Nederland - corruptieland

Civis Mundi Digitaal #13

door Michel van Hulten

Nederland - corruptieland

 

Michel van Hulten

 

Onze schaduw-economie

Jaarlijks loopt Nederland 30 miljard euro mis aan belastinginkomsten, schat Tax Justice Network [de Volkskrant 12-6-2012]. Dat bedrag spoort aardig met de conclusie die getrokken wordt door professor Friedrich Schneider in Linz (Oostenrijk), de autoriteit op het terrein van studies naar zwart (crimineel) en grijs (ongeregistreerd) geld. [zie zijn The shadow economy in Europe][1].  Hij concludeerde voor Nederland dat binnen onze nationale economie 11,1 procent niet geregistreerd wordt en daarmee belasting- en premie-heffing ontloopt. Het gaat volgens hem om een totaal bedrag van 66 miljard euro. Bij een belastingtarief van rond de 50%, levert ook dat een bedrag van zo’n 30 miljard euro als uitkomst op.

Het interessante aan dit jaarlijkse bedrag is dat het zo ongeveer dekt wat we in onze nationale schatkist momenteel tekort komen. Met andere woorden: als iedereen zijn belastingen en premies correct zou  betalen dan komt er voldoende in de schatkist binnen om alle nu beoogde bezuinigingen overbodig te maken. (Wordt zoiets ook niet regelmatig gezegd over Griekenland aan de vele borreltafels in Nederland waar de situatie van Europa wordt besproken?)

Nederland is daarmee overigens nog niet het ‘slechtste jongetje in de klas’. Voor het Europa van de 27 EU-landen gaat het volgens zijn studies (uit 2008 en bijgewerkt met gegevens uit 2010) om een totaal jaar-bedrag van circa €2.1 triljoen (dat zijn 12 nullen). In Zwitserland en Oostenrijk het minst, rond 8%. In Centraal- en Oost-Europa het meest, rond 30%. EU-commissaris Cecilia Malmström van Interne Zaken noemde in december  2011 voor de Europese lidstaten wel een veel lager bedrag als verlies door corruptie: €120 miljard, overigens ook een niet-verwaarloosbaar bedrag. Ter vergelijking diene dat het jaarbudget van de EU 142 miljard euro bedraagt [de Volkskrant 15 dec 2011]. Maar het totale zwart- en grijs-geld circuit is ook veel groter dan het corruptieveld. Niet alle fraude is corruptie. De €120 miljard van Malmström zijn ook slechts ongeveer één procent van het totale Europese Bruto Produkt, terwijl de Wereldbank berekende (schatte?) dat wereldwijd het totaal aan corrupte betalingen uit komt op circa 3 procent van de totale wereldproduktie. Van overdrijving kan mevrouw Malmström niet snel beschuldigd worden!

Deze omvangrijke schaduw-economie danken we niet aan onze armen omdat zij hun inkomsten niet opgeven. Ook al zal er vast wel wat geknoeid worden met inkomsten van werksters die niet worden gemeld, en met de betaalde lonen van ambachtslieden die op zaterdag en zondag ongedocumenteerd wat bijklussen, en zullen ook alle sportkantines de vereiste BTW wel niet helemaal opbrengen, daarmee komen we toch moeilijk aan zulke hoge bedragen.

 

10 miljard jaarlijks aan corruptie

Daarvoor moeten we toch naar andere geldsbronnen kijken. Dat heeft PriceWaterhouse Coopers (PwC) gedaan in Groot-Brittannië. Op grond van de uitkomsten van dat onderzoek komt - vergelijkenderwijs - de Nederlandse afdeling van Transparency International, een wereldwijd opererende anti-corruptie-organisatie, tot de conclusie dat het Nederlandse bedrijfsleven, net als elders, op grote schaal aan omkoping doet. Het bedrag dat daarbij wordt genoemd is 10 miljard euro jaarlijks. Volgens NRC Handelsblad [26 oktober 2010] is het voor het eerst dat TI deze vorm van corruptie benoemt. Uit het onderzoek van PwC blijkt dat 4 procent van het Britse bruto nationaal inkomen is gerelateerd aan omkoping. TI maakt een eenvoudige rekensom: ‘aangenomen dat het Nederlandse  bedrijfsleven twee keer eerlijker zou zijn dan het Britse, dan zou het hier dus gaan om 2 procent van het bruto nationaal inkomen’, ofwel: 10 miljard euro (maar waarom eigenlijk deze zo veel ‘eerlijker’ vooronderstellling?)

