Civis Mundi Digitaal #152
Sociaal wezen en/of homo economicus
Mensen zijn sociale wezens en leven in gemeenschappen die begrensd zijn en zich onderscheiden van andere gemeenschappen. Ze hebben stabiele betrekkingen nodig om gezond en gelukkig te zijn en een zelfbewuste identiteit te vormen, die solidair met anderen kan zijn. Daaraan ontbreekt het vaak in de geïndividualiseerde moderne maatschappij met zijn afkalvende normen, waarden, tradities, gemeenschapsgevoel en onderlinge samenwerking. “Mensen definiëren zich vooral door hun onderscheid met anderen”. Dat bepaalt ook hun gemeenschapsgevoel en samenwerking. (p253)
De moderne economie gaat uit van de “homo economicus, een egoïstisch wezen zonder sociale betrekkingen en gemeenschapsbindingen, dat steeds rationeel berekend... voor zichzelf het grootst mogelijke nut nasteeft. Aan zulke mensen kan men geen gemeenschappelijke grond... toevertrouwen.” Je ziet ze vooral bij de financiële markten en in leidinggevende economische en politieke functies. “Toch zijn dergelijke mensen in de minderheid... De meeste mensen gedragen zich anders.” Hoewel ze geen onzelfzuchtige altruïsten zijn, zijn ze wel sociale wezens die niet goed kunnen overleven zonder billijke samenwerking, gebaseerd op een zeker basisvertrouwen en verinnerlijkte normen en waarden, die de samenleving bijeen houden. Bij de homo economicus laat dit ernstig te wensen over. Vandaar dat bij het vroege kapitalisme gemeenschappelijke grond en goederen werden uitgebuit en geplunderd. (p255-257)
Mensen gedragen zich in het werkelijke leven (gelukkig) vaak anders dan de homo economicus en bekommeren zich om billijkheid, eerlijk delen, vrijwillige samenwerking en gemeenschppelijke belangen. Daarbij is een zeker basisvertrouwen nodig. Dit verdwijnt als mensen zich niet meer aan regels en afspraken houden, die ook voor de moderne economie en maatschappij nodig zijn. “Markten kunnen geen billijke samenwerking afdwingen.” Dat lukt ook niet met surveillance, die in onze digitale maatschappij in toenemende mate wordt toegepast. Vertrouwen en gemeenschapsgevoel en betrokkenheid blijven belangrijk. (p259)
https://www.educba.com/homo-economicus/
Markten en morele gevoelens
Adam Smith ging bij de marktwerking uit van morele gevoelens. “’Ook al beschouwt men mensen als egoïsch, er liggen toch duidelijk bepaalde principes in hun natuur, die hen ertoe bestemmen het lot van anderen mee te nemen en die het geluk van anderen tot hun eigen behoefte maken.’ Adam Smiths beroemde stelling dat vrije markten het algemeen welzijn bevorderen, berustte ook op de... aanname, dat mensen zich niet als berekenende homo economicus gedragen, maar als gemeenschapwezens, bij wie het egoïsme door loyaliteit en medeleven met anderen wordt geremd. Smith onderschatte de mate waarin markten en ongeremd winstbejag overgeleverde waarden en gemeenschapsbanden vernietigen... Groeiende ongelijkheid vernietigt vertrouwen, samenhang en medegevoel, daar mensen in geheel gescheiden levenswerelden elkaar niet meer ontmoeten.... ‘De persoonlijke waarde wordt opgelost in marktwaarde’,” scheef Karl Marx. De band tussen mensen wordt dan gevoelloos en berekenend en de samenleving verliest zijn waarden en verbondenheid. (p260,261)
https://www.talentontwikkeling.com/blog/gedeelde-verantwoordelijkheid/
Democratie en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid
“Zonder wij-gevoel overleeft een democratie het niet.” Er zijn gemeenschappelijke waarden en belangen nodig, die door een meerderheid worden gedragen (res publica). Anders gaan invloedrijke belangengroepen en grote bedrijven het algemeen belang bepalen. Privatisering leidt tot vermindering van publieke goederen en belangen, vergroting van de markt(werking) en vermindering van staats- en gemeenschapstaken en van gemeenschapswaarden, banden en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Dit gaat gepaard met vermindering van het traditionele ethos om goed te presteren en “men voelt de armen niet meer nabij”. Dat geldt vooral voor migranten, die niet tot het eigen land behoren. Solidariteit gaat samen met een gemeenschappelijke identiteit. (p261,262,264)
“De bereidheid goed te presteren en zich professioneel in te zetten... stamt uit de burgerlijke en ambachtelijke traditie... Ook hier gaat het uiteindelijk om waarden die samenwerking vergemakkelijken.” (p268) Het werken voor de eigen gemeenschap voelt anders dan voor het verwerven van winst in een geglobaliseerde wereldmarkt. “Het [traditionele] waardensysteem is georiënteerd op de gemeenschap en toont het belang van verbondenheid.” Dit wordt waardenconservatisme genoemd. Dat is iets anders dan het politieke conservatisme van Margaret Thatcher en Angela Merkel, dat bijdroeg tot de neoliberale vernietiging van conservatieve waarden als gemeenschapsbanden, die mensen stabiliteit in het leven geven. De linksliberalen ondersteunen dergelijke waarden evenmin met hun individualistische kosmopolitisme, dat aansluit bij het ongebreidelde kapitalisme.
