Genuanceerde weergave van de oorzaken van de oorlog in Oekraïne

Civis Mundi Digitaal #147

door Jef Abbeel

Bespreking van André Larané, Les Causes politiques de la guerre en Ukraine. Editions Hérodote, Paris, 2024.

 

Dit boekje bevat artikelen van de auteur uit de jaren 2014-2023. Hij beschouwt Poetin als de hoofdschuldige voor de oorlog, maar vindt dat het Westen en zeker de VS ook fouten hebben gemaakt. Evenals John Mearsheimer oordeelt hij dat de wens om Oekraïne en Georgië op te nemen in de NAVO voor Moskou een rode lijn was. CIA-chef William Burns waarschuwde daar ook al voor in 2008. Kissinger (1923-2023) betreurde dat het Westen geen enkele poging had ondernomen om Rusland op te nemen in een veiligheidsstructuur. En ook Brzezinski (1928-2017) zei dat de aankondiging in 2008 van de intrede van Oekraïne in de NAVO een provocatie was: men moest Oekraïne een neutraal statuut geven. Ook de plaatsing van antiraket-installaties, zogezegd tegen Iran en het associatieverdrag met de EU, beschouwt Brzezinski als vergissingen die geleid hebben tot de oorlog van 2022 (p. 18-22).

In 2008 viel Poetin binnen in Georgië om dat duidelijk te maken. En toen president Janoekovitsj in 2014 verdreven werd door de Maidan-betogers, greep Poetin opnieuw in: hij bezette de Krim, zogezegd om te voorkomen dat Sebastopol een marinebasis van de NAVO zou worden en hij steunde de opstand van de Donbas. De meeste Russen willen dat Wit-Rusland en Oekraïne binnen de invloedssfeer van Rusland blijven.

De brutale inval op de Krim en in de Donbas heeft in Oekraïne het prowesters kamp versterkt en vergroot. In de herfst van 2021 zag Poetin dat het Oekraïense leger vooruitgang maakte en misschien de Donbas en de Krim zou heroveren. Hij wou het snel verslaan voordat het te laat was (p. 21).

Larané ontleedt dan op zijn milde manier het gedrag van Rusland sinds de 16e eeuw en beschouwt de oorlog van 2022 als het derde bedrijf van de tragedie sinds de val van de SU en de opheffing van het Warschaupact. Volgens hem mocht de NAVO toen ook verdwijnen (p. 35).

In 1992 gaven Kazachstan, Wit-Rusland en Oekraïne hun nucleaire wapens aan Rusland. In Boedapest garandeerden de VS, het VK en Rusland in 1994 de nieuwe grenzen. Larané verwijst ook naar een Brits document, gepubliceerd in Der Spiegel van 18 februari 2022 en besproken door Joshua Shifrinson, professor in Boston, over een bijeenkomst van de politieke directeuren van Buitenlandse Zaken van de VS, VK, Frankrijk en Duitsland op 6 maart 1991. Hierin spraken ze over het vredesverdrag dat op 12 september 1990 in Moskou getekend was en waarin stond dat ze de NAVO wel verder zouden uitbreiden dan de Elbe en dat ze aan Polen etc. zouden aanbieden om lid te worden. NAVO-baas Jens Stoltenberg beweerde in februari 2022 in Der Spiegel dat een dergelijke belofte nooit gedaan was en dat er nooit een akkoord in de coulissen gesloten was (p. 36).

De liberalisering tijdens Jeltsin zorgde ervoor dat oude chefs van de CPSU miljardair werden. Ze plaatsten hun geld op buitenlandse rekeningen, de economie stortte in. Het geboortecijfer daalde en van 1993 tot 2005 verloor Rusland elk jaar meer dan 750.000 inwoners (p. 41).

In 1992 kondigde Fukuyama de definitieve triomf aan van de liberale democratie. In de meeste EU-landen werd de legerdienst afgeschaft.