Volgens NRC Handelsblad betwijfelt PwC of Nederlandse bedrijven minder corrupt zijn dan bedrijven elders, ook omdat ze ’erg actief zijn in opkomende en corruptiegevoelige markten’, aldus dhr Darren Tapp van PwC. We moeten wel voorzichtig omgaan met deze opmerking omdat hiermee tenminste de indruk wordt gewekt dat ons corruptieniveau vooral het gevolg zou zijn van onze nogal sterke relaties met landen waar corruptie endemisch en hoger zou zijn. Dat is nog maar de vraag. Of is ons corruptieniveau hoog omdat te veel beslissers in bestuur en bedrijf nog steeeds van mening zijn dat ze meer kunnen verdienen als ze bereid zijn onderhands bij te betalen? Ook al is reeds vele malen het effect van corrupte betalingen onderzocht en vastgesteld dat uiteindelijk corrupt betalen leidt to minder resultaat. (Zie ook in de laatste paragraaf van dit artikel de bevindingen van Ernst&Young over de situatie in Nederland.)

Professor Leo Huberts schreef in de NRC van 3 december 2005: ‘Nederland is geen bananenrepubliek’. Ook al concludeerde hij op grond van eigen onderzoek[2] dat er per jaar 130 nieuwe interne corruptieonderzoeken gestart worden, dat jaarlijks 50 strafrechtelijke onderzoeken worden gedaan, gemiddeld leidend tot 33 dagvaardingen en bijna altijd een veroordeling (tot veelal een werkstraf). Inderdaad, grootschalige corruptie stelde hij niet vast. Maar daar staat het besef tegenover dat niet alles is opgespoord. Lang niet alle corruptiedelicten zullen tot een intern onderzoek leiden, omdat veel zaken onontdekt blijven (‘dark number’) en bovendien bleek dat ‘sommige provincies, grote steden en departementsonderdelen met droge ogen meldden dat ze de laatste vijf jaren nul corruptie- en fraudeonderzoeken deden’. [zie mijn Corruptie, handel in macht en invloed, 2011, Sdu Den Haag, p. 106 waar ik meer van hem citeerde].

Recente ervaringen in Nederland

Tot nu toe wordt met al deze gegevens toch vooral gekeken naar het macro-economische beeld van Nederland. Intussen weten we nu wel al veel meer over corruptie in Nederland dan rond 1990 toen de belangstelling voor corruptie in wetenschap, bedrijfsleven en politiek begon te groeien.

Laten we eerst eens langs wat recente ervaringen gaan om meer zicht te krijgen op wat er in dit corruptieland gebeurt en dikwijls nog steeds normaal wordt gevonden en vervolgens pogen een althans voorlopige conclusie te trekken.

 

Recente ervaringen

Jos van Rey, VVD-kandidaat Gedeputeerde in Limburg

Op donderdag 14 juni 2012 publiceert Elsevier (in een bericht door Marlou Visser) op zijn website dat het CDA zich verzet tegen Jos van Rey als VVD-gedeputeerde.

Het CDA in Limburg wil niet dat wethouder Jos van Rey van Roermond gedeputeerde wordt voor de VVD. Er zouden rond zijn persoon te veel vragen hangen over integriteit.