https://www.nieuwwij.nl/opinie/het-nieuwe-wij-gevoel/
Gemeenschappelijke waarden, wij-gevoel en waardenconservatisme
Nationale en gemeenschappelijke waarden verschaffen identiteit en geborgenheid en vormen geen gevangenis waarvan men zich zou moeten bevrijden, zoals filosofen als Michel Foucault zouden doen voorkomen. Het conservatisme wordt geassocieerd met vrouwen aan de aanrecht, onderhorigheid aan autoriteit, homoseksualiteit als een ziekte, en het verdedigen van een gevestigde hiërachische orde: opvattingen die niet meer van deze tijd zijn. Het wezenlijke waarom het gaat is echter de maatschappelijke samenhang, wij-gevoel en wederzijds vertrouwen in een geordende wereld, die zekerheid en stabiliteit biedt, die niet alleen in het verleden, maar ook in het heden en de toekomst van levensbelang zijn. Dat wordt ook door traditioneel links onderkend.
Stabiele gemeenschappen en sociale verbondenheid gaan niet goed samen met ongebreideld winstbejag van ongereguleerde markten. Iedereen verdient een goed leven, niet alleen een rijke bovenlaag. “Verbondenheid en en verantwoordelijkheidsgevoel voor het geheel ontstaan alleen als individuele mensen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen als deel van dit geheel.” (p274)
“Waardeconservatief en tegelijk links zijn is geen tegenstelling... men kan zo’n programma als linksconservatief benoemen.” (p269) Bij links werd het gemeenschapsgevoel vanouds solidariteit genoemd, Het socialisme benadrukt het sociale, zij het niet zo traditioneel als het conservatisme. Er zijn dus raakvlakken. Succesvolle sociaaldemocratische en andere partijen kenmerken zich vaak door linksconservatieve tendensen. [Bijv. de naoorlogse Rooms-rode coalities en latere PvdA-CDA coalities in Nederland en SPD-CDU coalities in Duitsland].
https://www.sg.uu.nl/artikelen/2018/09/het-nederlandse-wij-gevoel-eeuwenoud
Natiestaat en wij-gevoel
Nationale soevereiniteit verschuift in toenemende mate naar internationale instellingen als de EU en de WHO. Problemen als corona, milieu- en klimaatverandering dienen mondiaal te worden aangepakt. Grote multinationale ondernemingen zijn vaak invloedrijker dan nationale staten. Het neoliberalisme had weinig op met nationale overheden, die vooral werden ingezet om zichzelf af te bouwen door privatisering en deregulering. Regeringen beschermen vaak banken en grote ondernemingen ten koste van de meerderheid van de bevolking, zoals bij de bankencrisis. Rijke minderheden met hun lobby’s hebben vaak meer in te brengen dan de meerderheid. De democratie staat onder druk.
Samenwerking tussen staten is ook mogelijk zonder hun soevereiniteit op te heffen, zoals in de EU: een samenwerkingsverband van soevereine democratieën. Hoewel het ook een ‘lobbycratie’ genoemd kan worden, waar bedrijven en belangengroepen veel in te brengen hebben.Europese politici kunnen doorstromen in een lucratieve loopbaan als lobbyist, net als in de VS. Het Europese wij-gevoel, de transparantie en het democratisch gehalte laten te wensen over. Verreweg de meeste mensen voelen zich meer verbonden met hun land dan met Europa. Opmerkelijk is dat Duitsers zich het meest Europeaan voelen volgens de World Value Survey. De Britten beduidend minder. Onder het motto Take back control heeft de meerderheid zich teruggetrokken uit de EU. (p285)
Een gemeenschappelijke identiteit hangt samen met een gemeenschappelijke cultuur en is een culturele verworvenheid. Om hun macht te consolideren nemen heersers nemen vaak hun toevlucht tot een verdeel-en-heers-politiek die ten koste gaat van de nationale samenhang. Verdeeldheid is vaak gemakkelijker te bewerkstelligen dan verbondenheid en eenheid. “Ook een Europese identiteit laat zich niet per decreet creëren... Er zijn echter talloze voorbeelden van geslaagde integratie. Ook voor migranten geldt dat cultuur en identiteit zich niet laten voorschrijven.” (p290)
Europa kenmerkt zich door samenwerkende en botsende nationale belangen en identiteiten, die vaak moeizaam tot een compromis komen. Buitenlandse politiek, defensie, regulering van digitalisering, financiële markten, milieu- en klimaatpolitiek dienen echter in Europees verband geregeld te worden. Internationale samenwerking is een stap vooruit. “Uitholling van nationale soevereiniteit door internationale [ondemocratische en weinig transparante] organisaties ontmoedigt de bevolking en dient vooral de economische elites. De nationale staat is ... de grootst mogelijke institutie in het kader waarvan democratie en meer sociale gelijkheid kan worden georganiseerd... ‘Geen terug naar de natiestaat’ betekent uiteindelijk ook ‘geen terug naar democratie’ en ‘geen terug naar de sociale staat’. Nationale soevereiniteit is daarvoor echter een voorwaarde en geen garantie... Daarvoor is organisatie van democratisch participatie nodig.” (p298)
https://nl.dreamstime.com/illustration/oligarchie.html
Democratie of oligarchie
Ons staatsbestuur heeft in veel opzichten meer van een oligarchie en plutocratie (de macht van het geld) dan van een democratie. Feitelijk hebben de bovenste lagen meer te zeggen dan de onderste lagen van de samenleving, die weinig hebben in te brengen, hoewel dit met populistisch rechts lijkt te veranderen, maar vooralsnog weinig zoden aan de dijk zet. Het corona-management, waar veel op aan te merken is, laat de invloed zien van vooral grote farmaceutische ondernemingen. Vooral grote bedrijven werden schadeloos gesteld. Het midden- en kleinbedrijf kreeg de zwaarste klappen te verduren. Miljardairs zijn erop vooruitgegaan. Naast de farmaceuten heeft Big Tech er miljardenvoordeel van gehad.
