Civis Mundi Digitaal #14
Bespreking van: Dirk Verhofstadt (red.), De open samenleving onder vuur. Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam 2012
Wim Couwenberg
Bespreking van: Dirk Verhofstadt (red.), De open samenleving onder vuur. Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam 2012
De onafhankelijke denktank Liberales organiseerde de afgelopen vijf jaar Popper-lezingen met prominente politici en intellectuelen uit het Nederlandse taalgebied. Vanuit hun specifieke filosofische en politieke achtergrond geven zij hun visie op de huidige wereldsituatie in Popperiaans perspectief. Dat zijn met name de Belgische liberale politicus Guy Verhofstadt, de Belgische filosoof Hugo Dyserinck, de Nederlandse premier Mark Rutte, de Belgische christen-democratische politicus Herman van Rompuy en de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis. Die lezingen zijn nu gebundeld in dit boek en uitvoerig ingeleid door de Belgische publicist en kopstuk van de Vlaamse denktank Liberales. Een goed initiatief dat een interessante bundel over de open samenleving heeft opgeleverd.
Opnieuw onder vuur
De inleiding van de redacteur noopt tot enkele kritische kanttekeningen. Hij benadert namelijk wel erg kritiekloos de figuur van Popper als filosoof en noemt diens meest succesvolle boek getiteld: "De open samenleving en haar vijanden" zelfs een sleutelwerk in de wereldgeschiedenis. Het boek werd in 1945 gepubliceerd en had meteen groot succes. Dat had ongetwijfeld ook te maken met timing. Het verscheen op het juiste moment, toen er grote behoefte was aan een scherpe stellingname tegen de totalitaire machten die zich in Europa in het interbellum hadden gepresenteerd als een radicaal alternatief van het liberale concept van de moderniteit dat in het interbellum in zwaar weer was geraakt. Popper bood in zijn boek een indrukwekkende verdediging van dat concept dat hij kernachtig als open samenleving presenteerde. Dat liberale concept kwam na 1945 spoedig opnieuw onder vuur te liggen, nu in de Koude Oorlog. In dat nieuwe conflict culmineerde de internationale machtsstrijd tussen het liberale en het socialistische concept van de moderniteit over de grondslagen van dit nieuwe beschavingstype. En dat is zoals bekend uitgemond in een grote triomf van het liberale concept, waardoor dat concept de gemeenschappelijke ideologische grondslag van de moderne westerse samenleving en cultuur is geworden. Daarmee eindigt de ideologische geschiedenis van de moderniteit die twee eeuwen lang (1789 - 1989) de politieke verhoudingen in Europa in hoge mate bepaald heeft. Er lijkt, zoals Francis Fukuyame in zijn bekende artikel The End of History? stelt, geen uitzicht meer op een ontwikkelingsstap, waardoor de mensheid nog boven het niveau van het moderne liberaal beschavingstype en daarmee van het concept van de open samenleving zou kunnen uitstijgen.
Die open samenleving ligt echter opnieuw onder vuur, is het uitgangspunt van het hier besproken boek. Dat is echter voornamelijk op mondiaal niveau het geval met de opkomst van nieuwe vormen van modern autoritarisme. Dat noopt tot nieuwe ideologische weerbaarheid. En die is nu veel geringer dan tijdens de Koude Oorlog. Hoezeer het ideologische vuur in deze tijd gedoofd lijkt, valt op als we de ideologische confrontatie van westers-liberale zijde met de ideologische pretenties van het wereldcommunisme onder leiding van de Sovjet-Unie vergelijken met de huidige confrontatie met hernieuwde vormen van modern autoritarisme. Ideologische bestrijding van de radicale of politieke islam is er alleen nog in de marge van de politiek.[1] En meer dan de anti-communistische stellingname tijdens de Koude Oorlog, die nog steunde op de cultivering van eigen westers-liberale waarden, zoals expliciet verankerd in de Preambule en artikel 2 van het Noord-Atlantisch Verdrag van 1949, wordt zij als een rechtse attitude met veel reserves bejegend. En wat de stellingname tegen het moderne autoritarisme op seculiere grondslag betreft, met als meest te duchten uiting de Chinese Volksrepubliek, die vindt in ideologische termen hoofdzakelijk vanuit de VS plaats met het neoconservatisme als belangrijkste drijfkracht.De westers-liberale samenleving voelt zich daardoor nu veel minder bedreigd dan tijdens de Koude Oorlog door het wereldcommunisme.
