Wanneer beginnen de Middeleeuwen? Het gelijk van de Belgische historicus Pirenne

Civis Mundi Digitaal #14

door Hans Jansen

Wanneer beginnen de Middeleeuwen? Het gelijk van de Belgische historicus Pirenne

Hans Jansen*

 

De val van het oude Rome heeft in Europa altijd tot de verbeelding gesproken. Kwam die val niet door losbandigheid? Van huis uit wist elke christen trouwens wat dat Romeinse rijk precies was, dankzij het wekelijks in de kerk horen voorlezen van de fragmenten van het Nieuwe Testament die deel uitmaakten van de kerkelijke liturgie en van de viering van de mis. Het Romeinse rijk speelt in alle verhalen over Jezus op de achtergrond een grote rol.

Impliciet stellen de schrijvers van het Nieuwe Testament het Romeinse rijk voor als zo goed als onoverwinnelijk. Johannes van Patmos, de auteur van Openbaring, het laatste boek van het Nieuwe Testament, heeft daarentegen visioenen van de ondergang van Rome, maar hij durft het almachtige alomtegenwoordige Rome niet eens bij de naam te noemen, zo zeer is hij onder de indruk. Uiteraard heeft die eeuwenlang herhaalde impliciete boodschap over de immense glorie van het oude Rome zijn effect op oude en moderne Europeanen niet gemist.

Toch is Rome wel degelijk een keer gevallen. In 475-476 zet de Germaanse vorst Odoaker de laatste keizer af, stuurt de symbolen van de keizerlijke macht naar Constantinopel en benoemt zichzelf tot Koning der Germanen in Italië. Het leerboek van mijn middelbare school concludeert: ‘Dit was het einde van het West-Romeinse rijk.’ En: ‘Met de val van het West-Romeinse rijk beginnen de Middeleeuwen’. Dat was een periode van duisternis, wie dat niet weet kan wel op het dak gaan zitten. Onder invloed van de Reformatie werd er in beschaafde kringen nog beschuldigend naar een extra factor gekeken die de Middeleeuwen zo achterlijk had gemaakt: het Katholicisme.

De ‘Germanen in Italië’ en hun koning beschouwden zichzelf theoretisch als vazallen van de Keizer die nu uitsluitend nog in Konstantinopel troonde en niet meer in Rome. In 1095, bij de eerste oproep tot de kruistochten, zal die opvatting overigens nog gevolgen hebben. Als Keizer Alexius Comnenus (1048-1118) vanuit Konstantinopel de Europeanen er toe oproept om hem de hulp te bieden die hij nodig heeft om zich tegen de invallen van de Turkse moslims te kunnen verdedigen, dan komen die Europeanen gewoon; de Italiaanse ‘Noormannen’ voorop. Dat is het begin van de periode van de kruistochten die twee eeuwen geduurd heeft.

Beginnen de Middeleeuwen nu in 475 met de val van Rome? Het is omstreden wat de gebeurtenissen in Rome van 475-476 nu precies hebben betekend. Ze vormden het einde van de staatsvorm waarbij de keizer het oppergezag uitoefent, maar de verandering of zelfs het einde van een regeringsysteem, hoe ingrijpend ook, is nog niet hetzelfde als de verandering, laat staan het einde, van de maatschappij die door die regering geregeerd werd. Er is niet alleen een scherp onderscheid tussen kerk en staat, dat is velen wel enigszins bekend, maar er bestaat ook een onderscheid tussen regering en staat, en tussen staat en maatschappij. Identificatie van de val van Rome met het optreden van Odoaker veronachtzaamt al die onderscheidingen.

Maar Britse en Duitse (Germaanse) historici vonden het toch eigenlijk wel mooi dat de primitieve domme Germanen dat geweldige Romeinse rijk hadden bedwongen. Of is het kinderachtig om te denken dat de Duisters en de Britten meenden de glorie van de overwinning op Rome van hun verre voorouders geërfd te hebben? Misschien wel, maar het is duidelijk dat we hier het terrein der speculatie hebben betreden.

In deze speculaties is een mooie rol weggelegd voor de Arabische invallen in het christelijke Europa. De Arabieren zouden niet zo zeer nomaden, piraten en rovers zijn geweest, maar daarentegen hebben bijgedragen aan het doorgeven van de klassieke beschaving aan het Westen, en het Westen zelfs met India in contact hebben gebracht. De Arabieren en de islam hadden de mooie en dankbare rol van intermediair gespeeld. Heel prijzenswaardig natuurlijk.