In de VS wordt politiek in vergaande mate gekocht, door kandidaten te financieren in ruil voor toezeggingen. Oud-president Jimmy Carter sprak van "oligarchie met onbegrensde politieke corruptie”. De invloed van lobby’s, waarmee bedrijven de politiek naar hun hand proberen te zetten, is al herhaaldelijk genoemd (p301)
Ongelijkheid en kapitaalconcentratie zijn de laatste decennia sterk toegenomen. De koopkracht van de minder bedeelden en onderklassen is verzwakt, evenals lidmaatschap en politieke participatie in vakbonden en politieke partijen. De media zijn meer geconcentreerd geraakt in grote concerns , die de meningsvorming kunnen sturen. Dat gebeurt ook in de sociale media door algoritmen die gelijkgerichte mensen bij elkaar brengen in bubbels. Bovendien kunnen ze ongewenst inhoud censureren en verwijderen, zoals zelfs president Trump overkwam. De wereld lijkt er niet democratischer op geworden.
Verder worden deskundigen (om)gekocht en wordt wetenschap gefinancierd door bedrijven, die daardoor invloed kunnen uitoefenen op het onderzoek, dat niet meer onafhankelijk is volgens het motto: “wie betaalt die bepaalt”. Vallen de resultaten tegen, dan kan men besluiten een onderzoek niet te publiceren. Of juist wel, zoals bij studies die de onschadelijkheid van de onkruidverdelger glyfosaat zouden aantonen tegen beter weten in van andere studies. Het is op, zijn minst een omstreden zaak.
De WHO wordt ook deels gefinancierd uit particuliere bronnen van o.a. Bill Gates, en is geen transparante democratische organisatie. Dat geldt ook voor het Robert Koch Institut (RKI), de Duitse pendant van het RIVM. “Veel deskundigen van het RKI [en de WHO] zijn betrokken bij projecten die door de farma-industrie worden gefinancierd... Voor het democratische debat is het dodelijk als er... geen neutrale instanties meer bestaan, die de mensen fundamenteel kunnen vertrouwen." Dat in een dergelijk klimaat ook complottheorieën gehoor vinden, is niet verwonderlijk. (p309)
“Multinationals... beschikken over onuitputtelijke geldmiddelen om politiek, wetenschap en openbare instellingen (om) te kopen.” (p310) Een staat of politicus die zwak staat, is daartegen niet opgewassen. Zwak bestuur is vaak duur bestuur, omdat projecten onder meer worden uitbesteed aan dure consulenten. De overheid is niet fundamenteel inefficiënt en het bedrijfsleven is vaak niet efficiënter, zoals een hardnekkig vooroordeel luidt. Zie o.m. het werk van Mariana Mazzucato, The Entrepreneurial State, die het belang van een investerende en innoverende overheid aantoont. Dat geldt vooral voor projecten op het gebied van infrastructuur. (p172,173, zie CM 107)
Er is veel te zeggen voor een balans tussen bedrijfsleven en overheidsinvesteringen, die sociale gelijkheid, algemeen welzijn en werkgelegenheid bevorderen zoals New Deal en de sociaaldemocratische politiek heeft laten zien. Onze toekomst lijkt gebaat met meer samenwerking ten gunste van de (algemene) belangen van de meerderheid, zonder minderheidsbelangen over het hoofd te zien. Bescherming van minderheden is een verworvenheid van liberale democratieën. Tegenwoordig lijkt dit vooral te gelden voor de rijke minderheid, die met name in de VS vanouds geprivilegieerde politieke en economische positie en invloed had. James Madison, de vierde president en medeopsteller van de Grondwet vond dat deze “de belangen van de minderheid van rijken diende te beschermen tegen de meerderheid”. Dat lijkt in de VS sindsdien gelukt. Reeds in de 18e eeuw tekende zich een onderscheid af tussen rijke handelslieden en grootgrondbezitters tegenover eenvoudige handwerkslieden en kleine boeren. Tegenwoordig hebben in de VS de onderklassen een onzeker leven met veel armoede, terwijl de machtige en rijke bovenlaag steeds rijker wordt. De economie en het bedrijfsleven concentreert zich steeds meer in handen van een extreem rijke bovenlaag ten koste van de democratische idealen van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Een goed functioneren democratie vraagt een meer gelijke machts- en eigendomsverdeling dan de huidige macht- en kapitaalconcentratie. (p316-319)
In dit opzicht is er veel te zeggen voor een versterking van de participatieve democratie door burgerraden, die bijvoorbeeld door loting kunnen worden samengesteld. Zwitserland is een voorbeeld van een meer directe democratie. Zo’n burgerraad kan al of niet bindend advies geven of als een soort ‘derde kamer’ werken. Bevoegdheden en organisatie zijn nog onderwerpen van overweging.
https://www.jungheinrich.nl/over-ons/innovatie-ambitie/innovatie
licht aan de horizon door innovatie
Gebrek aan innovatie en verbetering van de productiviteit
Aan het eind van haar boek pleit Wagenknecht voor innovatie, maar geen ideeën die alleen een rijke bovenlaag ten goede komen. Een basisinkomen heeft het nadeel dat het niet stimuleert om prestaties te leveren. De digitale economie leidt tot macht- en kapitaalconcentratie bij Big Tech, die nodig gereguleerd moet worden.
