Overgewicht

Civis Mundi Digitaal #149

door Erik Jansen

Bespreking van Teun van de Keuken, De mens is een plofkip. Hoe de voedingsindustrie ons ziek maakt. Thomas Rap, 2024.

 

Het straatbeeld is in een halve eeuw drastisch veranderd. Waar in de jaren zeventig de meeste mensen nog slank en ruim in de kleren staken, vult het straatbeeld zich nu – om het eufemistisch te noemen – met mensen met overgewicht. De helft van de volwassenen heeft inmiddels een BMI boven de 25, en één-op-de-zes is obees met een BMI boven de 30. Vergeleken met 1980 is dat een verdrievoudiging. Teun van der Keuken, bekend als presentator en onderzoeker van het tv-programma Keuringsdienst van Waarde, heeft een vrolijk boekje geschreven over het ‘hoe en wat’ van ons voedselpatroon en hoe de voedingsindustrie daar achter zit.

Een ‘plofkip’ is een vleeskuiken dat in zes weken wordt opgefokt tot een klomp vlees dat niet meer kan lopen. In de natuur moet een kip lang foerageren voor zij haar kostje van wormen en torretjes bij elkaar gescharreld heeft, maar in de vleesindustrie krijgt zij overvloedig te eten en in de te krappe behuizing kan ze nauwelijks lopen. De moderne mens is als de plofkip: pasklare zoete en vette happen worden in grote hoeveelheden aangeboden en beweging wordt tot het minimum beperkt. Het resultaat is hetzelfde: overgewicht.

 

Het systeem
Eeuwenlang is het aanbod van voedsel beperkt geweest. Mensen moesten lang zwoegen om de voldoende calorieën en voedingsstoffen binnen te krijgen. Nog in de jaren vijftig kocht men zijn levensmiddelen bij de plaatselijke middenstand. Vlees, groente en aardappelen werden met de nodige moeite verwerkt in een warme maaltijd voor het hele gezin. De afgelopen decennia is dat structureel veranderd. Vrouwen zijn buiten de deur gaan werken en gezinnen zijn kleiner geworden. De supermarkten hebben de lokale winkels verdrongen en het aanbod komt nu over grotere afstand naar de consument, het merendeel als voorbewerkt voedsel, veelal verpakt in plastic of gekoeld. Het voorbewerkte voedsel is zoveel makkelijker dan alles zelf klaar te maken.

Daarnaast biedt het straatbeeld (stations, benzinepompen, winkelstraten) een ruim aanbod aan kant-en-klaar voedsel in de vorm van fastfoodrestaurants en snackbars. Terwijl het aanbod van de “snelle hap” is gegroeid, is het bewegen afgenomen, huishoudelijk werk is verlicht door moderne apparaten, werken is bureauwerk geworden, en je verplaatsen doe je met de auto of met de e-bike. Vakantie gaat met het vliegtuig of met de camper, met achterop nog twee fietsen, maar die zijn nodig om de oude stadscentra te bereiken, waar de camper niet meer welkom is. Je kunt ook kiezen voor een camper op het water en dan is bewegen helemaal niet meer nodig.

 

Slechte voeding
Gegeven deze situatie zou het hele voedselsysteem nog steeds ingericht kunnen zijn op het verschaffen van natuurlijke en gezonde producten. Helaas is dat niet het geval. Het bewerkte voedsel dat we kant-en-klaar kopen is meestal te zoet, te zout en te vet. Enerzijds is dat nodig voor de houdbaarheid en om de smaak te versterken. Maar het sluit ook aan bij onze smaakvoorkeuren. Vanuit een prehistorie van schaarste is ons lichaam ingesteld op het waarderen van vet en zoet als een buitenkansje waarmee tijden van schaarste en honger kunnen worden overbrugd. Die slechte tijden bestaan niet meer, maar we blijven wel de biologische reflex volgen, en dus eten we door.

