Hernieuwde bewustwording nationale identiteit

Civis Mundi Digitaal #14

door Wim Couwenberg

Hernieuwde bewustwording nationale identiteit

Wim Couwenberg

Het idee van een nationale identiteit een gepasseerd station? Dat was inderdaad jarenlang de veronderstelling van een postnationale en kosmopolitisch gezinde elite. Met de culturele en politieke revolte van de jaren ’60 wordt dat idee zelfs een taboe, want haaks staande op een aanzienlijke verschuiving van loyaliteiten en prioriteiten die zich dan voltrekt in de richting van individualisme en internationalisme. Maar dat is nu niet langer het geval. Kosmopolitisch georiënteerde culturele elites die geen boodschap meer hebben aan in hun ogen zoiets voorbijgestreefds als een nationale identiteit en cultuur, blazen niet meer zo hoog van de toren als voorheen, al blijven zij op dit punt hun reserves koesteren. Zij willen niet verder gaan dan alleen zoiets politiek corrects als politiek patriottisme als nationaal identiteitsbesef te erkennen en blijven dat in etnisch-culturele zin (met culturele integratiefactoren als taal, geschiedenis, stijlkenmerken e.d.) resoluut afwijzen. Over nationale identiteit kunnen we nu in ieder geval discussiëren zonder dat dat meteen geridiculiseerd wordt en geassocieerd met xenofobie, racisme en exclusivisme.

In het Verenigd Koninkrijk wordt die controverse over nationale identiteit in politieke en etnisch-culturele zin tegenwoordig uitgedrukt als een worsteling tussen Britishness en Englishness. Het eerste duidt op de politieke verbondenheid van Groot-Brittannië (Engeland, Schotland, Noord-Ierland en Wales); Englishness op de typisch Engelse culturele identiteit en loyaliteit. Britishness met de Britse Union Jack als symbool staat hoog aangeschreven onder het politieke establishment van de Labour Party, de sociaal-liberale intelligentia en in kosmopolitisch Londen en krijgt na de oorlog en het verlies van het Britse wereldrijk ook een multiculturele oriëntatie (openstaand voor opneming van steeds meer immigranten uit de voormalige koloniën.) Englishness staat voor de herrijzenis van Engeland als cultuurnatie en leeft vooral op het platteland. De laatste jaren staat Englishness -vooral onder New Labour helemaal taboe- niet langer in het verdomhoekje. Steeds meer bewoners van Engeland beschouwen zichzelf eerst als deel van de Engelse cultuurnatie en daarna pas als Brits burger.[1]

 

Global paradox

Nationaal identiteitsbesef beantwoordt aan de elementaire behoefte aan een zekere geborgenheid, een eigen plek en identiteit als sociaal wezen. Lange tijd is daarin primair voorzien door familie, stand, kerk, zuil en lokale gemeenschap. Maar naarmate die aan betekenis inboeten als gevolg van economische en politieke moderniseringsprocessen is nationale identiteit een nieuwe identificatiemogelijkheid geworden, die in onze tijd alles te maken heeft met de zogenaamde global paradox: processen van globalisering die hand in hand gaan met hernieuwde bewustwording van lokale, regionale en nationale identiteit. Als deelgenoten van verschillende identiteitsbepalende verbanden zijn we uiteraard steeds dragers van een meervoudige identiteit die zich uitstrekt van het subnationale niveau tot dat van de wereldmaatschappij. In het mondiale integratieproces van deze tijd is de nationale dimensie nog steeds een belangrijke schakel die onze manier van denken en doen mede blijft bepalen. Zo functioneren veel dingen in Europese naties nog altijd krachtens tal van nationale tradities, zelfs al menen velen daarmee afgerekend te hebben zoals dat in Nederland bijvoorbeeld sinds de jaren ’60 het geval leek met onze burgerlijke manier van denken en doen.