Financiële markten zijn een “geldmachine en reusachtige schuldengenerator geworden”. Zij zijn erop uit om ”geld investeren om meer geld te verdienen”. Ze verschaffen geen waardevermeerdering en productiviteit en zijn maatschappelijk gezien schadelijk en parasitair, zoals de bankencrisis liet zien. De staat dient hier orde op zaken te stellen in plaats van omvallende banken hun verderfelijke praktijken te laten voortzetten met miljardensteun. Het aandeelhouderskapitalisme is in toenemende mate uit op dividenduitkering in plaats van het geld te investeren in innovatie. (p333,334,338)
https://www.hetkompashardinxveld-giessendam.nl/nieuws/geloof-zingeving/661940/-een-beter-milieu-begint-bij-de-politiek-; https://d66.nl/standpunten/klimaat-natuur-en-milieu/
Milieu- en klimaatpolitiek
Schone technologie, die een onderdeel is van de milieu- en klimaatpolitiek, vraagt innovatie. Een dergelijke politiek belast vooral de onderklassen die weinig te besteden hebben in hogere mate dan de bovenlagen, die zich eerder een elektrische auto kunnen veroorloven, hoewel het de vraag is in hoeverre dit bijdraagt tot een beter en schoner milieu en een minder warm klimaat. Bij minder vlees eten is dat duidelijker, daar intensieve dierenhouderij zeer vervuilend blijkt en veel methaan en andere schadelijk broekasgassen uitstoot, en bovendien immens dierenleed veroorzaakt.
Boeren hebben het moeilijk en zijn afhankelijk geworden van levensmiddelenconcerns en supermarkten die zo laag mogelijke prijzen willen betalen in de concurrentie om klanten. Bovendien hebben zij zich uitgeleverd aan banken en agro-ondernemingen in een nieuw soort horigheid, ook al bezitten ze grond en bedrijven die miljoenen waard zijn.
Een schoner milieu bereikt met niet alleen door verandering van leefstijl en consumptiepatroon, maar ook door milieuwetten, waarbij de vervuiler betaalt en verboden wordt om te vervuilen en verplicht wordt tot recycling.
Wagenknecht verkent andere vormen van ondernemen dan het winstgeoriënteerde kapitalisme. Ondernemen is niet hetzelfde als kapitalisme in de zin van nog meer geld maken met geld, maar gaat om productiviteit en waardevermeerdering. Dit is voer voor economen en ondernemers. Het gaat bij haar om loon naar prestatie en productiviteit, die ook de innovatie ten goede komt, en niet naar parasitair gedrag dat geen toegevoegde maatschappelijke waarde heeft. Zij pleit voor een nieuw soort prestatiemaatschappij, waarin ook [meer] geïnvesteerd wordt in onderwijs en ontwikkeling [in plaats van minder, zoals ons huidige kabinet voorstelt]. (p353 e.v.)
https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/80190/tien-jaar-financiele-crisis/
Financiële politiek
Op dit gebied zijn vele hobbels te nemen. Een volgende financiële crisis is niet uitgesloten. “Schulden en vermogens groeien al decennia veel sneller dan de reële economie. De coronacrisis heeft de wereldwijde schuldencrisis in een tsunami veranderd.” De onproductieve speculatieve financiële sector werd machtiger dan de productieve economie. Dat is een ongezonde en bedreigende situatie. "Sinds de laatste grote financiële crisis in 2009 bevinden we ons praktisch in een ononderbroken crisismodus." (p360,361)
Centrale banken hebben crises voorkomen door geld te scheppen met geldpersen en de rente laag te houden. Maar de schulden zijn niet minder geworden. Wel is het geld minder waard geworden, de inflatie toegenomen en de koopkracht afgenomen, en daarmee de welvaart en kwaliteit van leven. Geld scheppen, geldhandel en geld pompen lijken belangrijker geworden dan produceren en waarde scheppen.
De wereldwijde ongelijkheid is toegenomen. De rijken zijn er gezamenlijk met honderden miljarden op vooruitgegaan, terwijl de armen en middenklassen armer zijn geworden. In het coronajaar 2020 groeide het vermogen van miljardairs met duizend miljard, terwijl de centrale banken miljarden in het financieel-economische systeem pompten om het draaiende te houden en crises te voorkomen. Geld dat voor een belangrijk deel bij grote bedrijven terecht kwam.
