Civis Mundi Digitaal #147
Bijna tien jaar na de overtocht verscheen in maart 1951The Origins of Totalitarianism, het boek dat Arendt wereldberoemd maakte. Meyer gaat in op de ontstaansgeschiedenis van dit boek tijdens deze tien jaar en degenen die daarbij een belangrijke rol speelden. De boekpresentatie vond plaats in het huis van de alom bekende bankier Eduard Norman en zijn vrouw Dorothy in New York, waar ook Arendt en haar man woonden. De Normans hadden veel relaties.
“Arendt zal vooral geïnteresseerd geweest zijn in de relatie van Norman met Jean-Paul Sartre en Albert Camus. Ze leerde hen beide kennen tijdens hun Amerika-tournee... Sartre begeleidde opvoeringen van zijn toneelstukken en hield lezingen.” Met Sartre “’kon Arendt niets aanvangen”. Zijn weg naar de literatuur week af van die van haar leraren Heidegger en Jaspers. (p168,287)
“Op 28 maart [1946] hield Camus de veelbesproken lezing ‘La crise de l’homme’... In die dagen ontmoette Arendt voor het eerst Camus. Ze konden kennelijk... goed met elkaar overweg.” In 1949 ontmoetten ze elkaar weer bij haar eerste reis naar Europa. Camus spreekt zijn generatie aan op haar verantwoordelijkheid en licht de ongekende mate van geweld toe. Het vraagt om tegenwoordigheid van geest.
“Ja, de mens zit in een crisis, omdat naar dood en marteling van een mens in onze wereld wordt gekeken met onverschilligheid... We willen... onze weg zoeken naar de soort beschaving waarin de mens niet de rug naar de geschiedenis keert en er niet nog langer slaaf van is; waarin de dienst die ieder aan de ander schuldig is, wordt gecompenseerd door nadenken, de innerlijke rust en het deelnemen aan het geluk die hemzelf toekomen.”
Camus en de zijnen verwerpen “absolute verklaringen en de heerschappij van politieke ideologieën, maar staan positief tegenover de levende mens in zijn streven naar vrijheid. Ze geloven weliswaar niet in de verwezenlijking van een algeheel geluk, maar wel in de mogelijkheid het leed van de mens te verzachten... dat we voor een beetje geluk moeten zorgen; juist omdat de wereld onrechtvaardig is moeten we bewerkstelligen dat ze rechtvaardiger wordt; juist omdat ze uiteindelijk absurd is, moeten we de wereld zin geven.” (p168,169)
The Origins of Totalitarianism
The Origins of Totalitarianism verschijnt in hetzelfde jaar als de De mens in opstand (1951) van Camus, een verwante studie die totalitaire ideologieën aan de kaak stelt. Camus had zijn visie van medemenselijkheid en verzachting van leed uitgewerkt in De pest (1947). De Origins was opgedragen aan Arendts man Heinrich Blücher, die inmiddels regelmatig doceerde aan de New York School of Social Research en gasthoogleraar werd aan het Bard College. Het boek sloot aan bij haar studie van het antisemitisme, de titel van het eerste van de drie delen. Ze combineert historisch-sociologische analyse met politieke theorie.
Eerdere artikelen verschaffen elementen en onderdelen van haar studie. Het tweede deel gaat over imperialisme. Het derde over het nationaalsocialisme en het communisme/bolsjewisme. De Duitse editie zou de titel, krijgen Elemente und Ursprunge Totaler Herrschaft. Het boek is volgens Meyer haar hoofdwerk. Het is “autobiografisch gegrond. [...Ze] keek in diep afgronden’ die ze in haar leven had gezien en ervaren. “Arendt had... twintig jaar leven tussen denken en handelen, tussen theorie en praktijk in boekvorm gegoten.” (p227)
Een brief van 1942 geeft ze het accent van het totalitarisme treffend weer: “Juist het volledig geïsoleerde individu dat precies weet: nobody cares, is het individu van de massa, dat van het despotisme de regeling van zijn persoonlijke aangelegenheid hoopt te krijgen en niet geïnteresseerd is in openbare gelegenheden: Hitler of Stalin weet alles beter. In de mammoetorganisaties van de totalitaire staten is men economisch veilig en van elke verantwoordelijkheid ontslagen.”