In de jaren 1930 komt er daarentegen een totaal andere visie naar voren: de structuren van de maatschappijen die deel uitmaakten van het Romeinse rijk worden pas vernietigd als de Arabieren de kusten van de Middellandse zee hebben veroverd dan wel onveilig maken. Pas dan raakt Europa geïsoleerd van Azië en Afrika, pas dan beginnen de Middeleeuwen. Pas dan stopt, een belangrijk voorbeeld, de toevoer van papyrus uit Egypte. Dat had grote invloed op het literaire bedrijf. Dat er economisch iets veranderd is blijkt uit de numismatiek: Er worden na de Arabische invallen eeuwenlang geen gouden munten meer geslagen, en zelfs andere munten zijn schaars. Het is vooral de Belgische historicus Pirenne die voor de nieuwe, andere, visie verantwoordelijk is. Uiteraard impliceert deze nieuwe beschouwing van de val van het Romeinse rijk in het Westen, en het begin van de Middeleeuwen, ook een visie op de islam, en die visie is niet dat ‘eigenlijk alle godsdiensten hetzelfde willen’.

 

Het gelijk van Pirenne

Henri Pirenne (1862-1935) heeft in een boek dat in 1937 is verschenen op welsprekende wijze betoogd dat het niet zoals meestal geloofd wordt aan de Germanen is te wijten dat het Romeinse rijk is verdwenen. Het Romeinse rijk lag (zoals bekend) om de gehele Middellandse Zee heen, aan de Europese kant tot aan de Rijn en de Donau, en het strekte zich (zoals minder bekend) uit tot ver in het Midden-Oosten en de Balkan. De Germanen begeerden maar al te graag zich te integreren in het door hun als superieur beschouwde Romeinse rijk. Zij hielden de structuren van het rijk grotendeels in stand en bouwden er op voort.

Pirenne laat zien dat de ontbinding van het Romeinse rijk pas tot stand komt door de Arabische veroveringen van de 7de en 8ste eeuw AD. Pas toen is de sociale en economische structuur van het Romeinse rijk gedesintegreerd. Het boek waarin Pirenne deze stelling heeft neergelegd heette Mahomet et Charlemagne, ‘Mohammed en Karel de Grote’. Het boek heeft tot bittere discussies geleid, en de Wikipedia weet nog tot op de dag van vandaag te melden dat Pirenne’s standpunt ter zake tegenwoordig ‘vrijwel geen aanhang’ meer vindt. Maar daarin vergissen de redacteuren van de Wikipedia zich.

Er zijn inmiddels twee boeken die bewijzen, niet op grond van litteraire bronnen of met behulp van moeilijk te interpreteren archieven of obscure kronieken, maar met behulp van nauwkeurige interpretatie en herinterpretatie van spijkerhard archeologisch materiaal, dat Pirenne gelijk heeft gehad. Het gaat om een boek van Emmet Scott, Mohammed and Charlemagne Revisited: The History of a Controversy, uit 2012, en om een boek uit 2009, Holy Warriors: Islam and the Demise of Classical Civilization van John J. O’Neill, allebei uiteraard via Amazon.com te bestellen, en stellig geen leerstof aan de Nederlandse universiteiten. Overigens is John O’Neill, die ook op de website GatesOfVienna over deze kwesties publiceert, haast zeker een schuilnaam van Emmet Scott. Als ‘John O’Neill’ durft de auteur wat meer te zeggen dan onder zijn eigen naam. Wie even over Volkert van der Graaff en Mohammed Bouyeri nadenkt, zal daar mogelijk begrip voor kunnen opbrengen.

Hoe het ook zij, de Arabieren hebben in de 7de en de 8ste eeuw onder de banier van de islam uitgestrekte gebiedsdelen op het Romeinse rijk veroverd. Het komt er nu grof gezegd op neer dat de archeologie die zich met ruwweg de periode 700-1000 bezig houdt, alleen maar rubble, ‘puin’, heeft aangetroffen, van de Pyreneeën tot de Eufraat. Met name de irrigatiewerken, en dus de landbouw, en dus de voedselvoorziening, waren vernield. Nadat in een gebiedsdeel die vernieling bij een raid had plaats gevonden, werd enige tijd later zo’n gebied door de Arabieren veroverd en ingelijfd.