In 1992 riep Tsjetsjenië zijn onafhankelijkheid uit. Jeltsins troepen slaagden er niet in deze te onderdrukken. In 1999 viel Tsjetsjenië zelfs binnen in Dagestan om heel de Kaukasus islamitisch te maken (p. 39). In 1992 viel ook Joegoslavië uit elkaar. Servië reageerde met geweld. In 1999 bombardeerde de NAVO Belgrado, zonder goedkeuring van de UNO. Het was de eerste NAVO militaire interventie in 50 jaar. Polen, Hongarije en Tsjechië werden lid. In 1997 had George Kennan nog gewaarschuwd dat de uitbreiding de fataalste vergissing zou zijn van de Amerikanen sinds het einde van de Koude Oorlog: het zou in Rusland een sfeer van een nieuwe Koude Oorlog opwekken.

Op 8 augustus 1999 stelde Jeltsin Poetin, toen chef van de geheime dienst, aan als premier. Hij begon de tweede Tsjetsjeense oorlog na vijf Tsjetsjeense aanslagen met meer dan 300 doden (p. 40). Grozny werd met de grond gelijk gemaakt en viel op 6 februari 2000.

In 2001 stelde Poetin in Berlijn voor dat de EU zou samenwerken met Rusland. Hij steunde de Amerikanen in Afghanistan tegen IS en de Taliban. Hij had ook geluk: de olieprijzen schoten omhoog dankzij de sterke Chinese vraag. Gevolg: in 2021 stond Rusland weer op de 11de plaats in de wereldeconomie (p. 43-44).

Vanaf 2004 versterkte Poetin zijn autocratie en liet hij journalisten vermoorden en anderen vergiftigen. ‘Poetin de Wijze’ werd een tweede Ivan de Verschrikkelijke.

Volgens Larané begon Amerika dan Rusland te destabiliseren, o.a. door de Oranjerevolutie in Kiev te sponsoren: tussen 1991 en 2005 zou 5 miljard $ uitgegeven zijn om Oekraïne los te weken van Rusland (p. 48).

In 2007 klaagde Poetin in München het Amerikaanse antiraketschild aan. En op de NAVO-top in Boekarest in 2008 zei hij, dat het toelaten van Oekraïne en Georgië een zeer grote vergissing zou zijn, waarop president Joesjtsjenko repliceerde dat Oekraïne zelf zijn veiligheid zou bepalen. Merkel sloot zich aan bij Poetin (p. 49).

Op 8 augustus 2008, dag van de opening van de Olympische Spelen, viel Poetin binnen in Georgië. Sarkozy vroeg een staakt-het-vuren, maar tegelijk keurde hij goed dat Rusland zijn belangen verdedigde. Poetin gaf een nieuwe impuls aan de Shanghai-samenwerkingsorganisatie (opgericht in 1996), die nu samen bijna de helft van de wereld vertegenwoordigt en die zich verzet tegen de Amerikaanse hegemonie en de Russische inval in Oekraïne steunt.

In 2014 kwam de breuk met het Westen, na de Maidan-protesten en de afzetting van Janoekovitsj door het Oekraïense parlement, dat meteen het lidmaatschap van de NAVO aanvroeg en het Russisch zijn statuut van tweede officiële taal ontnam. Gevolg: de Donbas kwam in opstand en de volksrepublieken Donetsk en Loegansk, samen 3 miljoen inwoners, maakten zich los van Kiev.

De Krim had in 1991 in een referendum al gekozen voor afscheiding. Volgens Larané kwam ook de Krim in opstand, maar dat is onjuist: de opstand was georganiseerd vanuit Moskou. Op 16 maart hield men een referendum en op 18 maart werd de Krim aangehecht bij Rusland. De auteur vergelijkt het met de unilaterale onafhankelijkheid van Kosovo in 2008. Het was een schending van het internationaal recht en van de beloftes die in Boedapest ondertekend waren in 1994.

Amerika sloot Rusland uit de G8, Europa deed weinig wegens zijn afhankelijkheid van Russisch gas. Integendeel, Duitsland lanceerde Nord Stream 2 om gas door de Baltische Zee te vervoeren i.p.v. door Oekraïne.

Poetin richtte op 29 mei 2014 de Euraziatische Economische Unie op, samen met Xi Jinping, promotor van de Nieuwe Zijderoute. Larané beweert dat Rusland ook een autonoom betaalsysteem ontwikkelde om onafhankelijk te zijn van Visa en Mastercard, maar hij noemt de naam niet en vergeet dat het enkel in Rusland functioneert (p. 56).

