Onbegrijpelijk

Civis Mundi Digitaal #147

door Mathieu Wagemans

Bespreking van Patrick Chatelion Counet, Het Absurde Universum. Hoe wetenschap stukloopt op de ongrijpbare werkelijkheid. Kok Boekencentrum, 2024.

 

De term absurd zou bij het eerste lezing of gehoor vragen kunnen oproepen. Hoe kan het universum absurd zijn? En waarom zou dat het geval zijn? Maar na lezing ontstaat een heel ander beeld. Niet het universum is absurd maar de absurditeit ligt eerder aan de kant van onszelf, wanneer we het universum benaderen en bestuderen en tot inzicht willen komen. Het boek neemt als perspectief de wijze waarop we het universum benaderen. Dat betreft in het bijzonder benaderingen vanuit de wetenschap. De overtuiging dat we door onderzoek tot steeds diepere en zekere kennis kunnen komen, wordt onderuit gehaald en op zijn minst worden er forse vraagtekens bij geplaatst. Het is interessante literatuur voor wie belangstelling heeft voor wetenschapsfilosofie. 

Absurditeit

Absurd is wat we niet kunnen begrijpen en/of wat wij ervaren als volstrekt onlogisch en ongerijmd. Er valt geen zin in te vinden. Dat waar we de woorden en begrippen voor missen. Chatelion Counet verwijst naar Heidegger met zijn onderscheid tussen zijnden en het Zijn. Het is de werkelijkheid die niet plaatsbaar is naar ruimte en tijd. Die benadering van het heelal staat centraal in het boek. Het is een fundamenteel andere benadeling dan die gebruikelijk is in de fysica. Waarbij we kennis verwerven. maar de betekenis van die kennis is beperkt en niet allesomvattend. Het boek kan opgevat als een buitengewoon kritische beschouwing over hoe wetenschappelijke kennis tot stand komt. Op een heldere wijze worden de aannames die aan kennisontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek ten grondslag liggen, expliciet benoemd. Er is sprake van schijnzekerheden die echter niet worden onderzocht. Ze vormen harde uitgangspunten voor wetenschappelijk onderzoek, dat alleen al om die reden kritisch zou moeten worden bevraagd. Wat kunnen we zeggen over de oneindigheid van het universum? Wat we ons niet kunnen voorstellen, kunnen we ook niet verwoorden, laat staan er gangbare onderzoekmethoden op loslaten.

Centrale notie in het boek is dat we met logica een universum willen begrijpen dat niet logisch in elkaar steekt. Dat moet wel tot teleurstellende uitkomsten leiden. Maar niettemin hechten we betekenis aan de uitkomsten van logisch opgezet onderzoek. Zou je dat ook niet absurd kunnen noemen? 

Betekenisgeving

De wijze waarop we het universum benaderen, wordt geanalyseerd vanuit het perspectief van betekenisgeving. We betekenen de werkelijkheid met behulp van woorden, begrippen. Uitvoerig wordt ingegaan op de vraag hoe processen van betekenisgeving verlopen met verwijzingen naar de taalfilosofie van De Saussure en vooral ook Derrida. Hoe processen van betekenisgeving kunnen worden ontleed. Hoe dergelijke processen een nooit eindigende inspanning zijn. Ze zijn niet lineair in die zin dat als we iets (een object, een ervaring) hebben betekend, we aan inzicht hebben gewonnen. Dat proces is eindeloos. De betekenaar betekent het betekende en het betekende wordt vervolgens zelf betekenaar, waarna een eindeloze opeenvolging van wisselingen tussen betekenaar en het  betekende volgt. Zie de poging van Lacan (die overigens in het boek niet voorkomt) om die processen wiskundig te benaderen met aandacht voor het onderbewustzijn.

Over sociologisch onderzoek bestaan tal van kritische beschouwingen die twijfel zaaien over de betekenis die we aan de onderzoeksresultaten toekennen. Voor de natuurwetenschappen is die twijfel veel minder groot. Immers, er is sprake van “harde” feiten. We kunnen met onze meetinstrumenten tot onweerlegbare conclusies komen, We kunnen snelheden meten, evenals het gewicht van objecten. De natuurwetenschappen laten weinig ruimte voor twijfel. We zijn in staat om tot zekere kennis te komen.

Maar zelfs de “harde” wetenschappen zoals natuurkunde, scheikunde en wiskunde die betrouwbare kennis zouden voortbrengen, ontkomen niet  aan relativering. Die vloeit dan voort uit het feit dat begrippen worden benut die in de werkelijkheid niet voortkomen. Meters, driehoeken, warmtegraden of moleculen vormen geen onderdeel van de werkelijkheid, maar het zijn begrippen die er door de mens als een sluier overheen worden gelegd. Ze dienen om de werkelijkheid meetbaar te maken, maar de werkelijkheid is niet geïnteresseerd in zijn eigen meetbaarheid. Het zijn constructies van de mens die als zodanig ook niet voorkomen in het universum. Ook het begrip mens is door de mens bedacht.

Meetinstrumenten

Uitvoerig komt aan bod, hoe ook de meetinstrumenten gebrekkig zijn. Meten veronderstelt een nulpunt als referentie. Maar het nulpunt is niet te definiëren. Zodra we afwezigheid proberen te omschrijven, doen we het begrip onrecht aan. Zie de verwijzing naar Wittgenstein, die stelt dat we moeten zwijgen waarover we niet kunnen spreken, c.q. wat we niet in woorden kunnen bevatten.