De economie stond in dienst van de ideologie van wereldverovering en uitverkorenheid. “Onder de begrippen Ariër en proletariër voerden de ideologen de mensen naar het slagveld.” De lagere klassen, die Arendt het plebs (mob) noemt, deelden de ideologie van de elite en werden in beweging gebracht, waarbij “eenieder naar helemaal ‘boven’ wordt getild". Met slogans zoals ‘Deutschland über alles’. Men identificeerde zich met de Duitse identiteit die tegenover de joodse identiteit en andere identiteiten werd geplaatst. “De machthebbers hieven de tegenstelling tussen waarheid en leugen op.” Het ging om het dienen van het hogere doel van de ideologie, dat geweld en andere middelen heiligde. “De tijdelijke synthese van plebs en elite... was bewust bewerkstelligd.” De leider vertolkte de stem van het volk dat hem volgde. (p176-178)
De draagstoel als symbool van kolonialisme
‘Rassenimperialisme’
De drie delen over antisemitisme, imperialisme en totalitarisme volgen op elkaar “in lang aanhoudende historisch processen”. (p180) Andere, meestal donkergekleurde rassen en volken nemen bij het kolonialisme de plaats in van de Joden bij het antisemitisme. De rassenideologie hoort bij het imperialisme en de koloniale bevoogding van andere volken. Arendt werd geïnspireerd door Heart of Darkness van Joseph Conrad. “Daarin gaat het om de superioriteit van witte mensen tegenover zwarte, waarvan de auteur een complex verhaal maakt... Conrad ontwierp voor Arendt het model van de nationaalsocialist.” Ze citeert ook ruim uit nationaalsocialistische geschriften. (p183)
Literatuur anticipeert vaak op de toekomst. “Literatuur kan ergens op vooruitlopen.” Op een manier die wetenschap en filosofie niet kunnen bieden. (Zie bijv. de serie over dystopieën van Maarten Rutgers) Meyer wijdt een later hoofdstuk aan de rol van literatuur in het werk van Arendt. Zij gelooft niet in utopieën of een wereldstaat. Die leiden vaak tot dystopieën, waarin mensen gelijkgeschakeld zijn met uitschakeling van hun persoonlijke individualiteit. Als je in verschillen hindernissen ziet, zie je het menselijke als een hindernis. “Alleen als je van mensen slaven of werkdieren hebt gemaakt, kun je op aarde eeuwige vrede garanderen.” (p183)
Eenvormigheid en totalitarisme gaan samen. Politiek gaat echter samen met conflict, verschillen van mening en belangen. “Het politieke is wat er gebeurt als mensen in gesprek komen, conflicten beslechten”. (p185) Het gaat samen met differentiatie, niet met uniformiteit van ’Ein Volk, Ein Reich, Ein Führer’.
Verval van de rechtsstaat
De vatbaarheid voor totalitarisme ging gepaard met “verval van de natiestaat en de traditionele klassenmaatschappij.” (p178) Deze was meer gedifferentieerd dan de massamaatschappij, waarin het plebs de overhand heeft en gemanipuleerd wordt door de leider(s). Het gaat samen met verval van de natiestaat als “rechtsgemeenschap van soevereine mensen, die grenzen kent en verdedigt, de verbondenheid via wetten regelt”. De expansieve imperiale staat blijkt achterhaald en leidt tot oorlog, onderdrukking, imperialisme en kolonialisme. “Het plezier in de expansie van de constructie, dat in de loop van de geschiedenis is gebleken, en de behoefte aan de vernietiging van anderen die tot in het totalitaire reikte, was aan dat alles inherent.” (p186)
“Antisemitisme, imperialisme en racisme – daaruit bestond volgens Arendt dat wat zij het rassenimperialisme noemde. Daarmee was iets geheel nieuws aangeduid... het nationaalsocialisme... De categorieën, vooral die van ‘ras’, dienen ertoe in de massamaatschappij, die uit alle voegen barst, verschillen in te voeren die nogmaals, los van stand en klasse, duidelijk maken wie erbij hoort en wie niet.”
