Civis Mundi Digitaal #14
Wim Couwenberg
Vergeleken met de Nederlandse identiteitsproblematiek is die in België nog heel wat complexer zoals de buitengewoon ingewikkelde politieke structuur van dat land illustreert. Voor Nederlanders is België dan ook een moeilijk te doorgronden land, constateerde bij zijn afscheid de Nederlandse oud-ambassadeur in België, A. van Dongen. Maar doorgaans doen we daar ook niet veel moeite voor, voegde hij daar direct aan toe. Wel is er sinds kort een parlementaire contactgroep Nederland-België gevormd, die zich wil inzetten voor beter onderling begrip en een betere onderlinge verstandhouding. Dat nobele streven werd in 2005 wel doorkruist door een tweetal rellen: eerst door toedoen van enige pittige uitspraken van de toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken Karel de Gucht over premier Balkenende en daarna door niet minder pittige opmerkingen van de toenmalige Belgische vice-premier Freya Van den Bossche over de Nederlandse regering.
Dat België een eigen staatkundige identiteit heeft, is geen punt van discussie, hecht verankerd als die is in een geheel eigen politiek bestel en daarmee samenhangende politieke en bestuurscultuur.[1] Hoezeer die verschilt van die in Nederland is door België-kenner D.J. Eppink[2] scherp en beeldend in het licht gesteld. Veel problematischer is de vraag of België ook een eigen culturele identiteit heeft. Dat wordt betwist in het licht van de verschillende - Vlaamse, Franstalige en Duitse- cultuurgemeenschappen -waarin het uiteengevallen is. Ik volsta hier met een korte kanttekening bij respectievelijk de identiteit van de Waalse en Vlaamse gemeenschap en die van België.
Waalse positie
De juist genoemde cultuurgemeenschappen hebben ieder hun eigen culturele identiteit. Wel hecht men daar aan Waalse zijde minder aan dan in Vlaanderen. Sinds de 19e eeuw kent Wallonië wel een Waalse beweging die een eigen Waalse identiteit cultiveert rond waarden die zij ontleent aan Frankrijk, in het bijzonder aan de Franse Revolutie. Maar de Belgische context (Belgitude) speelt daarnaast aan Waalse zijde een heel belangrijke rol als bron van politieke en culturele identificatie. "De Waal is steeds meer Belg en hoe meer Belg hij is, des te meer is hij Waal", aldus de pregnante samenvatting van die identificatie door de Waalse oud-premier J.C. Van Cauwenberghe.[3] Vandaar dat men zich aan Waalse zijde het meest afzet tegen verdere ontmanteling en verzwakking van België als staatkundig verband. Wallonië is immers het meest gebaat bij handhaving daarvan, alleen al vanwege de jaarlijkse financiële transfers van zo’n 10 miljard euro van Vlaanderen naar Wallonië. Naar schatting is dat 6,6% van het Bruto Nationaal Inkomen van Vlaanderen en daarmee heel wat meer dan de geldstroom van West- naar Oost-Duitsland (4%). Wallonië staat ook kritisch tegenover nauwere Vlaams-Nederlandse samenwerking. In tegenstelling tot Vlamingen zien Walen Nederlandsers als echte vreemdelingen die heel anders zijn dan zij.
Vlaamse identiteit
Dat ligt heel anders voor Vlaanderen. Met de Vlaamse emancipatiestrijd is daar de bewustwording van een eigen Vlaamse identiteit op gang gekomen, in eerste instantie steunend op de strijd tegen Franstalige overheersing en onderdrukking van de eigen Nederlandse taal. Sinds de federalisering van België steunt die tevens op een eigen staatkundige structuur, een eigen politieke partijvorming, een Vlaamse verankering van het bedrijfsleven en de ontwikkeling van een eigen openbaar debat en daarmee samenhangende publieke opinie. In tegenstelling tot Nederland geldt de Nederlandse taal algemeen als een wezenlijk aspect van de Vlaamse identiteit. Wel betoogde een Vlaamse deskundige in 2005 dat het Nederlands voor de gemiddelde Vlaming eigenlijk een vreemde taal is, die bovendien onderwezen wordt door taalleraren die dat Nederlands zelf niet eens beheersen. Het is niet mogelijk gebleken Vlamingen ertoe te bewegen hun geliefde dialect op te geven ten gunste van het algemeen (standaard)Nederlands. Hoogstens gebruiken zij een soort tussentaal tussen het eigen dialect en het standaardnederlands.[4] Die forse stellingname vond zowel van Nederlandse als Vlaamse zijde instemming. Doordat Vlamingen geen algemeen Nederlands (kunnen/willen) spreken dreigt een uit elkaar groeien van onze taal zoals die in Noord en Zuid gesproken wordt, zo vreest men.[5] Beheersing ervan is geen vanzelfsprekendheid, meent ook de sinds jaren in Nederland wonende Vlaming Paul Wouters. Nederlands voelt aan als een tweede taal.[6]