De akkoorden van Minsk (februari 2015) voorzagen de autonomie van de Donbas en een referendum op de Krim. Helaas werden ze niet uitgevoerd. Ze gaven Oekraïne de tijd om zich te bewapenen met hulp van de NAVO en van Amerika en om de waterbevoorrading van de Krim te verminderen. Op 21 juni 2021 sloten de Bitten in Odessa een akkoord met Oekraïne om raketschepen te leveren.

In november 2021 vlogen Amerikaanse bommenwerpers op 20 km van de Russische grens. Volgens Lavrov was dit het kookpunt voor de ontplooiing van Russische legers (p. 59). Op 16 juli 2021 verklaarde Poetin dat Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland historisch, taalkundig en godsdienstig bij elkaar horen. Niemand schonk daar aandacht aan. Op 28 december 2021 zette hij een nieuwe stap door de ontbinding van Memorial, de instantie die sinds 1992 de repressie van Stalin onderzocht. Van toen af kon niemand zich nog verzetten tegen de inval, die hij lanceerde op 24 februari 2024. Hij dacht Kiev in vier dagen te veroveren, maar het verzet was te krachtig.

Op 2 maart eiste de Algemene Vergadering van de UNO met 143 leden van de 193 dat Rusland zijn agressie zou stoppen. Maar de landen die Rusland steunden, tellen tweederde van de mensheid (p. 72-73).

Op 26 maart riep Biden in Warschau op tot een ‘regime-change’ wat Poetin betreft. Op 29 maart kwamen er vredesonderhandelingen in Istanboel. Oekraïne aanvaardde daar een neutraal statuut, autonomie voor de Donbas en een referendum op de Krim. Maar Blinken beweerde dat Rusland het niet ernstig nam en volgens de Israëlische premier Bennett vonden Engeland en Amerika dat men verder moest vechten. Op 2 april ontdekte men dan de oorlogsmisdaden in Boetsja. Op 26 april sloot de Amerikaanse minister van defensie Llyod Austin de deur door te verklaren: “Wij willen Rusland verzwakken, zodat het niet meer in staat is om oorlog te voeren.” (p. 63). Op 26 februari 2024 voegde Macron eraan toe dat een Russische nederlaag noodzakelijk is voor de veiligheid in Europa (p. 80).

De economische sancties hebben niet het gewenste effect gehad. Rusland kwam er snel bovenop door zijn verkoop van olie en gas aan China en India. Oekraïne daarentegen kampt met tekorten aan wapens en soldaten. Bovendien is de helft van het land gebombardeerd, zijn er honderdduizenden doden en zwaar gewonden, miljoenen interne ontheemden en zeven miljoen vluchtelingen.

24 februari is een keerpunt in de Europese geschiedenis: het toonde de militaire zwakheden, de afhankelijkheid van Washington en zijn isolatie op de internationale scène. Europa is ook afhankelijk van China voor vele afgewerkte producten en van Rusland voor zijn grondstoffen. Er is een tegenstelling ontstaan tussen het ‘Globale Westen’ met 1 miljard inwoners en het ‘Globale Zuiden’ met 7 miljard. Amerika is ondanks militaire mislukkingen er altijd bovenop gekomen, mede door zijn vernieuwingen en zijn aantrekkingskracht op intellectuelen uit heel de wereld.

Beoordeling

Zoals Mearsheimer en Shifrinson is Larané terecht kritisch wat betreft de fouten van de Amerikanen en Britten, maar te mild voor de oorlogsmisdaden van de Russen. Hij spreekt ook niet over de 14.000 doden in de Donbas, de concentratiekampen die de separatisten en de Russen daar geïnstalleerd hebben voor Oekraïne-gezinden en  evenmin over het neerhalen door de Russen van MH 17 met 298 doden. Op p. 26 zegt hij dat Rusland nooit zijn buren heeft aangevallen, maar hij vergeet dan even september 1939 toen het binnenviel in Polen en nadien in de Baltische landen en Finland. En na de oorlog weer in Polen, Hongarije in 1956 en Tsjechoslowakije in 1968. Op p. 28 geeft hij dat wel toe. Donbas leidt hij af van Don (p. 53), maar het komt van de rivier de Donets. Op p. 72 staat een zetfoutje: ‘absentention’, moet abstention zijn.

Weinig boeken zeggen zo veel op 100 pagina’s: het is dus zijn prijs wel waard.

 

©Jef Abbeel, mei 2024 www.jefabbeel.be