Voor de fabrikanten van koek en toetjes is het ook veel voordeliger de echte voedingsstoffen zoveel mogelijk te vervangen door zetmeel en palmolie, en vooral te werken aan een “knapperige” smaakbeleving. In dat perspectief zijn ‘chips’ het ideale product: een paar centen aan zetmeel en vet, maar lekker zout en knapperig. Zout is overigens een aangeleerde gewoonte, vroeger functioneel voor de houdbaarheid, nu een kwestie van gewenning.

Een groot deel van wat in de schappen in de supermarkt te vinden is, is ongezond: frisdranken, alcohol, borrelnootjes, koek, toetjes, kant-en-klaar maaltijden. Ook de aanbiedingen zijn voor het overgrote deel producten die niet in de schijf-van-vijf te vinden zijn. Het meeste van dit spul vult wel, maar bevat geen voedingsstoffen, dus het lichaam blijft onverzadigd en wil blijven eten. Kassa voor de supermarkten en de leveranciers.

In 2018 is een Preventieakkoord gesloten tussen de overheid en de supermarkten en de voedingsindustrie, maar veel heeft dit nog niet opgeleverd, en nu zit de voedingsindustrie ook zelf aan de regeringstafel.

 

Wat te doen?
Iedereen kan van grote afstand zien dat dit verkeerd gaat aflopen. Mensen worden ziek, worden depressief, en de zorgkosten vliegen omhoog. Je mag echter de mensen niet aanspreken op “ieder pondje gaat door het mondje”, of op “fat shaming” in het algemeen, want dat doet ook geen recht aan de omstandigheden. Het is de biologische drijfveer die bij ieder anders is. Stress, eenzaamheid, en geld- en tijdsgebrek doen vooral de lageropgeleiden grijpen naar ‘fastfood’.

Ons neoliberale systeem is zo ingericht dat bedrijven vrij zijn om aan te bieden wat ze willen en iedereen beschikt over de volledige autonomie om zijn eigen leven en dat van zijn kinderen zo vorm te geven als hij zelf wil. Het is allemaal “eigen keuze”, en als de overheid of medeburgers zich bemoeien met je gedrag, dan is dat “betutteling” en veelal ook “hypocriet”, want sporters zorgen ook voor hoge zorgkosten en iedereen drinkt wel eens alcohol. Trouwens, iedereen die vegetarisch leeft en geen auto heeft, is wel een beetje “wereldvreemd”.

Onze gezondheid is dus een “collectief actieprobleem”. Corrigerende dwang van bovenaf zou goed zijn, maar verdraagt zich niet met de persoonlijke vrijheid. Dus is het wachten op een cultuuromslag, zoals we zagen met het roken. De overheid mag hoogstens stimuleren (zoals het verbieden van roken in restaurants en cafés). Teun van de Keuken pleit voor een tijdige opvoeding van de jeugd, via voedingsleer op de basisschool, en schoollunches met groente en fruit. Daarnaast moet de ongezonde voedingsomgeving van scholen en andere openbare gelegenheden, zoals sportkantines en festivals, worden teruggedrongen. Hij roept de overheid op zich ook meer te bemoeien met het aanbod in de supermarkten.

 

Tot besluit
Teun van der Keuken heeft een leuk en sprankelend boekje geschreven over de bedreiging die de voedingsindustrie betekent voor onze gezondheid. Hij gaat helaas niet in op de mogelijke (onhoudbare) gevolgen voor ons zorgstelsel. Misschien zouden we de ziekenkostenpremie kunnen omslaan over al die koek, chips en bier, vlees en vleeswaren, pudding en toetjes. Ik noem maar wat.

Dat er toch iets meer aan de hand is dan wel of niet een fastfoodzaak in de wijk, blijkt wel uit de verontrustende berichten zoals die komen van endocrinoloog Benjamin Bikman in zijn boek Waarom we ziek worden. Zie bespreking elders in dit nummer.