Op 8 oktober 2011 kwam via de Volkskrant al in de publiciteit dat de Limburgse politicus, wethouder van economische zaken, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, en ook lid van Provinciale Staten van Limburg en van de VVD-fractie in de Eerste Kamer (kortom een geslaagd ‘stapelaar’ van politieke functies) wel erg nauwe banden onderhield en onderhoudt met de grootste project-ontwikkelaar van zijn gemeente Roermond, dhr Piet van Pol. Ter tenminste gedeeltelijke verklaring geldt dat de beide heren al dertig jaar vrienden zijn. Moet je dan je vrienden opgeven omdat je een publieke bestuursfunctie hebt? Ter illustratie meldt de Volkskrant op 3 oktober 2011 dat Van Rey twaalf keer verbleef in Van Pol’s vakantievilla in St.Tropez, en dat ze samen voetbalwedstrijden bezochten o.a. Nederland-Argentinië in Frankfurt. Ook zou hij als bezitter van 19 vastgoedobjecten eigen belangen hebben kunnen laten meewegen bij politieke beslissingen. Toch gaf dit alles bij elkaar noch in 2011, noch in 2012, aan de Raad van Roermond voldoende reden om het vertrouwen op te zeggen in deze wethouder, noch om van hem te vragen van wethoudersportefeuille te wisselen met collega’s in het College van B&W.

Binnen B&W en de Raad was immers afgesproken dat burgemeester en wethouders open zouden zijn over privébelangen en over privérelaties die mogelijk een risico opleveren voor de integriteit. In de rondvraag van de collegevergaderingen dienden die te worden opgegeven en werden ze ook genoteerd, maar B&W hield die informatie wel voor zichzelf. Tot bekend werd dat er iets meer dan honderd meldingen waren waarvan 81 van wethouder Van Rey, waarvan 50 keer vanwege Van Pol. Zulke aantallen en hun onderlinge verhoudingen geven wel te denken.

Intussen werd Van Rey door een onderzoekscommissie bestaande uit Winnie Sorgdrager (oud D66-minister van Justitie) en Paul Frissen (hoogleraar bestuurskunde in Tilburg) vrijgepleit van ‘feitelijke belangen-verstrengeling’. De Commissie constateerde wel ‘een evidente schijn van belangenverstrengeling’. Ik zie zelf wel dat er verschil is tussen ‘feitelijke’- en ‘schijn van’-belangenverstrengeling, maar hoe dat zit in een tegenstelling met ‘evidente schijn van’ is ook mij niet duidelijk.

Wat was geconstateerd? De wethouder had voor 30.000 euro een aandeel in bezit in een vastgoedproject waar hij als wethouder over kon beslissen. Volgens de onderzoekscommissie was de aankoop bedoeld geweest om het vertrouwen in de economische ontwikkeling van de stad uit te drukken en niet gericht op eigen gewin.

Daarmee had de ‘zaak Van Rey’ als afgesloten kunnen worden beschouwd, ware het niet dat Van Rey inmiddels ambieerde de vrijgekomen stoel van Gedeputeerde in de Limburgse Staten te gaan bezetten. Dat werd uiteraard gezien als een ‘bevordering’. Dat ging met name de CDA-fractie te ver, een fractie die toch al niet blij was met eerder gedrag van Van Rey dat gezien werd als ‘zwart maken’ van het CDA, terwijl hij (Van Rey) wist dat hij hiermee reputaties kapot maakte. Uiteindelijk ging de ‘bevordering van wethouder naar gedeputeerde’ niet door.

Landelijk gezien is belangrijk aan deze ontwikkeling dat het naar mijn weten voor de eerste keer is dat een sollicitatie naar een publieke functie, vooraf in alle openheid al strandt vanwege de integriteitsvraag en niet pas nadat een functionaris gestruikeld is over een tekort aan integriteit. Tot nu toe zagen we toch al te veel dat doorstromen naar nieuwe en hogere functies door politici waarop wel een en ander viel af te dingen