 

Franse identiteitsproblematiek

De hernieuwde discussie over nationale identiteit speelt zich wel af tegen de historische en politieke achtergrond van het land in kwestie, al heeft zij wel een gemeenschappelijke achtergrond, de invloed namelijk van economische, politieke en culturele globaliseringsprocessen, die gepaard gaan met nieuwe migratiegolven van Zuid naar Noord en veel onzekerheid en onbehagen teweeg brengen. In Frankrijk bijvoorbeeld heeft die discussie een andere achtergrond dan in Duitsland. Frankrijk heeft sinds lang een sterke nationale identiteit. Die is echter ter discussie geraakt door een reeks van factoren zoals de linkse revolte van mei ’68 en daaropvolgende mentaliteitsverandering, juist genoemde globaliseringsprocessen en de vestiging van snel groeiende etnische minderheden die in Frankrijk officieel niet als zodanig erkend worden vanwege het heersende republikeinse eenheidsdenken.

De huidige Franse identiteitsproblematiek heeft bovendien te maken met een gebrek aan respect onder linkse intellectuelen voor de Franse natie en haar culturele verworvenheden. Zij kunnen, meent de rechts geheten intellectueel Alain Finkielkraut, zelfs de minste verwijzing naar zoiets als een nationale identiteit niet verdragen. Maar ook in Frankrijk hebben die niet langer een overwicht in de publieke opinie, nu rechtse intellectuelen zich daarin  zelfbewust roeren en daar afrekenen met de marxistische invloeden die decennia lang het publieke debat in dat land in een houdgreep hielden. Daardoor is er ruimte gekomen voor een nieuwe maatschappelijke discussie over nationale identiteit die door de heftigheid ervan diepe sporen getrokken heeft in de Franse samenleving. Karakteristiek is in dit verband bijvoorbeeld de wijze waarop juist genoemde filosoof Finkielkraut[2] zich afzet tegen het kosmopolitisme van links. Een ontheemde kosmopoliet is in zijn ogen een wandelende Jood die nooit thuiskomt. Frankrijk is in zijn ogen ondanks het republikeinse eenheidsdenken een verdeelde natie geworden met etnische en religieuze enclaves en is moeizaam op zoek naar een nieuwe cohesie.

Ook de regering heeft zich om die reden met deze omstreden kwestie ingelaten. Onder supervisie van de in 2010 ontslagen minister van Immigratie, Integratie en Nationale identiteit is een groot debat hierover geëntameerd. Maar dat is niet verder gekomen dan het maken van enkele afspraken zoals het versterken van nationale loyaliteit via het onderwijs en het niet verstrekken van een paspoort aan nieuwkomers die de kernwaarden van de Franse natie niet onderschrijven. In lijn hiermee werd recent het Franse staatsburgerschap niet verstrekt aan een Marokkaanse man die om religieuze redenen weigerde een Franse vrouwelijke beambte een hand te geven en wiens Franse vrouw bovendien volledig gesluierd was, wat niet langer toegestaan is.

 

Duitse identiteitsproblematiek

Van taboe naar hernieuwde discussie

De discussie over nationale identiteit in Duitsland heeft een heel andere achtergrond. Wegens de vreselijke ontaarding van nationalistische sentimenten tijdens het Hitler-regime is het denken in termen van nationale identiteit daar jarenlang taboe geweest, al werd het streven naar Duitse hereniging in feite wel geïnspireerd door nationale sentimenten. Na die hereniging viel een discussie over de idee van een nationale identiteit niet langer te ontlopen. Dat is een heftige discussie geworden die zich afspeelde binnen de oude links-rechts polarisatie. Om te voorkomen dat die opnieuw acceptabel geworden Duitse identiteit een rechts stempel zou krijgen, is van linkse zijde met Jürgen Habermas als inspirator en heraut het idee van een constitutioneel patriottisme gelanceerd ter ondersteuning van het Duitse eenwordingsproces met als inhoud de waarden van de democratische rechtsstaat zoals die in de Duitse grondwet als liberaaldemocratische basisorde (artt. 20 en 79 lid 3) verankerd zijn. Ook in andere landen zoeken culturele en politieke elites nu in een constitutioneel verankerd patriottisme een aanvaardbare vorm van nationaal identiteitsbesef.