Dat wordt echter zowel van Vlaamse als Nederlandse zijde weersproken. Vlamingen spreken beter ABN dan Nederlanders, stelt bijvoorbeeld de Vlaming Marcel Thilt, presentator van het jaren geleden veel bekeken KRO-programma Tien voor Taal.[7] Dat vinden ook de Nederlandse journalisten A. Fortuin en H. Scheffer. De door de taalstrijd geharde Vlamingen spreken beter Nederlands dan hun noorderburen, vindt Fortuin[8] in een uitvoerige bespreking in het NRC Handelsblad van jong Vlaams literair talent. Vlamingen doen er veel meer aan om het Nederlands zuiver te houden., oordeelt op zijn beurt de redacteur van Media Facts H. Scheffer.[9] Nederlanders vinden bovendien dat het Nederlands van Vlamingen mooier klinkt. Dat vinden Vlamingen zelf ook. Al ligt de vernederlandsing van het onderwijs ten grondslag aan de Vlaamse strijd voor culturele en sociale ontvoogding, toch zien we ook in Vlaanderen een neiging over te stappen op Engels als onderwijstaal. Steeds meer Vlaamse hoger onderwijsinstellingen kiezen daarvoor.
De cultivering van een eigen Vlaamse identiteit is niet onomstreden. Zij stuit vooral op verzet van neo-belgicistische Vlaamse intellectuelen. Het gaat hierbij om letterkundigen, podiumkunstenaars, journalisten en academici die zich tot het progressieve deel der natie rekenen en van die nadruk op de eigen Vlaamse identiteit een verdere verzwakking en uitholling van de Belgische eenheid vrezen. En daar zijn zij op tegen. Het cultiveren van zo’n Vlaamse identiteit zou rieken naar de kwalijke dampen van bekrompen provincialisme en zijn inspiratie ontlenen aan rechtse bronnen.[10] Men kan echter niet straffeloos culturele identiteiten negeren in een kosmopolitisch vertoog van liberale of socialistische signatuur, waarin zij weggedrukt raken door hetzij de werking van de markt, hetzij de internationale klassensolidariteit zoals de links georiënteerde Vlaamse rechtsfilosoof K. Raes[11] daartegen opmerkt. In werkelijkheid wordt die supranationaal georiënteerde liberale en socialistische visie op de samenleving voortdurend doorkruist door nationale reflexen.
Belgische identiteit
Sinds de opstand in 1830 hebben Belgische francofone elites gewerkt aan de constructie van een nieuwe natiestaat met een eigen Belgische identiteit.[12] Met het oog daarop werd zoals in andere landen een beroep gedaan op het verleden en een eigen Belgisch geschiedkundig verhaal gecreëerd met een unieke Belgische ziel (l’âme belge) die de grondslag moest worden van de Belgische eenheid, zij het wel onder francofone leiding. In de constructie van die Belgische identiteit speelde de Belgische historicus Henry Pirenne met zijn grote werk Histoire de Belgique (7 dln 1900-1932) en zijn daarin opgerichte idool, l’âme belge die Frans spreekt en denkt, een cruciale rol.[13]
Juistgenoemde belgicistische Vlaamse intellectuelen die in het idee van een Vlaamse identiteit slechts bekrompen provincialisme ontwaren, voelen zich wel aangesproken door het idee van een Belgische identiteit, zij het met een andere invulling. Die onderscheidt zich in hun ogen door de unieke wijze waarop daarin Latijnse en Germaanse culturen innig met elkaar verstrengeld geraakt zijn met een bijzonder type mens als positieve vrucht: de belgo-antropos, die werkt als een Germaan en van het leven geniet als een Latijn. De Belgische oud-premier Wilfried Martens bespeurt in België eveneens een eigen identiteit, met name een gemeenschappelijke stijl van samenleven met gemeenschappelijke tradities en verworvenheden en bovenal een gemeenschappelijke roeping in Europa.