- dikwijls tot verbazing van velen - zonder enige moeite doorgingen. De Volkskrant wijdde er een overzichtje aan in de krant van 22 oktober 2011 onder de kop ‘Te veel affaires rond VVD’ers’, met als onderkop: ‘Kritische VVD-leden vinden dat partijgenoten de laatste tijd te vaak zijn betrokken bij pijnlijke affaires’. Vervolgens worden dan genoemd naast  Loek Hermans met zijn dertien bijbanen waaronder het voorzitterschap van de geschorste Raad van Toezicht COA; Nurten Albayrak, geschorst als directeur COA na klachten over ‘zonnekoningingedrag’; Anne Wil Dithler, Senator en Lid van geschorste Raad van Toezicht van ook al weer de COA; Wilma Verver, opgestapt als burgemeester van Schiedam na rapport over machtsmisbruik; en Benk Korthals, ‘ligt onder vuur als voorzitter van KNVB’, en ook hier genoemd Jos van Rey.

Zalm, Linschoten en De Grave

De Volkskrant had er nog wel meer kunnen noemen!

Niemand heeft goed onderzoek gedaan naar de samenballing van VVD-coryfeeën aan de top van de gefailleerde DSB-bank (Zalm, Linschoten, De Grave) en bekeken wat hun aanwezigheid in de top van die bank betekent voor hun integriteit op allerlei andere posten in onze maatschappij. In elk geval verduisterde met hun aanwezigheid en hun alom gerespecteerde reputatie, de eigenaar van de Bank wat er werkelijk binnen die bank omging. De grootste verdienste van Frank de Grave als DSB-Financieel Directeur is wel geweest dat hij na zes weken alweer vertrok. Meer tijd had hij kennelijk niet nodig om te doorzien wat er zich binnen die bank afspeelde. Helaas openbaarde hij zijn snel verworven kennis niet. Dat had ons als maatschappij later veel kosten kunnen besparen. Gerrit Zalm had heel wat meer tijd nodig alvorens te besluiten er weg te gaan, maar kon toen wel doorschuiven naar de hoogste post in staatsbank ABN Amro.

Harry Borghouts, GroenLinks Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, hield in die functie onvoldoende financieel toezicht en overtrad eigen gedragregels door het uitlenen van 78 miljoen euro van de provincie Noord-Holland aan banken in IJsland toe te laten. Borghouts werd verweten bestuurlijk tekort te zijn geschoten. Borghouts mocht als CdK van de meerderheid van de Provinciale Staten aanblijven, mits hij afstand deed van zijn politieke functies. Hij raakte ook in opspraak als voorzitter van de Raad van Toezicht van de stichting IJsselmeerziekenhuizen waar al jaren miljoenentekorten optraden zonder dat afdoende maatregelen getroffen werden. Hij trad onvoldoende op tegen de Noordhollandse gedeputeerde Ton Hooijmaijers (VVD) toen bleek dat deze in 2007-2008 in totaal zo’n 3000 euro opnam met de provinciale creditcard, zonder dat hij er bonnetjes van kon overleggen. Desondanks bleef Borghouts aanvankelijk bestuurder van het ABP en was in de race voor het voorzitterschap. Tot dit maatschappelijk niet meer haalbaar bleek.

Burgemeester Stefan Hulman van de gemeente Den Helder kwam in opspraak toen hij de gemeente eind 2008 vroeg om een tegemoetkoming in zijn dubbele woonlasten en daarbij niet volledig was in de informatievoorziening over zijn financiële situatie. Hij moest zelf ontslag nemen als burgemeester van Den Helder. Hij wordt daarna wel weer waarnemend burgemeester van Ridderkerk.

CdK in Zuid-Holland, mevrouw Joan Leemhuis-Stout, trad af in oktober 1999 na de Ceteco-affaire, waarmee ze de politieke verantwoordelijkheid nam voor de onzorgvuldigheid waarmee onder haar leiding was omgegaan met de provinciale financiën. Na haar aftreden als Commissaris van de Koningin werd ze o.a. lid van de Raad voor Verkeer en Waterstaat, voorzitter van de Raad van Toezicht van TNO, voorzitter van Cedris, brancheorganisatie sociale werkgelegenheid en arbeidsintegratie, en voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei sinds 2010. Vervolgens ook nog waarnemend burgemeester in de gemeente Schiedam, na het opstappen van burgemeester Wilma Verver-Aartsen, hiervoor al genoemd.