 

Van politiek naar cultureel identiteitsbesef

Maar van het Duitse identiteitsbesef maakt behalve een politiek-constitutionele ook een culturele component deel uit. In tegenstelling tot Nederlanders zijn Duitsers wel trots op hun taal en cultuur. Het streven naar Duitse hereniging was er immers ook op gericht de naoorlogse verdeeldheid van Duitsland als cultuurnatie ongedaan te maken. De Duitse taal en cultuur valt in dit verband immers moeilijk over het hoofd te zien als men de Duitse identiteit een meer specifieke inhoud en betekenis wil geven dan de westerse waarden van de liberaaldemocratische basisorde in de grondwet. De ontwikkeling van een hernieuwd politiek en cultureel identiteitsbesef wordt nu niet langer gehinderd door de invloed van langdurig voortlevende schuldgevoelens over het nazi-verleden.

Dit blijkt ook uit het debat over integratie van 16 miljoen immigranten, waarvan 3 miljoen moslim zijn. Met het oog op het naziverleden is dat debat jarenlang zoveel mogelijk op een laag pitje gehouden. Maar na de publicatie in 2010 van het boek Deutschland schafft sich ab van Thillo Sarrazin vlamde het plotseling heftig op. Wegens zijn politieke vrijdenkerij werd deze oud SPD-politicus door gevestigde politici aanvankelijk verketterd. Maar toen zijn boek bij zoveel Duitsers aansloeg - het werd een bestseller - sloeg dat snel om. Dat bracht bondskanselier Angela Merkel er spoedig daarop toe op een congres van CDU-jongeren uit te roepen dat het idee om een multiculturele samenleving op te bouwen volstrekt mislukt was en dat het stimuleren van de integratie van allochtonen, in het bijzonder moslims, een van de belangrijkste opdrachten van de komende tijd dient te zijn.

De ‘Vergangenheitsbewältigung’ geldt nu als voltooid. De Holocaust doet niemand ons na, maar haar verwerking ook niet, merkte de Duits-Joodse publicist H. Broder in dit verband eens ironisch op[3]. Zonder die emotioneel geladen verwerking van het naziverleden valt de naoorlogse politieke en culturele ontwikkeling in Duitsland niet te begrijpen. Het is vooral de rebellerende generatie ’68 geweest die daarin een cruciale rol gespeeld heeft.

 

Nederlandse identiteitsproblematiek[4]

Heet hangijzer

In Nederland is de discussie over nationale identiteit op gang gekomen als reactie op een tweetal ontwikkelingen: (1) de emotionele leegte die ontstond met het in verval raken van de oude levensbeschouwelijke en ideologische zuilen sinds de jaren ’60; en (2) de etnische dimensie die aan de multiculturele traditie in dit land werd toegevoegd met de vestiging van etnische minderheden in ons midden. Aanvankelijk stuitte nationale identiteit als specifieke identificatiemogelijkheid op krachtig verzet en werd het ook hier geassocieerd met xenofobie en racisme door critici die zich tegelijk wel sterk maakten voor bescherming van de culturele identiteit van etnische minderheden. Vooral sinds de Fortuynrevolte van 2002 vindt er echter een omslag plaats. Een van de drijfveren van die revolte was namelijk af te rekenen met die gangbaar geworden dubbelhartigheid van de ‘linkse kerk’ zoals Fortuyn zijn critici van links benoemde. Tot voor kort had hij daar zelf overigens deel van uit gemaakt.