“Hoe ziet een realistische uitweg uit een catastrofe eruit?" Wagenknecht geeft de voorkeur aan een “geordende herstructurering van schulden” boven opkopen van schulden door de Europese Centrale Bank, die dan de schuldenlast veeleer verschuift dan herstelt en oplost. Geld scheppen zonder gouddekking noemt zij een kosteloze ”vrije lunch” van inmiddels drieduizend miljard, met het gevaar van uit de hand lopende inflatie.” (p366-368)
Verder is het zaak “een nieuwe schuldenexplosie te verhinderen”. En de stagnerende koopkracht van gewone mensen te bevorderen, de economie productiever en innovatiever te maken in plaats van te investeren in onproductieve geldhandel die geen waarde schept. (p369)
Deglobalisering en regulering van financiële markten
Regulering van financiële markten vraagt om deglobalisering, omdat op nationaal niveau regulering mogelijk is en de wereldmarkt zich daaraan onttrekt, bij gebrek aan een machtige regeringsinstantie die regels kan stellen. Deglobalisering zal naar verwachting de gemiddelde welvaart verhogen en de kapitaalconcentratie meer reguleren door controle over kapitaalverkeer en handelsbetrekkingen. Het midden- en kleinbedrijf zal erop vooruitgaan als "hidden champions” wanneer productie meer naar eigen land verschuift en outsourcing aan banden wordt gelegd. Volgens Wagenknecht zijn Duitsland en de VS “niet rijk gemaakt door vrijhandel maar door protectionisme”. Ontwikkelingslanden hebben meer aan technologie dan aan buitenlands geld [dat ze met renten moeten terugbetalen]. (p371-373)
“De globalisering van de laatste decennia was geen motor voor de welvaart, maar voor groeiende ongelijkheid en heeft de macht van gevestigde concerns vergroot op een wijze die lokale bedrijven niet in de kaart heeft gespeeld... De rijkdom van een minderheid werd verhoogd... de [lagere en] middenklassen waren in het nadeel”. Bovendien zijn er ecologische nadelen bij globalisering vanwege de transportkosten en vervuiling. Stookolie van containerschepen is de meest schadelijke van alle fossiele brandstoffen. Regionalisering van de economie draagt bij tot maatregelen ten gunste van milieu en klimaat. (p376)
https://study.com/learn/lesson/video/big-brother-is-watching-you.html
Regulering van de digitalisering en Big Tech
Over Big Tech en het surveillance kapitalisme is al uitvoerig geschreven. (Zie CM 124, 127) Wat heeft Wagenknecht toe te voegen als zij vraagt: “Welk soort digitalisering willen wij? En wie verzamelt, analyseert en slaat gegevens op?” Dat doen de grote Techbedrijven. Hun belangen zijn bepalend ten gunste van weinigen en ten nadele van velen. (p378,379)
We weten al dat dataverwerking de kernactiviteit vormt van de techbedrijven en het surveillance kapitalisme, dat handelt in data en werkt met en door algoritmen gepersonaliseerde data en de daarop gebaseerde manipulatie en verleiding om dingen te kopen en te consumeren. Voor staten die hun burgers in de gaten willen houden zijn die data ook interessant. Samenwerking van staten met techbedrijven kan leiden tot een Big Brother maatschappij. De Chinese overheid werkt daarom samen met TikTok en de CIA met Silicon Valley. Op de Patriot Wet en de National Security Agency is al uitvoerig ingegaan in eerdere besprekingen van boeken van De Wagt, Dale Scott en anderen. (CM 151) Privacy, persoonlijke vrijheid en grondrechten zijn in het geding en vragen bescherming. Censuur en manipulatie liggen op de loer en vinden al massaal plaats. Al onze schreden, aankopen en zoekbewegingen en contacten op internet en wat al niet wordt bijgehouden. De surveillance maatschappij is al een feit. Algoritmen haken in op meningen en stemmingen die worden afgeleid uit dataverkeer. "We weten waar je bent en waar je was. We weten min of meer waarover je denkt,” pochte de chef van Google Eric Schmidt al in 2010. (p387)
Manipulatie is al verder gevorderd dan we vaak denken. Politiek gebruik van algoritmen ligt voor de hand, waarmee de democratie verder om zeep geholpen kan worden. Presidentsverkiezingen werden er al door beïnvloed, met name door Facebook. Europa is achtergebleven bij de grote Techbedrijven van de VS en China, die startups opkopen en wegconcurreren, maar is verder gevorderd in persoonsbescherming en regulering. Dit biedt enige hoop op een veilige en beschermde toekomst in een wereld vol bedreigingen.
Slot: kritiek op het neoliberalisme en linksliberalisme en een nieuwe politiek
Op veel gebieden zijn verwachtingen van met name het neoliberalisme niet uitgekomen. Het leven en samenleven is niet billijker, eerlijker en rechtvaardiger geworden. Ongelijkheid is toegenomen en neemt volgens Wagenknecht neofeodale vormen aan als ze het heeft het over “neofeodalisme”. De ‘wijsheid van de markt’ bevoordeelt grote multinationals, die de macht van nationale democratische staten vaak overtreft en naar hun hand zetten en een loopje nemen met het algemene meerderheidsbelang. (p393)
Polarisatie, wederzijds wantrouwen en ongenoegen blijken de laatste jaren toegenomen. Laagopgeleiden hebben vaak geen solide “levensbasis” en bestaanszekerheid meer in slecht betaalde ‘bullshit jobs’, terwijl de maatschappelijke bovenlagen erop vooruit gaan en profiteren van de globalisering, modernisering en deregulering, waartoe het neoliberalisme en linksliberalisme hebben bijgedragen.