De redacteur van de bundel ziet echter nog andere bedreigingen zoals het nationalisme met zijn wij-zij denken en populisme. Maar is wij-zij denken niet een normaal sociologisch fenomeen, zeker ook in een liberaal democratische context waarin concurrerende individuen en groepen met elkaar strijden om de voorrang en de winst. En wat populisme betreft, is dat niet inherent aan een representatieve democratie? Is dat niet the barometer of the health of representative politics zoals de Britse populisme expert Paul Taggart stelt. Het opeisen van groepsrechten ten opzichte van het individu noemt de redacteur ook als een bedreiging. Maar met name in de Benelux landen hebben we dat lange tijd als normaal verschijnsel gekend in de vorm van een ver door gevoerde verzuiling van de samenleving. En op mondiaal niveau is op de VN conferentie in Wenen over mensenrechten in 1993 overeenstemming bereikt over de universaliteit en ondeelbaarheid van alle mensenrechten. En daar maken ook collectieve mensenrechten deel van uit. In niet-westerse culturen staan die rechten zelfs voorop.
Plato en Hegel in het filosofische verdomhoekje
De redacteur herhaalt ook kritiekloos de genadeloze kritiek van Popper op Plato en Hegel. De filosofie van Plato wordt daarin opgevoerd als meest barbaarse aanval op het liberale denken in de geschiedenis en als exponent van de gesloten samenleving. Het liberale denken met zijn concept van de open samenleving is echter een typische expressie van de ontwikkeling van de moderniteit. Plato kon dat moeilijk attaqueren want de mensheid was daar toen nog lang niet aan toe.
En wat Hegel betreft, herinner ik eraan dat Fukuyama zijn these van het einde van de "ideologische geschiedenis" baseert op Hegel’s geschiedfilosofie. In die filosofie wordt de Franse Revolutie met haar burgerlijke principes van vrijheid en gelijkheid al opgevat als het einde van de geschiedenis van het denken over de meest geëigende inrichting van de samenleving. Draait het hele werk van Hegel, inclusief zijn meest vermaarde werk Phӓnomenologie des Geistes niet om het realiseren van individuele vrijheid? Als Popper Hegel omschrijft als platvloerse, geestloze, weerzinwekkende en onwetende charlatan zoals de redacteur hem citeert, is dat voor mij reden wat minder in adoratie tegen Popper als filosoof op te zien dan de redacteur van deze bundel.
Geen open geest
Bekend is dat Popper, bedenker van het falsificatie principe in de wetenschapsfilosofie, zelf geen enkele kritiek verdroeg. Zijn gedrag was de grootst mogelijke schending van de geest van het liberalisme zoals hij die in zijn werk uitdroeg, merkte B. Magee, Popper’s belangrijkste leerling, eens op over zijn vereerde leermeester. Op de London School of Economics waar Popper aan verbonden was werd hij daarom wel spottend een ‘totalitaire liberaal’ genoemd en de titel van zijn vermaarde boek ‘de open samenleving en haar vijanden verandert in de open samenleving door één van haar vijanden[2]
[1] Zie voor een grondige studie over het islamisme als nieuwe uitdaging en de daarover gevoerde discussie Paul Cliteur, Het Monotheïstisch dilemma, 2010
[2] Zie Hans Achterhuis, Zonder vrienden geen filosofie, Rotterdam 2011, p. 38.