft zeker 8 eeuwen bestaan. Er werden materialen geïmporteerd, er was fraai pottenbakkerswerk. Ieder huis had ongeveer eenzelfde opzet, maar tegelijk een geheel eigen karakter wat betreft de decoraties. Er zijn veel vrouwenbeeldjes gevonden... Het lijkt dat vrouwen een grote rol speelden. Waarschijnlijk is er een surplus aan voedingsmiddelen ontstaan, maar er zijn vrijwel geen sporen van oorlog of sociale elites gevonden. Hoe konden ze het ontstaan daarvan vermijden? Helaas weten we dat niet. Rond 4000 v C is deze stad verlaten, waarom dat is weten we ook niet.” (CM 122)
In haar bespreking komt Van Bosse tot de volgende conclusie: “We worden door het boek weer eens te meer geconfronteerd met de enorme variatie die in het menselijke samenleven kan optreden... De tegenstelling egalitaire versus hiërarchisch georganiseerde samenlevingen komt heel veel terug in het boek. De egalitaire samenlevingen kennen minder geweld en oorlogen. Er lijken democratische manieren te hebben bestaan om gemeenschappelijke problemen op te lossen... Er blijken voorbeelden te zijn in het verre verleden waarin we langere tijd met grote aantallen mensen in vrede hebben geleefd. Dat is een hoopvolle boodschap, en geeft vertrouwen over de mogelijkheden van de mens.”
Familegemeenschappen
Genoemde auteurs wijzen op het bestaan van egalitaire prehistorische samenlevingen voorafgaand aan de hiërarchisch georganiseerde agrarische samenlevingen en staten. Het is mogelijk dat deze waren georganiseerd op basis van familiegemeenschappen. Families zijn een ‘cultural universal, een onmisbaar cultuurgegeven dat overal voorkomt, vaak in stammen georganiseerd. “Het is veel plausibeler [dan de individualistische contracttheorieën van Locke en Rousseau] om aan te nemen dat mensen nooit als alleenstaande individuen hebben bestaan, dat sociale binding in de vorm van groepen verwanten reeds vóór het bestaan van de moderne mens tot hun gedrag behoort.” (Francis Fukuyama, De oorsprong van onze politiek, p51) Aristoteles heeft gelijk: mensen zijn van nature sociale wezens. Net als de met hen verwante primaten, die ook in verwantschapsverbanden leven.
Landbezit was oorspronkelijk ook collectief in handen van groepjes verwanten. (p30) Wederkerig altruïsme is kenmerkend voor de menselijke soort. (p47) Religie en collectief ritueel speelde een belangrijke rol bij de sociale cohesie en groepssolidariteit. “De samenlevingen van jager-verzamelaars die voorafgingen aan de landbouwgemeenschappen hadden tienduizenden jaren een veel eenvoudiger organisatievorm, gebaseerd op kleine familiegroepjes waarvan de omvang vergelijkbaar was met die van groepjes primaten... Zowel het jagen als het verzamelen wordt gedaan door gezinnen of groepen van meerdere gezinnen... Samenlevingen op groepsniveau zijn erg egalitair... Binnen de groep is er weinig onderscheid tussen gezinnen en er is geen permanente leider en geen hiërarchie... In dit soort samenlevingen worden mensen leiders op basis van consensus binnen de groep; ze hebben geen recht op hun functie... Samenlevingen op groepsniveau worden opgebouwd rond gezinnen... Stammen, cans, lineages zijn allemaal termen die gebruikt worden om de volgende fase van organisatie na de groep te beschrijven... De meest basale eenheid is een lineage, een groep individuen die hun afkomst herleiden tot een gemeenschappelijke voorouder... [Deze] kunnen zich uitbreiden tot veel grotere superlineages en ook stammen kunnen zich met elkaar verenigen in een gezamenlijke strijd. Megre schrijft herhaaldelijk over “de familielijn” in de op familiegemeenschappen gebaseerde samenleving. Fukuyama verwijst o.m. naar E.E. Evans-Pritchard, The Nuer. Zie ook Max Gluckman, Custom and Conflict in Africa, waarin verschillende niveaus van bondgenootschap in tribale samenlevingen worden toegelicht. Zoals ook Noord-Amerikaanse Indianenstammen zich verenigden in hun strijd tegen blanke overheersing. Fukuyama bevestigt dat de staatsmacht voortkwam uit samenwerking van wereldse en religieuze heersers. “Religieus gezag en militair vermogen gaan hand in hand... Vrijwel elke staat heeft zich van religie bediend om zich te legitimeren.” Religieus gezag kan grotere groepen verenigen. (p109,111) Zie ook Marcel Gauchet, De onttovering van de wereld: Een politieke geschiedenis van de religie, besproken in CM 128.
Bovenstaande bevindingen, een steekproef uit eerdere besprekingen in Civis Mundi, zijn niet strijdig met wat Megre veelal in verhaalvorm beschrijft en daarmee een enigszins arcadisch beeld schetst van een pastorale samenleving. De familie blijkt de primaire basis van sociale organisatie.