In zijn veelbesproken boek België-Nederland (2005) signaleert ook de eerder genoemde Vlaamse filosoof Paul Wouters een eigen Belgische geest, een typisch Belgisch sentiment en als uitvloeisel daarvan een reeks van cultuurverschillen tussen België en Nederland. Op de vraag of je beter een Nederlander dan een Belg kunt zijn, antwoordt hij dat hij in dat geval voor Nederland kiest (vooralsnog een sterk merk), maar dan wel als Belg. Aan een Vlaamse afkomst is wel een eigen positieve identiteit te ontlenen. Anders dan België is Vlaanderen namelijk een merk in opkomst. Maar het is nog wel een B-merk en als zodanig voorlopig schatplichtig aan A-merk Nederland, meent hij. Door zich zo genuanceerd op te stellen kunnen we Wouters niet zonder meer op één lijn stellen met eerder genoemde belgicistische Vlaamse intellectuelen. Hij illustreert wel opnieuw hoe ingewikkeld de relatie is tussen Nederland, Vlaanderen en België.
Volgens de Nederlandse deskundige Geert Hofstede[14] hebben Vlamingen en Walen wat mentaliteit betreft veel meer met elkaar gemeen dan Vlamingen en Nederlanders. Wouters deelt die opvatting evenals de jonge Vlaamse intellectueel Bart Soens. Die ziet in de federale opsplitsing van België slechts de kwalijke vrucht van een achterhaalde 19e eeuwse taalnationalistische benadering van de Belgische problematiek. Die heeft België opgescheept met een volstrekt kunstmatige en onwerkbare politieke constellatie wat hij toeschrijft aan het politieke drijven van linkse Franstalige politici van de PS.[15]
Niettemin gaapt er een grote kloof tussen beide cultuurgemeenschappen. Behalve met verschillende belangen en politieke oriëntaties - in Vlaanderen wordt de politieke koers meer bepaald en gekleurd door meer conservatief-liberale en vlaams-nationalistische, in Wallonië door linkssocialistische oriëntaties - heeft dit ongetwijfeld vooral te maken heeft met de taalgrens die beide gemeenschappen steeds verder uit elkaar doet groeien. Die taalgrens blijkt van grotere betekenis en invloed te zijn dan de overeenkomsten in mentaliteit. Het is zelfs niet meer mogelijk Vlaamse en Franstalige historici samen eenzelfde Belgische geschiedenis te laten schrijven, liet de Franstalige Belgische historicus J. Gotovitch in de Belgische krant ‘Le Soir’ tot zijn spijt weten. Dat betekent derhalve de teloorgang van een unitaire Belgische geschiedschrijving.[16]
[1] Zie o.a. W. Dewachter, Besluitvorming in Politiek België, 1992
[2] Zie D.J. Eppink, Vreemde buren, 1998.
[3] Ontleend aan H. Buddingh, Barsten in België, maandblad NRC Handelsblad, 6 augustus 2005
[4] Zie F. Debrabandere, Het echec van de ABN-actie in Vlaanderen, Neerlandia, 1, 2005
[5] Zie D. Wortel, De breder wordende kloof tussen Roosendaal en Essen, Neerlandia, 2, 2005; en C.J. Deleye, Herinneringen aan de ABN-actie, Neerlandia, 3, 2005
[6] P. Wouters, België-Nederland, 2005, p. 29
[7] Zie AD, 9 augustus 2005
[8] A. Fortuin, De Belgen zijn beter. NRC Handelsblad, 27 januari 2006
[9] Zie. H. Scheffer, Het verdriet van Vlaanderen en Nederland, Media Facts, 4, 2005
[10] Zie o.a. G. van Istendael, Het nut van België, 1993; en S. de Schaepdrijver, Het valse wijgevoel, NRC Handelsblad, 11 februari 1995. Voor een kritische reactie hierop zie L. Beheydt, Culturele identiteit, taal en artistieke expressie, oratie Leiden 2002; idem, Nationale en culturele identiteit van de Lage Landen, in: S.W. Couwenberg (red.), Nationale identiteit, van Nederlands probleem tot Nederlandse uitdaging, Civis Mundi jaarboek 2001, pp. 63-77. Zie voorts H. de Smaele, De retorische verstrengeling van Vlaanderen met ‘rechts’, Ons Erfdeel, februari 2006.
[11] K. Raes, Culturele confrontatie en politieke integratie, Ons Erfdeel, 1992
[12] Zie E. Witte, De constructie van België 1828-1847, 2005
[13] Zie voor een kritische evaluatie van het werk van deze historicus o.a. A. Chorus, Henry Pirenne. Een historicus en zijn francofone verblinding, Civis Mundi, 1, 1982
[14] G. Hofstede, Allemaal anders denkenden. Omgaan met cultuurverschillen, 1991/1999; idem., Nederlandse identiteit en Nederlandse cultuur binnen de EU, in: S.W. Couwenberg (red.), Nationale identiteit. Van Nederlands probleem naar Nederlandse uitdaging, 2001 p. 119 e.v.
[15] Zie B. Soens, 175 jaar België, Sta Vast, 9, 2005
[16] Ontleend aan Doorbraak, september 2005, p. 9