Daar zal per provincie niet meer dan één of twee seizoenen met een vernield irrigatiesysteem voor nodig geweest zijn, daarna had de honger zijn werk gedaan. Op die manier komt een veroveraar wel van Mekka tot Spanje in de honderd jaar tussen Mohammed en de Arabische oversteek naar Gibraltar. Pas de Franken bij Poitiers, onder Karel Martel, in 732, bieden serieuze tegenstand die met succes wordt bekroond; en die succesvolle verdediging wordt gevolgd door de geleidelijke Reconquista van Spanje en Zuid-Italië. De expansie van de islam in Noordoostelijke richting, de Perzische kant uit, verliep met behulp van dezelfde tactieken als de rooftochten naar Spanje, Italië en Frankrijk, maar is niet tot staan gebracht.

Eenmaal ingelijfd door het islamitisch gezag, was het, in Noord-Afrika en elders, verder rustig afwachten tot de sharia zijn werk had gedaan. Treiteren en vernederen van andersdenkenden (het keurmerk van de sharia), alsmede belastingheffing, tribuut en schatting, met hier en daar een goed gecalculeerde (sluip)moord, deden de rest. Het gaat hier niet om sprookjes, maar om goed gedocumenteerde gebeurtenissen die in een groot gebied over een lange periode steeds hetzelfde beeld opleveren.

Wie aan de kust van eilanden in de Middellandse Zee goed rondkijkt, ziet nog steeds hoe dorpjes verbazend hoog tegen de bergen zijn aangebouwd, ver van het strand, om zo veel mogelijk tijd te hebben om weg te vluchten voor de Arabische slavenhalers, piraten en rovers. Zelfs tot uit IJsland hebben Arabische piraten slaven geroofd om zodoende aan hun Jihad-verplichtingen te voldoen. Het is de moeite waard eens na te gaan welk aantal groter is: het aantal slaven dat van Europa naar de islamitische wereld is versleept, of het aantal Afrikaanse slaven dat door Europeanen vanuit Afrika naar Amerika is getransporteerd. Iedereen weet dat het ene kwaad het andere kwaad niet wegneemt, maar zulke vragen maken toch nieuwsgierig. Anderzijds, voor de carrière van een student is het wel veel beter een politiek correct onderzoeksthema te kiezen.

Het doden, verkrachten en tot slaaf maken van de lokale bevolkingen is niet ieders hobby, maar de sharia schrijft het voor, en de Koran is gemakkelijk zo uit te leggen dat elke moslim die dat geloven wil, ook in staat wordt gesteld te geloven dat God zelf hem de opdrachten tot strijd heeft gegeven. Er zijn dan ook altijd moslims te vinden geweest die, al dan niet onder invloed van hun imams, zulke opdrachten tot onfatsoen (en erger) hebben willen vervullen.

De historici Emmet Scott en John O’Neill schrijven bovendien allerlei ontwikkelingen in het Europa van die tijd toe aan islamitische voorbeelden en invloed. De islamitische Jihad wordt op z’n Europees vertaald in ‘Heilige Oorlog’ en ‘Kruistochten’, het islamitische kalifaat wordt door een aantal Pausen vertaald in aanspraken op wereldlijke macht over de hele Westerse christenheid en over alle christelijke vorstenhuizen, en ook voor de katholieke Inquisitie zijn islamitische precedenten te vinden die de politiek correct geschoolde moderne lezer zijn wenkbrauwen zal laten fronsen. Dat heeft hij op school niet gehad.

Maar de politiek correct opgevoede lezer kan de boeken van Pirenne, Scott en O’Neill dan ook beter laten staan. Anders zou hij nog eens gaan kunnen denken dat zijn eigen gebrek aan respect voor het (post-)christelijke Westen en zijn overdaad aan respect voor de islam onhoudbaar zijn. En als, wat God verhoede, het juist zou zijn dat de islam een kwaadaardige ideologie is, wat moet je dan tegen je politiek-correcte collega’s zeggen?

Jammer dat die Pirenne inmiddels is gaan hemelen en we hem niet meer voor discriminatie, rassisme en groepsbelediging voor de rechtbank kunnen brengen. Emmet Scott daarentegen, die kunnen we misschien nog wel voor het hekje krijgen als hij Schiphol een keer aandoet. En natuurlijk al die archeologen die de afgelopen decennia het benodigde veldwerk hebben gedaan voor zo ver ze nog in leven zijn. Die zijn immers (zoals de Marxisten dat zeggen) een objectief werktuig geweest van de islamofobie.

* Prof. dr Hans Jansen is arabist en islamdeskundige.