Sjamanisme
Wat betreft religie wijst Micea Eliade in zijn standaardwerk Shamanism: Ancient Techniques of Ecstasy op verwantschap van het Aziatische (Siberische) sjamanisme met mystieke ervaringen van “innerlijk licht” in zowel de Indiase als de christelijke mystiek. Sjamanen zijn in staat het onzichtbare waar te nemen en te sturen, en ze verstaan de “taal van dieren” en “gezangen van vogels”. (p9,264,507-10, zie ook David Abram, The Spell of the Sensuous, besproken in CM 145)
Eliade wijst ook op sjamanistische parallel in de Indiase Veda’s, de Germaanse Edda, Griekse Mysteriën, en bij Iraanse en andere Indo-Europese volken ((hfst XI) Sjamanisme komt bij volkeren over de hele wereld voor in vele vormen met vaak een opmerkelijke overeenstemming. Hij wijst ook op de overeenkomst tussen de term ‘shaman’ en de Sanskrietterm ‘sranana’, in het Pali: ‘samana’, hetgeen wijst op een gemeenschappelijk oorsprong en cultuurcontact (p495) Het sjamanisme is echter niet van Indiase of Siberische oorspong, maar komt wereldwijd voor in diverse vormen.
Megre en Anastasia noemen God “de Vader”, die Joods-christelijk aandoet, maar ook bij uiteenlopende sjamanen voorkomt, evenals de termen “helder schijnend licht” of “wit licht” en “Schepper”. (p9) Ook de term “zonen van God” komt voor (p276,277)
Bijzondere vermogens van de sjamanen zijn daaraan ontleend, dus aan God. Dromen en extatische ervaringen spelen een belangrijke rol, evenals overerving. Zoals Anastasia haar vermogens deels heeft geërfd via haar ouders van haar grootvader en overgrootvader, die bovendien belangrijk zijn geweest bij haar opvoeding. Sjamanistische kennis, bijv. kennis van kruiden, wordt deels overgedragen. Ook door hen toegepaste vermogens als ‘uittreding’, buiten het lichaam treden, en ‘astraal reizen’ worden beschreven.
Een verschil bij Anastasia is dat nergens wordt verwezen naar ‘geesten’ en demonen, zoals bij de sjamanen vaak het geval is, maar wel naar goede en kwade krachten.
Een Indiaanse sjamaan
The Teachings of Don Juan en vervolgboeken over een Indiaanse medicijnman van antropoloog Carlos Castaneda toont enige overeenstemming met de boeken van Megre. Feiten gaan over in fictie en het onderscheid is moeilijk te maken. De meeste antropologen beschouwen het als fictie. “De boeken bevatten veel bovennatuurlijke verschijnselen... maar ook uitvoerige uiteenzettingen van de filosofie van deze Don Juan. Ze trokken sterk de aandacht en kregen een zekere cultstatus. [8 miljoen boeken in 17 talen bij zijn dood in 1998] Later kwamen er echter twijfels op, onder andere of Don Juan wel echt bestond... Aanvankelijk maakten de gesprekken met Don Juan deel uit van zijn afstudeerscriptie in de antropologie, over het gebruik van hallucinogene paddenstoelen en cactussen, maar later ging Castaneda in de leer bij Don Juan om diens wereldbeeld en wijsheid te leren. De boeken, aanvankelijk antropologisch getint, veranderden van toon naarmate de serie vorderde en resulteerden uiteindelijk in een mengsel van verhaal, religie en filosofie. Zijn werk bevat beschrijvingen van paranormale ervaringen, verschillende psychologische technieken (zoals neurolinguïstisch programmeren), Tolteekse magische rituelen, sjamanisme en ervaringen met hallucinogene drugs.”
“Aangezien Castaneda een ongrijpbaar en ontwijkend persoon was en omdat zijn werken werden gelezen door jonge mensen in een periode dat mystieke en sjamaanse tradities sterk in de belangstelling stonden, twijfelden veel antropologisch deskundigen aan het waarheidsgehalte van zijn werk. Toen The Teachings of Don Juan echter werd gevolgd door een serie eveneens zeer populaire boeken, waaronder A separate reality (1971) en Tales of Power (1975) werd de vraagstelling hoeveel hiervan echte antropologie was en hoeveel hij er zelf bij had verzonnen steeds dringender. Fans antwoorden hierop dat het irrelevant is of Don Juan al dan niet heeft bestaan en dat het gaat om de thema’s in de boeken. Een belangrijke stelling van de door Castaneda gepropageerde levensbeschouwing is dat het mogelijk is om ’heldere dromen’ te cultiveren (lucid dreaming) om zo tot een beter bewustzijn te komen, wat leidt tot een toestand waarin buitengewone waarnemingen kunnen worden gedaan. Ook wordt het breken met routines en het toepassen van nieuwe vormen van gedrag (onvoorspelbaarheid) aanbevolen als manier om de relatie van een persoon met de wereld duidelijker te maken. De combinatie van droomtechniek en gedragsbeheersing leidt volgens Castaneda uiteindelijk tot het vermogen om te komen tot een hoger waarnemingsniveau (wellichtvergelijkbaar met oosterse filosofische toestanden zoals de staat van satori in het zenboeddhisme.” [de toestand van verlichting] (Wikipedia)
De boeken van en over Christina von Dreien tonen ook enige verwantschap, gezien de bijzondere vermogens en inzichten van deze jonge vrouw. (Zie CM 101,102, 05 108) Ook zij meent dat de positieve krachten het zullen winnen van de negatieve. De Anastasia-boeken kenmerken zich door een ecologische spiritualiteit en de nadruk op familiedomeinen en ecodorpen.