Wat houdt ons als Nederlanders nog bijeen? Wat maakt ons tot Nederlanders? Die vraag stelde zich oud-VVD-leider Hans Dijkstal in een terugblik op die revolte, waarvan hij zelf een van de politieke slachtoffers is geworden. Die vraag werd in 2003 in een publicatie van de toen nog progressief geheten Volkskrant als een kernthema van deze tijd opgewaardeerd.[5] Daarover is sindsdien een nieuwe discussie ontbrand met op officieel niveau het rapport van de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid, getiteld ‘Identificatie met Nederland’ (2007) als meest opvallende expressie. In dat rapport blijft erkenning van een gemeenschappelijke Nederlandse identiteit nog wel een heet hangijzer, evenals in dat van het wetenschappelijke onderzoeksproject van NWO over sociale cohesie. Die cohesie wordt daarin namelijk opgevat als respect voor ieders identiteit in onze multiculturele en pluriforme samenleving, die geen gemeenschappelijke culturele identiteit van node heeft.

 

Nationale identiteit: aspect van meervoudig identiteitbesef en van Europese culturele pluriformiteit

Nederland, zo is mijn standpunt in deze discussie geweest, is een multiculturele samenleving in deze zin dat hier vanouds bijzondere identiteiten en loyaliteiten van wisselende aard sterk gekoesterd worden. Maar sinds de Bataafse Omwenteling van 1795 worden die wel meer en meer overkoepeld door een zich ontwikkelende Nederlandse identiteit als expressie van een zekere culturele integratie. Heel globaal gaat het hierbij om een gemeenschappelijke taal, geschiedenis, politieke cultuur, stijlkenmerken en gedeeld cultureel erfgoed. Dat lijkt mij een verdedigbare omlijning. Zij duidt op een collectieve programmering van de geestesgesteldheid (gedeelde mentale software) van een natie[6], een gemeenschappelijk referentiekader en voor veel mensen op een zeker thuisgevoel. In linkse kringen valt, meent publicist Bas Heijne[7], niettemin nog steeds een zekere smetvrees voor dat concept van nationale identiteit te bespeuren, zoals het in academische kringen een zeker ongemak blijft opwekken. Het zou een glibberig begrip zijn, waarin geen oog getoond wordt voor de gelaagdheid en voorlopigheid ervan. In die kritiek wordt nog uitgegaan van een essentialistische interpretatie van die identiteit.[8] Maar in serieus te nemen literatuur wordt nationale identiteit allang niet meer in die zin verstaan. In dynamische zin opgevat, zoals ik steeds heb gedaan, is het een identiteit die in wisselende mate een aspect is van een meervoudig identiteitsbesef, dat in Europees verband op haar beurt een bijdrage levert aan de culturele pluriformiteit van Europa.

Vermenging van culturen wordt in juist genoemd WRR-rapport aangeprezen als een weldadige vrucht van onze multi-etnische samenleving. Maar de Nederlandse identiteit is sinds lang de resultante van zo’n vermenging van culturen, i.c. van verschillende lokale, regionale en religieuze culturen, zij het van stonde af aan wel met een duidelijke dominantie van de Hollandse taal en cultuur en lange tijd ook van het calvinisme als religieuze integratiefactor. In het volkslied klinkt dat nog altijd door. In het volgende nummer ga ik nader in op de specifieke aspecten van de Nederlandse identiteit.

 


[1] Zie P. van IJzendoorn, Londen denkt, 2008, pp 80-90

[2] A. Finkielkraut, De verloren beschaving, 1997

[3] Geciteerd bij T. Dassen en T. Nijhuis, Gegijzeld door het verleden, 2001, p. 9

[4] Zie nader S.W. Couwenberg (red.), Nationale identiteit: van Nederlands probleem tot Nederlandse uitdaging. Civis Mundi Jaarboek 2001; idem, Nederlandse en Vlaamse identiteit, Civis Mundi Jaarboek 2006; De moeizame worsteling met de nationale identiteit, Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007; en D. Pels, Een zwak voor Nederland, 2005

[5] Zie de Volkskrant uitgave, Wat is een Nederlander?, 2003, p 7

[6] Zie G. Hofstede, Cultures and Organizations. Software of the Mind, p. 5, 1994

[7] Zie zijn column in NRC Handelsblad, 2/3 oktober 2010.

[8] Zie het verslag van een symposium hierover aan de Rijksuniversiteit op 31 mei 2010, getiteld Omstreden identiteit in Neerlandia, 3, 2010.