De verhalen van emancipatie en zelfverwerkelijking, wereldburgerschap en overwinnen van provinciale bekrompenheid en onderdrukkende gemeenschappelijkheid hebben veeleer het tegendeel opgeleverd. Het linksliberalisme zet zich vaak af tegen laagopgeleiden en hun traditionele waardeconservatieve opvattingen, waardoor zij zich niet meer thuis voelen in linksliberale partijen en naar populistische rechts zijn uitgeweken, dat een klankbord biedt voor hun ongenoegen en achteruitgang.
De linksliberale identiteitspolitiek gaat ten koste van de sociale cohesie en solidariteit door de opdeling van de samenlevingen in groeperingen met een eigen identiteit, zonder een besef van een algemeen belang. “Zonder wij-gevoel en gemeenschappelijke identiteit verliezen de democratie en de sociale staat hun fundament.” (p395)
Deel 2 van het boek biedt een programmatische schets van een op gemeenschapswaarden georiënteerde politiek, die mogelijk een meerderheid kan aanspreken en de naar rechts uitgeweken kiezers weer terug kan halen, door hun situatie te verbeteren in plaats van de levensstijl te politiseren. Het streven is naar een productieve en innovatieve economie en een maatschappij die prestaties, productiviteit en waardevermeerdering beloont en onproductieve speculatie en geldhandel reguleert. Als ook linksliberale academici daaraan meewerken in plaats van hun levensontwerp en levensstijl als maatstaf op te dringen aan mensen die er andere waarden op na houden, heeft zo’n politiek meer kans van slagen, meent Wagenknecht.
Commentaar: poging tot synthese
De kritiek op het linksliberalisme komt overtuigender over dan het alternatief, dat om verdere uitwerking en resultaten vraagt. Kritiek is gemakkelijker dan het bieden van een alternatief. “Ze lijkt beter in het analyseren van misstanden dan in het bieden van werkbare oplossingen,” volgens De Groene Amsterdammer. Haar alternatief komt niet veel verder dan wat vaak herhaalde algemeenheden en een open deur-politiek tegen toenemende ongelijkheid, macht en kapitaalconcentratie, lobbyisme, aandeelhouderskapitalisme, teveel invloed van internationale organisaties en multinationale en digitale bedrijven, en niet in de laatste plaats overmatige migratie en identiteitspolitiek. Ook hier blijft zij vooral in de contramine, zonder te komen met constructieve en werkbare oplossingen.
In Deel 1 onder ‘Verhalen’ werd verwezen naar de drie belangrijkste ideologieën, liberalisme, socialisme en conservatisme die Wagenknecht in Deel 2 probeert te integreren. Dat is niet nieuw, zoals zij aangeeft, en kenmerkend voor de Europese coalitiepolitiek en vooral voor de christelijke partijen, waar het conservatieven thema’s verweven zijn met sociale en liberale thema’s. Wagenknecht verwijst specifiek naar de katholieke sociale visie die zich verbond met het socialisme. In Nederland was dat het geval in de naoorlogse Rooms-rode coalities. Haar eigentijdse poging tot synthese volgt dus een eerder stramien, maar vraagt nadere uitwerking in praktische politiek. Ook de eigentijdse stroming van het ‘ecologisme’ dat vooral door links wordt omarmd, probeert zij op te nemen in haar synthese. Oorspronkelijk was het milieudenken ook verweven met het conservatieve waarden van verbondenheid met het land en de natuur en een kritische houding tegenover het modernisme en industrialisme. Voorvechter E.F. Schumacher had bijv. een katholieke achtergrond, zoals in zijn Gids voor de verdoolden tot uiting komt. Haar visie heeft ook raakvlakken met het personalisme dat persoonlijke behoeften combineert met maartschappelijke verbondenheid. (zie CM 139 en 140)
De drie genoemde ideologische visies sluiten aan bij fundamentele menselijke behoeften aan vrijheid, gelijkheid en verbondenheid en geen ervan kan lang veronachtzaamd blijven. Het linksliberalisme lijkt traditionele conservatieve waarden als verbondenheid en gemeenschapszin te hebben verwaarloosd en betaalt daarvoor zijn tol in het aantal zetels. Wat betreft populistisch rechtse partijen maken andere partijen zich zorgen om liberale grondrechten en bescherming van minderheden, die bij Wagenknecht hooggehouden worden. De inleiding van deze bespreking verwijst naar een recent kritisch artikel in De Groene Amsterdammer waarbij de insinuerende vraag wordt gesteld wat het verschil is tussen haar partij en de AfD. Nou, dit liberale thema onder meer. Zij combineert een linkse en liberaal-democratische agenda met een inhaalslag wat betreft gemeenschapswaarden.
"Probleem is vooral dat haar opvattingen vaak aan verandering onderhevig zijn," volgens De Groene. Ze veranderde vier keer van partij. Toch is er een opmerkelijke consistentie. ook het communisme benadrukt gemeenschapswaarden en solidariteit, zij het meer ideologisch van bovenaf dan vanuit gemeenschap en traditie. Volgens Ewald Engelen wil Wagenknecht "terug naar de basisprincipes van het socialisme: van ieder naar zijn mogelijkheden, voor ieder naar zijn behoeften, geheel conform het model dat zij in haar dissertatie had uitgewerkt [...en in] de antikapitalistische stroming in Die Linke in paats van van "neoliberalisme... marktwerking, globalisering en meritocratie". Zij sluit aan bij de "conservatieve levensstijl van de Duitse arbeider... en de gewone man". Niet bij "modieuze progressieve thema’s als gender, diversiteit [e.d.] van "het politieke establishment". Vandaar haar populariteit en aandacht in de media.