Die benadering wordt uitvoerig uitgewerkt met betrekking tot het ontstaan en de werking van zwarte gaten in het universum die een vernietigende werking zouden hebben. Chatelion Counet beschouwt de verklaringen over zwarte gaten als constructies waarvan het waarheidsgehalte ernstig moet worden betwijfeld. Het zijn theorieën die slechts betekenis hebben, voor zover de onderliggende aannames correct zijn. Er is een onlosmakelijke en sterke koppeling tussen de inhoud van een theorie en de veronderstellingen die er de basis c.q. het fundament van vormen. Popper baseert zijn theorie over falsificatie juist op het gegeven dat een theorie bestaat uit hypothesen, die getoetst c.q. gefalsificeerd (moeten) kunnen worden. 

Het boek gaat ook in op de vraag of en hoe we tot zekere kennis kunnen komen en of we daarbij kunnen vertrouwen op inductieve benaderingen of op het hypothetisch-deductief denkmodel. Bij beide benaderingen worden vraagtekens geplaatst. Ook bij het hypothetisch-deductief model is sprake van waarnemingen, van inductie dus. Je zou kunnen stellen dat redeneren en waarnemen beide via de taal tot stand komen. We hebben geen andere benadering. Wanneer we willen communiceren over onze gevoelens, kunnen we die slechts uitdrukken met behulp van woorden en begrippen.

Het universum doet niet aan betekenisgeving

Maar Chalelion Couret haalt vermeende zekerheden onderuit door de nodige vraagtekens te plaatsen bij wetenschappelijk onderzoek. We zitten vast aan begrippen die invloed hebben en zelfs bepalend zijn voor de waarneming. Pas door nieuwe begrippen te introduceren, zijn we in staat andere voorstellingen van de werkelijkheid te construeren, waardoor de werkelijkheid anders aan ons verschijnt.

Zo zorgde de kwantumbenadering voor ingrijpende vernieuwing en nieuwe inzichten door het onderscheid tussen materie en golf. Of denk aan de  snaartheorie. Dat leidt tot perspectiefwijziging waardoor we de werkelijkheid c.q. het universum anders betekenen en in een ander licht plaatsen. Niet de werkelijkheid verandert, maar we plaatsen de werkelijkheid in een ander perspectief.

Maar ook die begrippen kunnen zich er niet aan onttrekken, dat begrippen de waarneming beïnvloeden. Het universum is onbekend met dergelijke begrippen, denkt er ook niet over na en houdt zich niet bezig met betekenis geven aan zichzelf.  Het universum “is” en het zijn mensen die het in een perspectief plaatsen. De mens beschikt, in tegenstelling tot het universum, over het vermogen tot reflectie, zowel over het universum als over zichzelf en medemensen. Er is wel sprake van  terugkoppelingsmechanismen die met reflectie zijn te vergelijken, zij het anders dan menselijke reflectie. Laten we het erop houden dat het universum een  eigen wijze van zijn en bewustzijn kent, die wij niet kunnen bevatten met de begrippen die voor ons betekenisvol zijn.

We vormen ons beelden van het universum en die beelden houden we voor “werkelijk”. Waarnemen en betekenisverlening kunnen we onderscheiden, maar in de praktijk van alledag gebeuren die tegelijkertijd. Ze zijn enkel analytisch te ontkoppelen, maar dat is in zichzelf reeds een voorstelling die niet overeenstemt met de werkelijkheid.

We willen zekere kennis en dus hechten we betekenis aan gedetailleerd uitgewerkte methoden en onderzoeksprotocollen, want die zouden ons, zo denken we, zekere kennis opleveren. Maar juist door die methoden en protocollen veranderen we de werkelijkheid. We willen inzicht in de werkelijkheid, maar om daartoe in staat te zijn, vormen we ons eerst een beeld van de werkelijkheid dat ons in staat stelt het onderzoek op een verantwoorde wijze uit te voeren. De werkelijkheid moet eerst worden aangepast en onderdanig worden aan onze methoden, terwijl die methoden toch eigenlijk bedoeld ware om de werkelijkheid te onderzoeken. 

Tot slot

De titel van het boek roept het beeld op dat het universum absurd is. Na lezing en reflectie komt de gedachte op dat niet het universum absurd is, maar dat ons eigen denken en waarnemen de bronnen zijn van de absurditeit. Het universum is zoals het is. Wij zijn het zelf die niet in staat zijn alles wat er in het universum gebeurt, in logische ordeningen onder te brengen. Telkens weer is er een onverklaarbare restpost die niet in onze ordeningen past. Dat eigen onvermogen komt tot uitdrukking in verschijnselen die we niet logisch kunnen onderbrengen in onze ordeningen. Het is chaos die als de contramal van onze ordeningen kan worden beschouwd. We zijn er zelf de constructeurs van. Het toont hoe orde en chaos complementair zijn. Geen orde zonder chaos. Het omgekeerde geldt ook. Door te ordenen scheppen we chaos. Zo zijn we zelf, weliswaar doorgaans onbewust, de ouders van absurditeit. 

Wellicht roept het bovenstaande het beeld op, dat het zware kost is en grote inspanningen vraagt om zich door het boek te bewegen. Maar mijn ervaring was anders. Daar draagt zeker aan bij, dat Chatelion Counet ingewikkelde zaken in een luchtige stijl vervat en met treffende voorbeelden de lezer bij de hand neemt. Dat is op zichzelf al een kwaliteit en draagt eraan bij dat filosofische werken toegankelijker worden. Interessant is ook de zowel filosofische als theologische achtergrond van Chatelion Counet, waardoor bijbelse teksten over het ontstaan van het heelal worden gekoppeld aan resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aan tal van Griekse en Latijnse filosofen uit de oudheid.