 

‘Bouwend Nederland’ en Elco Brinkman

Verbazen niet weinigen zich over het gemak waarmee falende bestuurders wegkomen en weer op andere bestuursposten van belang terugkomen, ook het omgekeerde doet zich voor. Elco Brinkman met zijn zeer gerespecteerd verleden als geslaagd bestuurder werd zonder veel omhaal gestrikt voor het voorzitterschap van ‘Bouwend Nederland’, een organisatie die niet justitioneel aangeduid kan worden als criminele organisatie, maar

- gezien het grote aantal leden dat voor de rechter is verschenen en veroordeeld werd - kan het wel aangeduid worden als een ‘organisatie van criminelen’. Nalezen van ‘De Bouwbeerput’ (2004) geschreven door Joep Dohmen en Jos Verlaan, journalisten van NRC Handelsblad, en van ‘De Vastgoedfraude’ (2009) en van ‘De Ontknoping’ (2012), beide van Vasco van der Boon en Gerben van der Marel, journalisten van Het Financieele Dagblad, leert criminaliteit kennen als een gewaardeerde bezigheid, die - tot voor kort in Nederland althans - voor onmogelijk werd gehouden. ‘De Bouwbeerput’ noemt zichzelf op zijn titelpagina: ‘Hét dossier over fraude, corruptie, valse facturen, schaduwboekhoudingen, bordelen, casino’s, snoepreizen, doofpotten en slapende toezichthouders. Een verslag over de normen en waarden in de Nederlandse bouwwereld.’ Daar is geen woord Latijn bij. Niemand van de in het boek genoemde bedrijven of personen heeft na het verschijnen een klacht wegens smaad ingediend. In het register van ‘De Bouwbeerput’ wordt Elco Brinkman vier keer genoemd. Op pagina 63 als ‘belangenbehartigend voorzitter’ van de bouworganisatie AVBB die per 1 januari 2005 opgaat in Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven na de fusie van AVBB en Bolegbo-vok, BouwNed, Vianed, vocBetonbouw en WRI. ‘Een belangrijke taak voor de nieuwe brancheorganisatie is belangenbehartiging en lobby op regionaal, landelijk en internationaal niveau’, zo meldt het oprichtingspersbericht. Dohmen en Verlaan voegen eraan toe (p.63): ‘Politici zijn met hun netwerk in politieke kringen gewild als commissaris of adviseur. De bouw leeft voor een goed deel van overheidsopdrachten’. Alleen al de directe opeenvolging van deze beide zinnen, geeft te denken! Die afhankelijkheid van overheidsopdrachten geeft helaas ook aanleiding tot heel wat malversaties, zoveel dat Justitie zelfs moest besluiten om niet alle bedrijven die betrokken zijn bij de bouwfraude te vervolgen wegens gebrek aan justitiële mankracht.

 

Belangenconflict GL-politica (2012)

Het Rotterdamse GroenLinks-gemeenteraadslid Judith Bokhove schendt de regel dat politici publiekelijk melding moeten maken van nevenfuncties. GroenLinks stelt een onderzoek in en het raadslid treedt hangende het onderzoek terug. Bokhove is sinds begin dit jaar formeel bestuurder annex algemeen directeur bij het middelgrote energiebedrijf Greenchoice en zou dat niet hebben gemeld als nevenfunctie. Dit is van belang omdat de gemeente Rotterdam grootaandeelhouder van Eneco is, en Eneco een belang heeft van 30 procent in het bedrijf Greenchoice. Bokhove controleert als raadslid de gemeente. Van belangenverstrengeling is volgens haar geen sprake. Greenchoice, waar klanten groene stroom en gas kunnen inkopen, is eerder dit jaar in opspraak geraakt. Twee ex-directeuren kregen een boete opgelegd van 450.000 euro. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) verweet hun dat het bedrijf nagelaten heeft voor miljoenen terug te betalen aan overgestapte klanten. Het bedrijf kreeg eerder een boete van 7,2 miljoen euro opgelegd. De malversaties vonden plaats tussen 2005 en 2011. Bokhove werd bestuurder nadat haar partner Michiel Rexwinkel moest terugtreden. In haar officiële lijst van nevenfuncties maakte zij daarvan geen melding.