“De [totalitaire] pan-bewegingen dynamiseerden en radicaliseerden dat streven door verhalen over de oorsprong van het eigen volk te voorzien van (pseudo)religieuze inhoud, vooral van de eigen uitverkorenheid... Uitverkoren zijn betekende dat je er meer bij hoort naarmate je je eigen individualiteit opgeeft, met één stem spreekt, de grenzen met anderen steeds duidelijker trekt. De ‘massa’... kan zich [tot] het ‘plebs’ ontwikkelen. Het ‘plebs’... wordt op zijn beurt de onberekenbare en onbedwingbare, op afroep ter beschikking staande gebundelde agressie.”
https://arsaequi.nl/product-tag/rechtsstaat/
“Een beslissende stap [...is] het verval van de klassieke natiestaat [de rechtsstaat] en het rechteloos maken van minderheden. Het laatste werd Arendt onder ogen gebracht in de vorm van haar eigen ontrechting. Van 1938 tot 1951 was ze staatloos... De analyse hoe dat in de ontwikkeling van de ‘volksgemeenschap’, respectievelijk van de ‘klasseloze maatschappij’ gebeurde, vormt de kern van het derde deel.” (p207,210-212)
Naar Arends boek over het totalitarisme is eerder verwezen in boekbesprekingen van Rattenvangers van het onbehagen: Verschijnselen, voedingsbodem, herhaling én voorkomen van het totalitarisme en De psychologie van het totalitarisme in CM 107 en 119. Volgens Arendt komen in het totalitarisme een aantal tendensen samen, die boven zijn aangeduid. “De ware problemen van onze tijd kunnen niet begrepen worden, laat staan opgelost. als we niet inzien dat het totalitarisme alleen de vloek van de eeuw geworden is omdat het de problemen ervan op verschrikkelijke wijze absorbeerde... The Origins was Arendt poging de eeuw te begrijpen.” (p213)
Naar voren kwamen: antisemitisme, racisme, imperialisme en kolonialisme, massavorming, eenvormigheid, uitschakelen van individuele differentiatie, verval van de rechtsstaat en de rechten van minderheden, expansieve geweldontketening en rechtvaardiging van geweld voor een hoger doel, uitverkorenheid, dynamiek van plebs en elite, vervagen van waarheid en leugen ten dienste van de ideologie. De invloed van personen vermindert “ten gunste van structuren, het woeden van massa’s. Tegelijk was er iets algemeens, in wezen iets abstracts, dat in de plaats kwam ?van de mensen burgerrechten en de rechtsstaat.” (p217)
Behalve bovengenoemde boeken en De mens in opstand van Camus, zijn er vele verwante studies te noemen, zoals de klassiekers De psychologie van de massa van Gustave Le Bon (besproken in CM 123), Het ik en de psychologie der massa van Sigmund Freud en De opstand der horden opnieuw vertaald als De opstand van de massamens van José Ortega y Gasset (zie CM 33). The Open Society and Its Enemies van Karl Popper gaat meer in op filosofen die de weg hebben geëffend voor het totalitarisme. Ook De verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd van Peter Sloterdijk gaat in op de totalitaire problematiek. (Zie CM 89) The Age of Surveillance Capitalism van Soshana Zubov gaat in op totalitaire tendensen en beïnvloedingspraktijken van Big Tech die van een andere, meer verholen aard zijn dan de totalitaire systemen die Arendt beschrijft. (Zie CM 127) Het totalitarisme behoort niet tot het verleden, maar kan een andere vorm aannemen.
