Nieuwe politieke opwinding over consequenties actueel migratiebeleid

Civis Mundi Digitaal #8

door Wim Couwenberg

Nieuwe politieke opwinding over consequenties actueel migratiebeleid

Pleidooi voor eerbiediging kinderrechten in migratiebeleid

 

Wim Couwenberg

 

Civis Mundi liep begin jaren ’80 voorop met het aan de orde stellen van een selectief migratiebeleid en een adequate integratiepolitiek als component, beide gepousseerd als veronachtzaamde politieke prioriteit.[1] Maar dat viel toen niet in goede aarde. Integendeel. Dat werd onmiddellijk afgeserveerd als kwalijke uiting van een foute, want racistische gezindheid. Als gevolg daarvan kreeg ons tijdschrift een rechts politiek stempel opgedrukt.[2] En dat irriteerde ons. Want Civis Mundi heeft van stonde af aan doelbewust een middenkoers in allerlei kwesties nagestreefd en gekozen. In dit geval ging het om een correctie van links geïnspireerde politieke nalatigheid. Door het jarenlange veronachtzamen van een migratie- en integratiebeleid als juist genoemd is er veel misgegaan in de Nederlandse politiek. Zo is daaraan ook een herlevend populisme ontsproten. En het leidde in de praktijk bovendien tot een grote schare van migranten die al zolang in asielcentra verbleven in afwachting van een definitieve beslissing dat op een gegeven moment uiteindelijk besloten is tot een generaal pardon, waar ook Pim Fortuyn als eerste neopopulistische rebel de redelijkheid van inzag.

De laatste tijd worden we geconfronteerd met alleenstaande minderjarige asielzoekers die als ze meerderjarig worden het land moeten verlaten als zij geen verblijfsvergunning hebben kunnen bemachtigen. Dit wekt veel weerstand op. De politieke rel rond de meerderjarig geworden Angolese asielzoeker Mauro Manuel, nadat CDA-minister Leers besloten had dat hij volgens de regels het land zou moeten verlaten, is daarvan een recent voorbeeld. Eerder hebben we al iets dergelijks meegemaakt met het Afghaanse meisje Sahar die met haar ouders naar Nederland was gevlucht.

 

Kinderrechten en migratiebeleid

Het is Defence for Children dat zich nu sterk maakt voor een kinderpardon met een beroep op het kinderrechtenverdrag van 1981 dat kinderen speciale bescherming biedt. Er zijn hier inmiddels tal van kinderen van migranten en tal van alleenstaande asielzoekers opgegroeid die zozeer vergroeid zijn met de taal en cultuur van dit land en zich daarmee zodanig verbonden voelen, dat het uit pedagogisch oogpunt niet verantwoord en juridisch gezien vanwege het kinderrechtenverdrag redelijkerwijze moeilijk te verdedigen valt  hen midden in hun ontwikkeling als kind terug te sturen naar een land, waar ze niets mee hebben en waar ze derhalve zich veeleer ontheemd voelen. Vandaar dat we het initiatief van Defence for Children voor eerbiediging van kinderrechten in het migratiebeleid gaarne ondersteunen, niet alleen op grond van pedagogische en humanitaire gronden, maar ook met het oog op de snel oprukkende vergrijzing van onze samenleving.

 

Tegenwicht tegen vergrijzing

ChristenUnie-politicus André Rouvoet heeft, toen hij minister voor Jeugd en Gezin was, in verband met die vergrijzing een oproep gedaan om serieus na te denken over het gewenste geboortecijfer per vrouw. Voor een stabiele bevolkingsopbouw en -omvang is een geboortecijfer van 2,1 kinderen per vrouw nodig en gewenst. De reacties uit de Tweede Kamer hierop waren overwegend afwijzend. Toch heeft de ChristenUnie-politicus een punt met zijn oproep. Hoe dit zij, er is nu een opgelegde kans enig tegenwicht te bieden tegen die vergrijzing door jonge migranten of alleenstaande minderjarige asielzoekers die hier al acht jaar of langer verblijven en die Nederland als hun land ervaren waar zij een eigen toekomst willen opbouwen, toe te laten. We kunnen daarmee de vitaliteit van onze samenleving een nieuwe impuls geven en nieuwe talenten in ons midden tot bloei laten komen.

Met instemming begroeten we dan ook het initiatief wetsvoorstel dat de PvdA en de ChristenUnie in de laatste week van oktober 2011 gelanceerd hebben. Daarin wordt bepaald dat minderjarige asielzoekers die al acht jaar in een procedure zitten, automatisch een verblijfsvergunning krijgen. Minderjarige asielzoekers die zonder ouders naar Nederland zijn gekomen dienen al na vijf jaar in aanmerking te komen voor zo’n vergunning, mits zij die vijf jaar minderjarig waren. Eén van de voorwaarden is wel dat de overheid het lange verblijf deels zelf veroorzaakt heeft door fouten of trage besluiten. Een dergelijke regeling had eigenlijk al veel eerder getroffen moeten worden als consequentie van het kinderrechtenverdrag van 1981.

Wat de meerderjarig geworden asielzoeker Mauro betreft, die krijgt nu een kans op een studievisum. Maar dat is meer een uitkomst voor de politieke impasse waarin het CDA zich gemanoeuvreerd had dan een oplossing voor Mauro. Die mag nu wel in Nederland blijven om het besluit over dat visum af te wachten, hoewel dat eigenlijk ook tegen de regels is. Bovendien is zo’n visum in de regel bestemd voor hogere studies. En bij Mauro is dat niet het geval. Juridisch gezien was de eenvoudigste oplossing geweest als minister Leers van zijn discretionaire bevoegdheden gebruik had gemaakt. Maar gezien de politieke status van het kabinet Rutte was daar niet de nodige ruimte voor.

 


[1] Het vraagstuk van etnische minderheden, Civis Mundi september 1982; de daarop aansluitende studieconferentie en publiciteit daarover en publicaties in andere media.

[2] Zie voor de reacties op onze stellingname: Het vraagstuk der etnische minderheden en het nieuwe racisme, in: Hoe wordt de samenleving het best ingericht?, Civis Mundi Jaarboek 1987, p. 148 e.v.