Bokhove zegt in Het Financieele Dagblad dat ‘Eneco de macht probeert te grijpen bij Greenchoice. Dat wil ik niet. Greenchoice is ons familiebedrijf, van mij, mijn man en mijn kinderen. Greenchoice moet onafhankelijk blijven.’ Inmiddels loopt er een juridische procedure. Zij zegt dat ze in juli, vier maanden nadat ze bestuurder werd, bij de griffie in Rotterdam melding heeft gemaakt van de nevenfunctie.

(Bron: Het Financieele Dagblad, 17 augustus 2012, NRC 18 augustus 2012).

 

PVV (2012)

Het Utrechtse PVV-Statenlid Jos van Hal Scheffer heeft zijn functie neergelegd. Hij is vooralsnog geen verdachte in een zaak die zijn echtgenote, vastgoedadvocate, betreft. Zij wordt ervan verdacht woningbouwcorporaties te hebben opgelicht. Van Hal werkte op het kantoor van zijn vrouw.[de Volkskrant 9 juni 2012]. Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen dat het ook hier weer om de bouw- en vastgoedsector gaat. [Dhr. Van Hal is inmiddels overleden].

 

Oud-wethouder VVD (2011)

Een voortvluchtige oud-wethouder (VVD) van de gemeeente Maarssen is bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar voor onder meer corruptie en valsheid in geschrifte. De omkoping betreft de bouw van een nieuwbouwwijk [NRC, 10 aug. 2011].

 

Rechter meldt bijbaan niet

Van tientallen rechters is niet bekend wat voor bijbanen zij hebben, hoewel rechters wettelijk verplicht zijn die te melden ter opname in het openbare register dat hiervoor is bestemd, van 39 rechters ontbreken deze gegevens. Naar verluidt zou het vooral gaan om rechter-plaatsvervangers, gepensioneerden die nog af en toe een zaak willen doen, maar ook mensen uit het bedrijfsleven, de advocatuur en het openbaar bestuur. Het gaat dan om functies als docentschappen, bestuursfuncties en betrekkingen bij advocatenkantoren. Juist als rechter moet je volledige openheid van zaken geven. [NRC en Het Financieele Dagblad, 4 aug.2011].

 

Wim Deetman en zijn bijverdiensten

In mei 2011 bleek dat Wim Deetman ten onrechte vergoedingen ontving als lid van adviescolleges. Hij had daar geen recht op omdat hij reeds volledig gesalarieerd werd door de overheid voor zijn functioneren als Staatsraad. Deetman verontschuldigde zich en gaf toe dat hij de regels had moeten kennen (zoals dat van elke Nederlander verwacht wordt). Opmerkelijk aan deze zaak is dat de verantwoordelijke minister Donner in juli had besloten niet tot terugvordering over te gaan ‘omdat hij ambtenaren verantwoordelijk achtte voor het niet informeren van Deetman over de regels’. Dit clemente gedrag wordt nooit getoond tegenover burgers die de regels voor sociale uitkeringen overtreden. Die moeten niet alleen alles terugbetalen maar moeten daar bovenop ook nog een boete betalen. Voor hen geldt een excuus als ‘ik kende de regel niet’, nooit. [NRC, 22 sept. 2011]. 

 

CDA meldt gift van 100.000 euro niet

Het CDA ontving voor de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 een gift van 100.000 euro van een bedrijf zonder dit te melden in het jaarrapport over 2010.

Eerste vraag: waarom camoufleert het CDA deze gulle gever?