Joodse geschiedenis en politiek
Een ander onderwerp “waaraan Arendt zich niet minder heeft gewijd, haar leven lang” is “de situatie van het jodendom en... joodse politiek”. Dit omvat “joodse geschiedenis... organisatie van het joodse volk, antisemitisme... het jodenvraagstuk, Palestina en de diaspora, auto-emancipatie... Het ging erom een derde weg te vinden tussen de toonaangevende zionistische bewegingen en de assimilatie... Vroeger was de religie zo’n wereldorganisatie van het joodse volk... Juist omdat die religie onderging was het zionisme mogelijk en noodzakelijk,” (p187-189)
Arendt schreef een omstreden essay Zionism reconsidered. “De ‘kleine volken’ moesten als zodanig kunnen overleven, elk willekeurig terugdwingen binnen de oude conflictlinies beschouwde Arendt als onverantwoord.” Bedoelt ze hiermee ook de Palestijnen en andere Arabische landen, die bezwaren hebben tegen het zionisme en een joodse staat?
“Ze was tegen een stichting van de staat Israël die in de concrete historische situatie onvermijdelijk slechts kon plaatsvinden als die staat afhankelijk was van een beschermende mogendheid; en alles wat er in de toekomst zou gebeuren, zou afhankelijk zijn van de belangen en de blijvende solidariteit van die mogendheid... Hannah Arendt is tegen terrorisme in welke vorm dan ook... Mevrouw Arendt is tegen het zionistische programma van een joodse staat... Bovendien zou de zionistische oplossing het vraagstuk van de rechten van een minderheid in een overwegend joodse staat onaangeroerd laten. Geen nationalistische joodse staat maar een confederatie van alle volken van de Middellandse Zee, die hun gemeenschappelijke problemen gezamenlijk oplossen. Daar pleit Hannah Arendt al vele jaren voor. Zo’n confederatie zou een volledige vertegenwoordiging van alle minderheidsgroepen mogelijk maken... Geen van de ideeën, initiatieven en plannen van Arendt tijdens haar leven heeftook maar een schijn van kans gemaakt... Al in juli 1942 had Arendt... geschreven wat sindsdien haar belangrijkste zorg zou zijn als ze aan de situatie in Palestina dacht: ’Ik gruw onuitsprekelijk van de slachtpartij die dan zal beginnen, en ik heb een grote afkeer van alle mooie praatjes waarmee we die zullen begeleiden’.” (p195-197) Hoe actueel!
Arendt hield zich ook in de Commission on European Jewish Cultural Reconstruction bezig met “’de culturele wederopbouw van het Europese jodendom” en het “redden van wat er van de joodse cultuur over was” en wie het voor een groot deel verdwenen joodse volk kon vertegenwoordigen. (p199,200) Ze werkte samen met talrijke kennissen, zoals de zionist en hoogleraar joodse mystiek Gershom Scholem. Haar essay Zionisme Reconsidered leidde tot verwijdering, die erger werd door haar geruchtmakende boek Eichmann in Jeruzalem.
Met vriendin: schrijfster Mary McCarthy
Arendt en de literatuur
Hierboven is al vermeld dat Arendt gebruikmaakt van literaire werken. “Arendt zal in de literatuur voorbeelden vinden dat... toekomstige gebeurtenissen, het optreden van een bepaald menstype [zoals de nazi], de gevolgen van geweld, kortom het hele spectrum van het menselijke handelen, nauwkeurig kan worden bevat in proza en poëzie.” Bijv. Joseph Conrad “levert meteen de verklaring die de bronnen juist niet bieden”’.
Ze gebruikt literatuur als bronnen van “historisch onderzoek, sociologische analyse of politiek-theoretisch denken”. ((p246) Met name bij de schrijfster Rahel Varnhagen over wie ze haar Habilitationsdissertatie schreef met een keuze uit haar brieven. Meyer wijdt er een hoofdstuk aan: ‘Literatuur – bronnen van ervaring en begrip’. Haar relatie tot de literatuur begint al vroeg. Haar vader had belangstelling voor literatuur. Ze bezocht al jong het ‘Haus der Bücher’ de grootse boekhandel van Duitsland, misschien zelfs van Europa en de hele wereld. Haar jeugdvriend Ernst Grumach liet haar kennismaken met Franz Kafka, wiens werk ze later zou laten uitgeven in de VS, toen ze daar redactrice bij een joodse uitgeverij was. Op het gymnasium las ze Griekse en Latijnse literatuur.