De haalbaarheid en operationalisering van haar voorstellen blijft een kritiek onuitgewerkt punt. Haar boek biedt een kritische thematische schets en nieuwe linksconservatieve oriëntatie, die nog uitwerking vergt in een partijprogramma, waarin haar boek niet voorziet. “Wagenknecht emotionaliseert niet, zij argumenteert... analyseert.” schrijft een recensent in Die Zeit. Haar analyse biedt inderdaad valide argumenten, die echter niet zonder emotionele lading zijn. Een andere recensent noemt het “een eigenlijdse politieke analyse”. De Groene spreekt van “vuurwerk waarover is nagedacht... Het bevat zeker zinnige elementen. Maar... vooral in de overdrijving toont zij zich een meester.” (Vrij naar Goethe). Ze overdrijft vooral politieke, economische en culturele tegenstellingen. Ze schiet wild om zich heen en treft niet zelden doel, volgens Tobias Becker in Der Spiegel. (https://de.wikipedia.org/wiki/Die_Selbstgerechten)
Haar kritiek op het linksliberalisme is misschien wat zwaar aangezet en geeft blijkt van teleurstelling en desillusie. De Groene vindt haar kritiek overdreven, hetgeen niet verwonderlijk is voor een links tijdschrift, dat mogelijk ook in linksliberale richting is opgeschoven. Wagenknecht doet haar best om een alternatief te bieden en populistisch rechts de wind uit de zeilen te halen. Dat zij daarbij een stap in die richting zet lijkt daarbij onvermijdelijk. Zij vindt niet alles wat dergelijke partijen naar voren brengen verwerpelijk en toont vooral begrip voor de kiezers, die zich door andere partijen niet voldoende gehoord en serieus genomen voelen.
Bijlage: andere bijdragen
Ewald Engelen eindigt zijn artikel over Wagenknecht in De Groene met de volgende publicaties: (https://www.groene.nl/artikel/de-zelfgenoegzamen-dat-zijn-de-welgestelde-hipsters)
Die Selbstgerechten voegt zich bij een lange reeks van publicaties die de laatste jaren zijn verschenen, die proberen de oorzaak van het aanwijsbare politieke ongenoegen niet te leggen bij het vermeend onverlichte, seksistische en racistische karakter van het achtergestelde, praktisch opgeleide deel van het electoraat. Maar juist bij hun daadwerkelijk toegenomen sociaal-economische onzekerheid die het gevolg is van beleid dat op de maat van de academisch geschoolde geprivilegieerden is geschreven, die dat bovendien hardvochtig, met een beroep op eigen verdienste, aan de achtergestelden als de beste van alle mogelijke werelden proberen te verkopen. Ik doel dan op veelgeprezen boeken als Arlie Hochschilds Strangers in Their Own Land, J.D. Vance’s Hillbilly Elegy, Joan Williams’ White Working Class, Thomas Franks Listen Liberal!, Death of Despair van Anne Case en Angus Deaton, Chris Arnade’s Dignity, Katherine Cramers The Politics of Resentment, Didier Eribons Terug naar Reims, Michel Houellebecqs Serotonine, Édouard Louis’ Ze hebben mijn vader vermoord en Ron Meyers De onmisbaren.
Thema’s van Wagenknecht zijn in Civis Mundi herhaaldelijk aan de orde gekomen en worden ook naar voren gebracht door andere sociale wetenschappers. Bijv. door Charles Wright Mills en Thorstein Veblen, zie CM 102-106 en ook in diverse boekbesprekingen van Erik Jansen en Herman Hümmels. Onderstaande bijlage is ontleend aan CM 102 Elitetheorie Deel 2A. Zie ook CM 103 Kroniek van de coronacrisis Deel 8: Herstel en hervorming van economie en samenleving.
Kritische Amerikaanse sociale wetenschappers
Er zijn natuurlijk meer kritische Amerikaanse sociologen en andere sociale wetenschappers die aansluiten bij de kritische sociologische traditie en raakpunten tonen met het werk van Wright Mills, Veblen en anderen [en ook met het werk van Wagenknecht]. Ze geven een meer omvattend beeld van wat er gedacht wordt over de modere maatschappij. Enkelen zijn in eerdere artikelen genoemd. Algemene thema’s zijn: moreel en religieus verval, vermindering van sociale cohesie en gemeenschapsleven mede door een eenzijdig individueel gericht streven naar het vergaren en consumeren van waren. De individualisering gaat gepaard met verzwakking van sociale verbanden en vermindering van sociaal kapitaal, dat door de eenzijdige nadruk op financieel en economisch kapitaal in de verdrukking komt. De massasamenleving en de consumptiemaatschappij schieten tekort in de vervulling van behoeften aan zelfverwerkelijking, bevrijding en sociale verbondenheid.