De regels gesteld in de Wet subsidiëring politieke partijen zijn helder. Bedrijfsschenkingen van bedragen lager dan 4.538 euro hoeven niet gemeld te worden. Bij hogere bedragen hoeven partijen alleen de branche te noemen waarin bedrijven-gulle gevers actief zijn. Maar ook emeritus hoogleraar bestuurskunde (VU) Hans van den Heuvel noemt het ‘een substantieel bedrag en over het algemeen gaat het dan niet om liefdadigheid’. De vraag is dus of het verstandig is in deze moderne tijd de herkomst af te dekken? Het CDA heeft wel bekend gemaakt dat het gaat om een bedrijf dat adviseert over fusies, overnames en corporate finance’. Volgens de partij is daarmee voldaan aan de wettelijke eis tot openbaarheid.

Tweede vraag: heeft het CDA geen oog voor de politieke gevoeligheid van de weigering duidelijk te maken wie de gever is? Het CDA is een regeringspartij en de burger moet kunnen weten wie invloed op deze partij uitoefent. [NRC, 27 juli en 1 aug. 2011]. Vrijwel iedereen gelooft immers nog steeds in de regel dat ‘wie betaalt, bepaalt’.

 

Smeren en fêteren is gemeengoed [NRC 18 mei 2011]

Jos Verlaan citeert in NRC Handelsblad een onderzoeksrapport van Ernst & Young Fraud Investigation and Dispute Services, ‘European Fraud Survey 2011’. De centrale conclusies luiden: ‘Economische cirisis heeft negatieve invloed op corruptie en fraude in bedrijfsleven’. En: ‘Ruim 60 procent van Europese werknemers vindt eigen land corrupt’.

Ruim een kwart van de Nederlandse respondenten zei ‘te geloven’ dat omkoping in Nederland plaats heeft. 7 procent van die Nederlandse respondenten heeft aanwijzingen dat dit ook in de eigen bedrijfssector gebeurt. Dat is lager dan het Europese gemiddelde: 28 procent geeft aan dat omkoping in de eigen sector gemeengoed is. Eenderde van de Nederlandse managers gaf aan dat ‘smeren en fêteren’ geoorloofd is om orders binnen te halen.

Ernstig is dat anti-corruptiebeleid, mede als gevolg van de financiële crisis, in het internationale bedrijfsleven geen prioriteit meer heeft. De focus is gericht op kostenbesparing, ook in Nederland. Opvallend is dat 49 procent van de ondervraagde Nederlandse managers ervan uitgaat dat hun personeel integriteitstrainingen heeft gevolgd, terwijl slechts 9 procent van de ondervraagde werknemers bij diezelfde bedrijven dat bevestigt.

10 procent van de Nederlandse ondervraagden heeft de afgelopen twee jaar te maken gehad met ernstige fraudepraktijken. Dat is wel minder dan in bijvoorbeeld Griekenland (20 procent) of Portugal (21 procent), maar een op de tien blijft toch een aanzienlijk aantal en rechtvaardigt minder de borreltafelwijsheid dat het vooral in die verre landen fout gaat.

Tegelijkertijd is er groeiende onvrede over het functioneren van toezichthouders die namens de overheid corruptiepraktijken moeten voorkomen of bestrijden. 37 procent van de Nederlandse respondenten vindt dat de toezichthouders tekortschieten in daadwerkelijke vervolging. Eenderde van de ondervraagden heeft het meegemaakt dat dubieuze collega’s hun gedrag juist beloond zagen en promotie maakten.

Voegen we hier aan toe dat wat klokkenluiders in Nederland overkomt, met ‘het geval Ad Bos’ als meest schrijnend: de man die het onderzoek naar de bouwfraude aan het begin van deze eeuw op gang bracht en die zijn huis kwijtraakte en uiteindelijk voor huisvesting in een camper terecht kwam met zijn vrouw, dan is het duidelijk dat velen weet hebben van wat er op de werkvloer en in de directiekamer echt gebeurt maar dat ten eigen behoud velen ook zwijgen. Onze beeldvorming over integriteit in Nederland verdient bijstelling.