Haar filosofiedocent Heidegger had belangstelling voor literatuur, met name voor de dichter Hölderlin. Arendt en Heidegger schreven ook gedichten. Bertold Brecht “kent zij van binnen en van buiten”. (p233) En later ook persoonlijk. Met Heidegger leest ze in 1925 de filosofische roman Der Zauberberg van Thomas Mann. Met haar eerste man Günther Stern schrijft ze een essay over de Duineser Elegien van Rilke. Ze raakte ook bekend met Franse literatuur. Wie zij las wordt niet duidelijk.
Als redactrice bij de joodse uitgever Schocken in de VS is ze beroepshalve bezig met uiteenlopende literatuur, vooral van joodse schrijvers. Ze doet voorstellen voor uitgaven, zoals gezegd onder meer (dag)boeken van Kafka, de bestseller van Martin Buber, Ich und Du en boeken over het jodendom. Te veel om op te noemen. O.a. de verzamelde essays van haar overleden vriend Walter Benjamin.
Hoewel ze zelf niet schreef over literatuur en poëzie, maakt ze deel uit een kring van literatoren in New York. Eén van haar beste vriendinnen was de (roman)schrijfster Mary McCarthy. “Een loyale en strijdlustige vriendin” die zich ook uitsprak tegen de oorlog in Vietnam en “mikpunt wordt van de opiniepolitie”. (p245)
De wegen die Arendt begaat, lopen vaak “dichter bij de literatuur met haar vele verschijningsvormen dan bij de filosofie met haar overzichtelijkheid,” zo besluit Meyer dit thema. Het draagt wellicht bij tot de fascinatie van haar werk.
Arendt in de media
Een ander thema vormen de media. Meyer noemt Arendt een ‘media-intellectueel’ en ‘media-professional’. Ze maakt professioneel gebruik van de media. Ze trad vaak in het openbaar op met veel media-aandacht in zowel Amerika als in Duitsland. Het ging haar bij haar eerste populaire TV uitzending in 1958 in Toronto niet zozeer om “de vraag of de ‘vrije wereld’ onderweg was naar een totalitaire staatsvorm” maar om het “leren en corrigeren jegens de oorspronkelijke controlerende en beschermende taken” van een staat. (p253)
In 1964 verscheen ze in Duitsland in een lang TV-interview met journalist Günther Gaus over haar ophefmakende boek Eichmann in Jeruzalem: A Report on the Banality of Evil. Een korte redactionele toelichting lijkt hier op zijn plaats: men had vooral moeite met de ondertitel en wilde het kwaad opblazen en uitvergroten met Eichmann als onmens, ver verwijderd van de brave burger en het gewone volk. Terwijl volgens Arendt de ernst juist was dat het kwaad routinematig en plichtmatig werd uitgevoerd als een professionele ambtenarenbaan. Het was een systeem geworden waarin mensen als radertjes meegingen, met Eichmann als een plichtsgetrouw hoofdambtenaar. Ze sprak van “fabrieksmatige moord”’. (p257)
Het Duitse TV optreden was een doorslaand succes, mede dankzij de interviewer, die meermalen bekroond werd. “Het is innemend. Zelfs je vijanden... geraakt zijn. Wie heeft de onbevangenheid waartoe jij de moed hebt?... Niemand zal kunnen ontkennen dat het volkomen authentiek was... De toehoorders zullen zich niet kunnen onttrekken aan de uitwerking die je argumenten en je taal hebben,” schreef Karl Jaspers, die haar sinds 1926 goed kende en werkte aan zijn ‘Boek Hannah’ over haar als exemplarische persoonlijkheid. (p255)
Mede door haar optreden hadden de scherpe aanvallen op haar boek over Eichmann In Duitsland weinig invloed. Ze gaf een inkijk in haar leven, ze sprak over politiek, filosofie en de joodse geschiedenis en haar verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de geschiedenis en vooral dat ze wilde begrijpen, “steeds tegen de achtergrond van haar eigen ervaringen” (p256) Het gesprek gaat naar de rand van de afgrond waar ze langs ging. Het interview verscheen ook in boekvorm. De uitzending werd bekroond en in 1965 herhaald. “Kranten, tijdschriften en wetenschappelijke verhandelingen citeerden uit het gesprek... alsof het een deel van haar oeuvre was... In 2005 kwam de uitzending uit op DVD. Het is tegenwoordig... miljoenvoudig bekeken... op internet”. (p258,259)
Radio en tijdschriften
Voor Arendt op de TV kwam, was ze in de VS allang op de radio te horen vanaf 1946. Vanaf die tijd werd ze gezien als “een joodse publieke intellectueel”. (p259) In Duitsland verscheen ze vanaf 1953 op de radio. “De publieke optredens... dienden [ook] als inkomstenbron... Ze wilde zo hoog mogelijke honoraria opstrijken.” (p260,261) Uiteraard kwam het de verkoop van haar boeken te goede.