https://dailygreenspiration.nl/groene-steden/
De toekomst
In hoeverre de beschrijvingen van Megre model kunnen staan voor de toekomstige samenleving is de vraag. De huidige technologie valt niet weg te poetsen. De noodzaak om een aangepast duurzame technologie met een verantwoorde ecologie op vredelievende wijze te integreren dringt zich steeds duidelijker op.
Hoewel Megre er zelf geen blijk van geeft een boom te hebben geplant of een tuin te hebben aangelegd, uit hij zich nogal optimistisch over het bewerken van een hectare grond door een echtpaar of gezin. Enige ervaring op het gebied van tuinbouw leert dat dit een heel werk is, dat slechts gedeeltelijk te combineren is met een reguliere baan en hulp van andere arbeidskrachten vergt, alsmede de nodige kennis en ervaring wat betreft biologische tuinbouw. Terecht stelt hij dat hiervoor ook een ondersteunende grondpolitiek nodig is, waarvoor hij een Familiepartij wil oprichten. In het versplinterde politieke landschap in ons land lijkt dat geen aanwinst. Het zou meer passen op de agenda van de ecologische politiek van bestaande partijen.
In vroegere tijden lukte het boeren in hun behoeften en die van de bevolking te voorzien met veel kleinere bedrijven dan nu, hoewel het vaak hard werken was. Met veel grotere kapitale bedrijven lijken boeren meer moeite te hebben het hoofd boven water te houden en een bevredigend boerenbestaan te leiden. De grootschalige industriële landbouw blijkt in diverse opzichten rampzalig, economisch en ecologisch, en gaat gepaard met veel onvrede en vervuiling. Zij verdringt de biologische landbouw, die vroeger eigenlijk standaard was, en nu moeilijk van de grond komt door grootschalige concurrentie, terwijl ecologische landbouw hard nodig is gezien de agrarische problematiek.
Belangrijk (bij Megre en anderen) is dat ecologie wordt gecombineerd met spiritualiteit en bewustwording die gepaard gaat met afstemming op de natuur als goddelijke schepping. Zolang we de natuur zien als object om te exploiteren, zal harmonie met de natuur op zich laten wachten. Of bewustwording het (spontane) resultaat is van het bewerken van een hectare grond van een familiedomein, is de vraag. Boeren en tuinders met wat meer grond of mensen met een volkstuin, lijken niet meer bewust of meer spiritueel dan anderen. Ze hebben misschien wel wat meer voeling met de natuur. Voor bewustwording zijn naast natuurbeleving ook andere benaderingen nodig en mogelijk, zoals lezen van vormende lectuur, studie, reflectie, meditatie, enz. Het ziet ernaar uit dat er meer nodig is dan het bewerken van een hectare grond.
“Op allerlei wijzen volgen mensen mijn weg,” zegt de Bhagavad Gita (IV-11). “Kosmische intelligentie ondersteunt de menselijke intelligentie,” zo eindigt het commentaar van Maharishi Mahesh Yogi, die het belang van (transcendente) meditatie benadrukt om de menselijke intelligentie af te stemmen op de kosmische intelligentie. Daar gaat het ook Anastasia om. In de natuur drukt de kosmische intelligentie zich uit. Verbondenheid met de natuur bevordert evenals meditatie en andere werkzame wegen de afstemming daarmee. Het gaat erom dat het menselijke ego zich afstemt en wordt opgenomen in een groter geheel en niet alleen een kortzichtig eigenbelang nastreeft ten koste van anderen en het andere. De natuur kent een intelligente samenhang, waarin mensen kunnen participeren,des te meer naarmate zij hun bewustzijn openstellen en verruimen.
“Het is de natuurlijke neiging van ieder mens zich te richten op groter geluk,” volgens het genoemde commentaar. Dit grotere geluk is te vinden in harmonie met de natuur en met onze eigen natuur, het eigen innerlijk, waarin vrede te vinden is als de “beroeringen van de geest tot rust komen,” zoals het tweede aforisme van de Yoga soetra’s van Patanjali luidt (‘citta vritti niroda’). Een combinatie van verbinding met de natuur, kennis en inzicht, meditatie, reflectie, dienstbaar en levensbevorderlijk handelen (karma yoga) kan meer vruchten dragen dan een van deze wegen.