 

Corruptie als misbruik van toevertrouwde macht ten eigen bate

Nederland heeft de reputatie te behoren bij de korte reeks van landen waar corruptie niet of nauwelijks voorkomt. Die reputatie wordt jaar op jaar opnieuw bevestigd in onderzoek dat de kwalificatie ‘onderzoek’ op wetenschappelijke gronden niet verdient.

De Nederlandse regering en het Nederlandse bedrijfsleven komt die reputatie wel goed uit. We hebben er dan ook echte subsidie voor over om dat onderzoek jaar op jaar te laten herhalen. In een volgende analyse kom ik erop terug.

Overzien we het hele veld van corruptie en integriteit in onze maatschappij dan kunnen we niet anders concluderen dan dat er meer ‘rot’ in onze maatschappij, bedrijfsleven en bestuur, privaat en publiek, is dan we gemakshalve en slecht geïnformeerd in de regel aannemen. Slaan we liever geen acht op deze informatie? In het voorgaande heb ik slechts een klein deel van de meldingen in de Nederlandse pers opgenomen en geprobeerd verschillende vormen van malversaties te laten zien. De reeks kan zonder veel moeite aanzienlijk worden uitgebreid. En dat zijn dan alleen nog de malversaties die bekend zijn geworden en publicitaire aandacht trokken. Veel komt zo ver niet.

Vrijwel dagelijks kunnen we in onze kranten lezen en via radio en TV vernemen over gevallen van corruptie als misbruik van toevertrouwde macht ten eigen bate, ook in Nederland. Te gemakkelijk blijven we denken dat corruptie vooral iets is van armen en van arme landen. De grote corruptie vereist machtsmisbruik (armen en arme landen hebben geeen macht) en middelen om ten onrechte af te dwingen wat volgens de regels niet verkregen kan worden. Als daar geld voor nodig is dan geldt ook hiervoor dat het niet de armen zijn die bij uitstek over dat middel beschikken.

Meer zelfonderzoek is nodig. De resultaten van zulk onderzoek moeten vervolgens ertoe leiden dat we ons meer en beter bewust zijn van wat er werkelijk in de boardroom en op de werkvloer gebeurt, wat ons dat kost, en wat we eraan kunnen doen. Het zal een moeilijk proces zijn, want zij die nu de macht hebben en daardoor profijt kunnen trekken, zullen in de regel er niet zeer toe geneigd zijn om die macht in te perken of belemmeringen te aanvaarden die het onterecht profijt trekken van de toevertrouwde macht onmogelijk maken.

Willen we meer doen aan corruptiebestrijding in de wereld omdat we ervan overtuigd zijn geraakt dat de wereld daar alleen maar beter van kan worden, dan zullen we nadruk moeten leggen op corruptiebestrijding bij ons zelf, bij de machthebbers, de rijken. Het uiteindelijk resultaat zal worden dat consumenten en belastingbetalers die nu de kosten van corrupte betalingen dragen via hogere prijzen voor produkten en diensten en door hogere belastingen, beter af zijn.

Meer lezen? Ga naar www.corruptie.org  

 

Dr. Michel van Hulten was o.a. staatssecretaris Verkeer en Waterstaat in het kabinet Den Uyl en is tegenwoordig expert op het terrein van corruptie en corruptiebestrijding. Van zijn hand verscheen vorig jaar Corruptie - handel in macht en invloed. (In Civis Mundi 10, 2012 besproken door Gjalt de Graaf)

 


[1] Friedrich Schneider. Size and Development of the Shadow Economy of 31 European Countries and 5 other OECD Countries from 2003 to 2011, September 2011 (http://www.econ.jku.at/members/Schneider/files/publications/2011/ShadEcon31.pdf ).

 

[2] Corruptie in het Nederlandse openbaar bestuur, Omvang, Aard en Afdoening door L.W.J.C. Huberts en J.M. Nelen. Eindrapport onderzoeksproject ‘Ambtelijke corruptie in Nederland’ in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie, 2005. Onderzoeksgroep Integriteit van Bestuur (Afdeling Bestuur en Organisatie) & Afdeling Strafrecht en Criminologie, Vrije Universiteit, Amsterdam.