Naast radio en TV optredens schreef ze in uiteenlopende tijdschriften in de VS en Duitsland, bij voorkeur in “de hoogste kwaliteitsklasse”. (p264) Ze schreef een artikel in een ruk door en veranderde en vulde daarna aan en brengt even natuurlijk met de klassieke literatuur en de filosofie een fundament aan... Het gaat erom haar eigen denk- en leeservaringen mee te delen”. (p265,266)
Eichmann in Jeruzalem bracht vooral in de VS tumult teweeg. Het kostte haar vrienden. “Anderen kwamen terug, en weer anderen sloten een nog hechtere vriendschap. Bij de laatsten hoorde Hans Jonas, de vriend uit Marburg en Heidelberg en later een directe collega op de New School for Social Research in New York.” (p267)
“Wie Arendt opensloeg vond niet een langzaam zich ontwikkelende argumentatie, afgeschermd en gepantserd met voetnoten, secundaire literatuur en een zich professioneel eigengemaakt wikken en wegen... Arendts teksten schoten op de lezer af en riepen ter verantwoording: pro of contra, u hebt de keuze.” (p268)
Werken en werkwijze van Arendt
“Arendt gaf de voorkeur aan essays, ging vrij om met het materiaal, argumenteerde meestal polemisch... tegelijkertijd zijn teksten precies gecomponeerd... Geestes- en ideeëngeschiedenis wees ze af... Het Amerikaans pragmatisme deugde van geen kant... Haar blik was ferm op het oude Europa gevestigd.” Ze bracht haar denken en dat van anderen in verband met hun leven. Ze was ook financieel afhankelijk van haar denken en schrijven om te leven. (p323)
“Ze bouwt haar boeken streng op [...en] begeeft zich midden in wat mensen bezighoudt [...Toch] ontbreekt er in haar boeken een innerlijke orde... Zij laat de lezer graag in diepe wateren zwemmen.” (p325,326)
Haar boeken zijn vaak bundels essays of daarop gebaseerd, zoals The Modern Challenge of Tradition, Fragwürdige Traditionsbestände im politischen Denken der Gegenwart, met de essays Tradition und Neuzeit; Natur und Geschichte; Geschichte und Politik en Was ist Autorität? En de daarmee verwante bundel Between Past and Future. (Besproken in CM 139-146) Deze bundels zijn vaak gebaseerd op lezingen.
De daarin beoefende kritische reflectie “vindt plaats door een herleiding van de begrippen tot de politieke en historische ervaringen waaruit ze zijn ontstaan, en door een confrontatie met moderne ervaringen die ze adequaat naar voren willen brengen.” Denken, schrijven en leven zijn zo betrokken op elkaar.
Politiek beschrijft zij ook in verband met (wederzijds) begrip, vrijheid, waarheid, cultuur, religie, macht en geweld, vanuit het verleden en het heden en met oog op de toekomst. Zij streeft naar een “reflecteren of autoriteit als verplichting tegenover de vrijheid van het individu”. (p332)
In haar fragmentarisch gebleven The Life of the Mind (Het leven van de geest) zoekt ze een “nieuwe inrichting van het denken” in "twee-zaamheid" met het willen, dat weer verbonden is met het handelen en het oordelen in historisch en hedendaags perspectief als een soort “oergeschiedenis van de moderne tijd”. (p332,333) Erg duidelijk is deze geschiedenis niet geworden door het fragmentarische karakter.