Enkele vrij bekende, prominente en relevante auteurs volgen in alfabetische volgorde. Alleen werken die relevant zijn in het kader van de elitetheorie en het werk van Wright Mills zijn genoemd:
Robert Bellah is een cutuur- en godsdienstsocioloog, die veel schreef over ‘civil religion’, een soort nationalistische religie met nationale rituelen zoals vlagvertoon, verering van nationale helden, respect voor nationale waarden enz. Het heeft raakvakken met Character and Social Structure van Gerth en Mills, dat o.m. over symbolen en instituties gaat, die zorgen voor sociale cohesie. Zie o.m. Emile Durkheim on Morality and Society, The Broken Covenant: American Civil Religion in Time of Trial (1975), Varieties of Civil Religion (1980), Habits of the Heart: Individualism and Commitment in American Life (1985), The Good Society (1991), The Axial Age and Its Consequences (2012).
Peter Berger is eveneens bekend als godsdienstsocioloog met werken van een bredere strekking, The Homeless Mind, The Social Construction of Reality heeft eveneens raakvlakken met Character en Social Structure van Gerth en Mills. Relevant in dit verband zijn verder: Facing Up to Modernity: Excursions in Society, Politics and Religion (1979), The Capitalist Revolution (1986) en The Capitalist Spirit: Toward a Religious Ethic of Wealth Creation (editor, 1990). Het laatste werk sluit aan bij de nationale waarde van het geld vergaren en ‘the higher immorality’ in The Power Elite, die wortels heeft in de puriteinse protestantse ethiek die volgens Max Weber de kapitalistisch geest heeft gevormd. Nog meer dan bij Mills knoopt het werk van Berger aan bij Max Weber.
Tom Bottomore, een Britse marxistische socioloog is in dit verband ook het vermelden waard, zie met name: Elites and Society (1964), Critics of Society: Radical Thought in North America (1967), Sociology as Social Criticism (1975), The Capitalist Class: An International Study (1989).
Erich Fromm, De gezonde samenleving, De angst voor vrijheid, De zelfstandige mens, Marx, Freud en de vrijheid en andere werken. Fromm sluit evenals Mills aan bij Marx. Zijn begrip sociaal karakter is verwant met dat van Gerth en Mills, die eveneens ingaan op de psychische structuur van een samenleving en hoe deze samenhangt met de sociale structuur.
Francis Fukayama beschreef o.m. hoe de transformatie van de industriële maatschappij morele normen en waarden veranderde en ontwortelde, zoals bij Mills de waarde van het geld vergaren andere waarden in de verdrukking bracht. De triomf van het kapitalisme aan het veronderstelde einde van de geschiedenis heeft ook zijn keerzijde in sociale ontworteling. De verwachte reconstructie laat nog op zich wachten. Zie met name: Het einde van de geschiedenis en de laatste mens (1992), Trust: The Social Virtues and the Creation of Prosperity (1995), The Great Disruption: Human Nature and the Reconstitution of Social Order (1999), State-Building: Governance and World Order in the 21st Century (2004), America at the Crossroads: Democracy, Power, and the Neoconservative Legacy (2006).
Christopher Lasch, The New Radicalism in America (1965),The Culture of Narcissism (1979), The One and Only True Heaven: Progress and Its Critics (1991) en The Revolt of The Elites and the Betrayal of Democracy (1995). Dat laatste boek bevat evenals bij Mills een kritiek op elites, die zich distantiëren van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ten gunste van persoonlijk gewin. De vooruitgang laat te wensen over. De gemeenschap, de religie en de onderlinge verbondenheid zijn er niet op vooruit gegaan.
Irving Louis Horowitz was een student van Wright Mills. Zijn werken die het meest aansluiten bij die van Mills zijn: The Anarchists (1964), Winners and Losers: Social and Political Polarities in America (1984). Hij redigeerde en schreef een voorwoord bij Power, Politics and People: The Collected Essays of C. Wright Mills.
Robert Nisbet is een conservatieve socioloog, die zich bekommert om gemeenschap en gezag, zoals blijkt uit zijn titels: The Quest for Community (1953), The Sociological Tradition (1966), The Social Bond: An Introduction to the Study of Society (1970), The Social Philosophers: Community and Conflict in Western Thought (1973), The Twilight of Authority (1975).
Mancur Olson is een econoom die zich o.m. met collectieve actie en publieke belangen bezig hield en in die zin raakvlakken heeft met het werk van Mills in The Logic of Collective Action: Public Goods and the Theory of Groups, (1965), The Rise and Decline of Nations: Economic Growth, Stagflation, and Social Rigidities (1982), en Power and Prosperity: Outgrowing Communist and Capitalist Dictatorships (2000).
Robert Putnam bevestigt de bevinding van Mills dat sociale cohesie, gemeenschapsleven en deelname aan vrijwillige organisaties afnemen. Sociale relaties vormen het sociale kapitaal. Zie The Comparative Study of Political Elites (1976), Bureaucrats and Politicians in Western Democracies (1981), Bowling Alone: The Collapse and Revival of American Community (2000), Democracies in Flux: The Evolution of Social Capital in Contemporary Society (2002), Better Together: Restoring the American Community (2003), E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century.
David Riesman, The Lonely Crowd: A Study of the Changing American Character (1951), Faces of the Crowd (1952), Thorstein Veblen: A Critical interpretation (1953), Abundance for What? (1964). Zijn studies betreffen o.m. de ‘mass society’ van Wright Mills.
In de tekst van het artikel wordt verwezen naar werken van andere auteurs: o.m. Sorokin, Habermas, Peter Turchin en Crystia Freeland.