Civis Mundi Digitaal #16
Bespreking van: M Kinet e.a. (red.), Het nieuwe onbehagen in onze cultuur. Uitgeverij Garant Antwerpen
Wim Couwenberg
Bespreking van: M Kinet e.a. (red.), Het nieuwe onbehagen in onze cultuur. Uitgeverij Garant Antwerpen
De identiteit van dit tijdperk wordt gekenmerkt door een opmerkelijke omslag in de tijdsbeleving. In de jaren ’90 stond die beleving nog in het teken van een euforische stemming met een neoliberaal geïnspireerd reveil van vooruitgangsgeloof en -optimisme en de aankondiging van een nieuwe liberale wereldorde. Sinds 9/11 maakt dat plaats voor heel andere stemming. In de media wordt sindsdien gewag gemaakt van gevoelens van onvrede, onzekerheid, kwetsbaarheid, deceptie, pessimisme en onderling wantrouwen en dat ondanks de sterke welvaartgroei in die jaren, die pas met de kredietcrisis van 2008 ruw onderbroken wordt. Die crisis versterkt op haar beurt die omslag in de richting van pessimisme, wijdverbreid cynisme en deceptie over de kloof tussen de verwachtingen die de moderniteit in liberale zin als succesverhaal van emancipatie en economische en sociale vooruitgang gewekt had na haar eclatante triomf in de Koude Oorlog en daar tegenover de actuele maatschappelijke en politieke situatie.
Cartografie van nieuw onbehagen
Dat komt ook tot uiting in nieuwe cultuurkritische signalen over het nieuwe onbehagen in de huidige cultuur, waarvan het hier te bespreken boek een uitstekende vertolking is. Daarbij wordt aangeknoopt aan een cultuurkritische publicatie die Sigmund Freud onder de titel ‘Het onbehagen in de cultuur’ in 1930 publiceerde met de pessimistische boodschap dat het geluk van de mens in het plan van de schepping als oogmerk niet voorkomt. Een aantal cultuurfilosofen en psychoanalytische deskundigen komt in dit boek aan het woord die Freud’s onbehagen tegen het licht houden van de actuele psychoanalyse en de hedendaagse cultuur. Is er sprake van nieuwe en andere uitingen van onbehagen?
Het boek opent met een kleine cartografie daarvan door de cultuurfilosoof Lieven De Cauter. Hij interpreteert dat echter wel als een terugkeer van een bron van onbehagen, die sinds lang als inherent aan onze moderne cultuur is opgemerkt, te weten het thema van vervreemding, dat in onze tijd te maken heeft met een drietal tendenties: de versnellingsstress, de neoliberaal geïnspireerde globalisering die nieuwe vervreemding teweeg brengt, en de angst voor catastrofes samenhangend met een niet meer te stuiten technologische ontwikkeling. Het postmoderne karakter van dit nieuwe onbehagen relateert de auteur aan het feit dat het volgt op de moderniteit als het grote verhaal van emancipatie en vooruitgang. Hij interpreteert dat in aansluiting op Fukuyama zelfs als posthistorisch onbehagen: een voorgevoel van wat er komt na het einde van de geschiedenis als triomf van de liberale democratie, te weten de reële mogelijkheid van een implosie van het project der moderniteit. De filosoof Marc De Kesel reageert hierop. Het gevecht met dat onbehagen is in zijn ogen een opdracht die we moeten aangaan, maar zonder de illusie dat we het uit de wereld kunnen helpen.
Aanval op neoliberalisme als bron van nieuw onbehagen
De Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe die in Nederland sterk de aandacht trok met zijn boek getiteld: "identiteit", werkte ook mee aan deze bundel opstellen met een bijdrage die in de lijn ligt van zijn juist genoemde boek. Het zijn de verwerpelijke uitwassen van neoliberalisme, meritocratie en managementdenken, die hij als nieuwe bronnen van onbehagen aan de kaak stelt. Zij verplichten de psychoanalytici tot een duidelijke positie bepaling met betrekking tot deze actuele problematiek.
In Nederland kreeg zijn boek over identiteit veelal een positief onthaal. Door een conservatieve politieke columnist als Gerry van der List[1] werd het daarentegen tot het slechtste boek van het afgelopen jaar uitgeroepen. Dat gold in het bijzonder de aanval van Paul Verhaeghe op het neoliberalisme. Deze aanval, aldus Van der List, illustreert opnieuw hoezeer het gezond verstand op tal van terreinen bedreigd wordt. Het is z.i. een poging de tegencultuur van de jaren ’60 en ’70 nieuw leven in te blazen. Ik heb dat historische verband niet kunnen ontdekken. Die aanval op het neoliberalisme in juist genoemd boek en opnieuw in deze bundel voortgezet is nogal fors aangezet. Maar dat er op de neoliberale theorie en praktijk heel wat valt af te dingen, heb ik zelf herhaaldelijk in het licht gesteld.[2]
Onthaasting als reactie op versnellingsstress
Van Nederlandse zijde werkte Joke J. Hermsen mee aan deze bundel. Zij is een bekende exponent van de ‘Slow-beweging’. Die probeert met haar afwijzing van de eisen van de moderne rat race met onthaasting van het leven als correctie daarop (slow food, slow sex, slow education, slow thinking, enz.) de versnellingsstress van deze tijd enigszins af te remmen. In aansluiting op haar bestseller: Stil de tijd zet zij in deze bundel haar pleidooi voort voor een langzame toekomst. De filosoof D. Hoens reageert op dat pleidooi met een tegendraads betoog. Het is niettemin heel goed dat er die "Slow-beweging" is als tegenwicht tegen de versnellingsstress die de eerder genoemde cultuurfilosoof Lieven De Cauter ook opvoert als nieuwe bron van onbehagen. Dat neemt niet weg dat in de hyperactieve to-go-maatschappij van deze tijd de invloed van die beweging beperkt blijft tot individuele correcties in de marge van de voortrazende 24-uurs economie.
[1] Gerry van der List, Verderfelijke lectuur, Elsevier 22 december 2012.
[2] Zie recent het Civis Mundi Jaarboek 2012, Wereld-gebeuren sinds de jaren ’60, p. 145 - 149.