Arendt begon als Amerikaanse schrijfster in 1941 in de tweetalige Joodse emigrantenkrant Aufbau. “Ze nam haar standpunten in vanuit eigen ervaring en motiveerde ze met historisch-sociologische kennis... Arendt mengde zich in vrijwel alle debatten die in die tijd werden gevoerd.” (p334) Haar toon is vaak scherp, vooral als ze schreef over zaken als de joodse kwestie en het zionisme en het nationaalsocialisme.
Ze schreef ook minder bekende vergeten essays als Die Ungarischen Revolution und der totalitäre Imperialismus (1958) over de Hongaarse opstand in 1956 en Reflections on Little Rock, de hoofdstad van de staat Arkansas. Daar werden zwarte kinderen onder militaire bescherming naar school gebracht op bevel van President Eisenhower. Arendt zag het afdwingen van gelijkberechtiging met“interventie van de staat” niet als oplossing, maar daarvoor was “maatschappelijk engagement” nodig. (p338) Hoe zou het voor de zwarte kinderen zijn om zo naar een witte school te gaan, die ze wellicht liever kwijt dan rijk was?
Arendt toonde solidariteit met de zwarte bevolking en gelijkberechtiging. Ze werd zich bewust van het negro problem en onderhield contact met zwarte auteurs, die haar bekritiseerden. Ze “had geen idee van de ’complexiteit van de zwarte ervaringen’.” (p342) Ze heeft daarna niet meer geschreven over de zwarte bevolking. Hun situatie verschilde nogal van die van joodse intellectuelen. Ook andere ‘verworpenen der aarde’ kregen weinig aandacht, die werd opgeëist door de joodse kwestie en het totalitarisme.
in 1959 gaf Arendt een werkcollege ‘De Verenigde Staten en de revolutionaire geest’ aan de Princeton Universiteit. Het groeide uit tot haar boek On Revolution (1963). De Amerikaanse revolutie was meer succesvol dan de Franse, omdat deze op den duur tot een democratische samenleving had geleid, afgezien van de discriminatie van de zwarte bevolking. Ze had echter “kritiek op het slechte beheer van de erfenis in het heden”. Het boek was weinig overzichtelijk en stelde teleur. “Geschiedenis van de gebeurtenissen was niet het onderwerp... On Revolution werd een boek vol opinies.” (p351)
Nogmaals Eichmann in Jeruzalem
Eichmann in Jeruzalem verscheen ook in 1963 eerst in de vorm van artikelen. “Vanaf dat moment was Arendt de talk of the town.” (p356) Funest was de kritiek van Musmanno (een van de rechters van het Neurenberg proces) die Arendt Eichmann verdedigde. “Wat Arendt verder nog gedacht, gedaan en geschreven had, het werd in één keer weggevaagd.” Men viel onder meer over de uitdrukking “banaliteit van het kwaad”. Het kwaad diende grotesk en afschuwelijk te zijn en niet slechts "een schroef in het drijfwerk”.
“Haar bewering dat er geen noemenswaardig joods en geen Duits verzet was geweest, veroorzaakte al evenveel verontwaardiging... Ook in Duitsland was de weerklank duidelijk afwijzend.” (p358) Eichmann zou te beschouwen zijn als een symptoom van de “gewelddadig bewerkstelligde instorting van alle moraal en alle waarden, [die] in feite leidt tot het ‘alles is geoorloofd’.” Arendt onderzocht de achtergronden van het kwaad en legt niet de blaam en schuld alleen bij enkele ontspoorde individuen als belichaming van het kwaad. “De vraag naar de verantwoordelijkheid werd uitgebreid naar de joodse raden... en het falen van joodse functionarissen.”
“Er was geen historisch precedent bekend voor de moord op de Europese joden.” Maar Arendt sluit herhaling van vergelijkbare gebeurtenissen niet uit. “Wat als de joodse slachtoffers in het vervolg ‘slechts’ als voorbeeld dienen voor een gedragsverandering die zulke systematische massamoorden... mogelijk maakt?... Haar reportage verschafte opheldering over het feit dat de volledige ineenstorting van morele normen de mens op scherp zet.” (p361)