Beproevingen van de beste wielrenner van Nederland

Civis Mundi Digitaal #147

door Jef Abbeel

Bespreking van Tom Dumoulin en Nando Boers, Op gevoel. Een wielerleven. Uitgeverij Thomas Rap, Amsterdam/Standaard, Antwerpen, 2024.

 

Tom Dumoulin (°1990) was tussen 2013 en 2022 de beste wielrenner van Nederland en mijns inziens ook de meest getalenteerde uit de Nederlandse wielergeschiedenis. Toch stopte hij ermee in 2022, tot grote verbazing en onbegrip van zijn vele supporters en bewonderaars.

In 2023 bezocht Dumoulin samen met journalist Nando Boers, die hem veel had gevolgd, een zestal plaatsen die een belangrijke rol hadden gespeeld in zijn carrière: sommige in positieve zin, andere hadden hem twijfel en onzekerheid bezorgd.

Het vreemde bij Tom was dat hij zich vanaf het begin nooit echt thuis voelde in het wielerpeloton, dat 150 à 200 dagen per jaar in het buitenland vertoeft en van de renners steeds meer eist. Een monnikenleven met een gedetailleerd trainingsprogramma, dieetvoorschriften tot op de gram nauwkeurig en weinig autonomie voor de renners.

Als jongen was hij erin gerold: de Amstel Gold Race passeerde bijna langs zijn ouderlijk huis in Maastricht. Zijn vader was arts, Tom groeide niet op in een wielerfamilie. De plaatselijke wielerclub ving hem goed op. En toch voelde hij vanaf het begin dat het zijn wereld niet was. Zijn eerste jaren als prof (2011 en 2012) waren geen groot succes. Hij stopte met zijn studie geneeskunde en koos voor zijn sport. In 2013 reed hij zijn eerste Tour, met Marcel Kittel als goede ploegmaat. Die won vier ritten.

In de Tour van 2014 werd hij tweede in de tijdrit, in het WK tijdrijden derde. In de Tour van 2015 moest hij helaas opgeven door een zware val. Hij presteerde wel in andere rondes: Zwitserland, Baskenland, Spanje. In 2016 was de tijdrit van de Olympische Spelen zijn hoofddoel. Maar door te weinig training werd hij tweede achter Cancellara, die hij in de Tour nog op drie minuten had gereden. In 2017 won hij als eerste Nederlander de Giro, 37 jaar nadat Zoetemelk de Tour had gewonnen. Jan Jansen, de eerste Nederlandse Tourwinnaar (1968), wordt hier niet meer vermeld. Dumoulin werd ook wereldkampioen tijdrijden, zodat 2017 zijn topjaar was. Nu wou hij nog de Tour winnen. In de ploeg ergerde hij zich dikwijls om de strikte voorschriften zoals: een appel moest, een kiwi mocht niet. Hij werd geleefd (p. 190-191).

In 2018 werd hij tweede in de Giro na Froome en tweede in de Tour na Gerant Thomas. Telkens knappe prestaties. Maar toen werden zijn trouwe helpers Ten Dam en Geschke ontslagen. Tom was razend.

2019 werd een rampjaar, vooral door een zware blessure en twee operaties. 2020 moest weer een goed jaar worden in een nieuwe ploeg: Jumbo-Visma. Maar hij kampte met medische kwalen, stress, te veel druk van de ploeg, angst voor corona. Bijgevolg werd hij slechts zevende in de Tour i.p.v. eerste. En bij het WK tijdrijden pas tiende. Het was de ellendigste periode in zijn leven.

In de winter van 2020-2021 voelde hij zich overspannen en maakte hij een burn-out mee: lichaam en geest konden geen zware trainingen meer aan. Hij wou toen al stoppen. Hij nam een pauze van vier maanden en begon weer aan zijn trainingen voor de uitgestelde Olympische Spelen van Tokio (juli 2021). Op pure wilskracht werd hij tweede, achter Roglic, maar vóór andere toppers (p. 229).

In april 2022 nam hij het besluit om op het einde van het seizoen te stoppen. Hij wou nog twee koersen rijden: de Giro en de Amstel Gold Race, maar het werd geen succes.

In augustus 2022 stopte hij: “Ik wilde met niemand in het wielrennen meer iets te maken hebben.”(p. 241). Een vreemde uitspraak voor iemand die zo gepresteerd en zoveel verdiend had en die al zijn roem aan de sport te danken had!

Hij kon niet meer om met alle bevelen van bovenaf, zeker niet bij Jumbo-Visma. Zijn afscheid voelde als een bevrijding. Twee maanden later organiseerde hij een afscheidsfeest, waar trouwens wel heel wat tenoren uit het wielrennen op uitgenodigd waren. In die periode leerde hij ook Maxime kennen, met wie hij sindsdien samenwoont in Maastricht. Hij voelt zich nu meer verbonden met de koers dan toen hij er zelf in zat. Er wordt niet gezegd wat hij nu doet als beroep.

 

Beoordeling

Boers en Dumoulin hebben een boeiend boek geschreven in een voor iedereen begrijpelijke taal.

Er staan wel een hoop onnodige details en fictieve dialogen in. Het is geen ordelijk chronologisch verhaal: de ene keer begint Dumoulin met wielrennen in 2008 (p. 24), de andere keer in 2007 (p. 32), elders als tweedejaars nieuweling zonder jaartal (p. 22). Ik vermoed 2006. Vaak lees je ook ‘eind maart’ (p. 34) of ‘eind juni’ (p. 38), maar het jaar moet je dan zelf uitzoeken. De Olympische Spelen van 2016 worden bij de foto’s op p. 128   in 2018 gedateerd. In het midden (p. 128-129) staan 16 pagina’s mooie foto’s, maar in de tekst wordt er niet naar verwezen.

Het taalgebruik is dikwijls wat ‘café-achtig’, met onnodig gevloek in het Nederlands en in het Engels.

Maar daar storen de meeste lezers zich blijkbaar niet aan, gezien de vierde druk op evenveel weken, wat uitzonderlijk is voor een boek over wielrennen. In het boek staan op p. 128-129 mooiere foto’s dan die op de kaft vooraan. Voor wielerliefhebbers is het wel aan te bevelen: zo maken ze kennis met de andere kant van het wielerleven.

 

©Jef Abbeel, juni 2024 www.jefabbeel.be