Civis Mundi Digitaal #17
Wim Couwenberg
Vrome illusie
Dat het ideaal van een vreedzame wereldorde zonder polarisatie en vijandbeelden na de Koude Oorlog weer even herleefde is op zichzelf een begrijpelijke reactie, geheel in de lijn als zij immers ligt van de in het moderne denken gekoesterde droom van een vreedzame wereldorde, die na iedere oorlog herleeft. Maar het was opnieuw een vrome illusie. Dat bleek spoedig met de herleving van oude conflictstof over territoriale kwesties, etniciteit, religie, culturele tegenstellingen en dergelijke; conflictstof die men in progressieve kringen tot het premoderne ontwikkelingsstadium pleegt te rekenen, maar die voor politieke conservatieven als bijv. de Britse filosoof John Gray [1] nog altijd de belangrijkste bron van conflicten is.
Door het ideologische en machtspolitieke Oost-West conflict is dit soort controverses slechts tijdelijk op de achtergrond geraakt of daaraan dienstbaar gemaakt. Na het einde van dit conflict is het vooral de etnisch-culturele problematiek die de belangrijkste bron wordt van nieuwe en vaak bloedige conflicten. Wereldwijd heeft liefst 90% van die herlevende conflictstof een etnisch-culturele achtergrond. De burgeroorlog in Syrië is daarvan een nieuwe illustratie. In Europa heeft dat reveil geleid tot een reeks van nieuwe succesvolle secessiepogingen.
De Amerikaanse linksgezinde politieke filosoof Michael Walzer reageert daarop minder gealarmeerd dan velen geneigd zijn te doen. Wat de mensheid overal en altijd gemeen heeft, is nu eenmaal, zo meent hij, een neiging tot particularisme.[2] Dat staat wel op gespannen voet met de universalistische traditie van de Verlichting en wordt van linkse zijde daarom met rechts/extreemrechts geassocieerd. Er is, aldus een bezorgde Amerikaanse onderzoeker[3], opnieuw een neiging tot opsplitsing van gevestigde samenlevingen volgens etnisch/religieuze scheidslijnen. Zelfs in landen, die niet te kampen hebben met separatistische bewegingen, raakt het integratiepotentieel verzwakt. "Even in America- the proverbial meltingpot - racial, ethnic and other varieties of separatism are distinctly on the rise".
Herlevende etnisch-culturele problematiek
Een van de weeffouten in de moderniteit als nieuw beschavingstype is gelegen in de valse verwachting van een conflictvrije samenleving als we maar leven naar de principes van de moderniteit die officieel beleden worden. Maar conflicten zijn inherent aan onze bestaanswijze. Dat veel landen daarmee opnieuw te maken hebben, i.h.b. met die etnisch-culturele problematiek, is derhalve niet iets dat hoeft te verbazen. Zo worstelt Spanje bijvoorbeeld met de etnisch-culturele problematiek en ambities in Catalonie en in Baskenland, Roemenië en Slowakije met hun Hongaarse minderheden, Rusland o.a. met het Tjsetsjeense en Turkije, Iran en Syrië met het Koerdenprobleem, China met de kwestie Tibet en rebellerende Oeigoeren als nationale minderheid in dit land en België met de Vlaams-Waalse problematiek die als gevolg van een gebrekkig functionerende federale staat de Belgische politiek in haar ban houdt en blijft belasten. Multi-etnische problematiek is ook nog altijd aan de orde in het Bosnische multi-etnische staatsverband dat in het Dayton-vredesakkoord in 1995 geconstrueerd is met de Moslim-Kroatische Federatie en de Servische republiek als twee autonome politieke deelrepublieken met daarboven een gezagsdrager die namens de internationale gemeenschap (nu de EU) toeziet op de uitvoering van dat akkoord. Het etnisch-culturele conflict aldaar is op die manier alleen bevroren en blijft een voortdurende bron van verdeeldheid en rivaliteit. Na zoveel jaren ervaring met dit multi-etnische staatkundige project lijkt het langzamerhand een kansloze missie om de oorspronkelijke opzet ervan tot een politiek succes te maken.
Achtergrond en oplossing etnisch-culturele problematiek
Dat dit conflictpotentieel zo wijdverbreid is en zo problematisch heeft te maken met de heterogeniteit in etnisch-cultureel opzicht van de meeste staten en de natuurlijke neiging van culturen die in die staten de overhand hebben om kleinere culturen en daarmee samenhangende talen te overheersen en te kleineren. De oplossing ervan wordt gecompliceerd door het feit dat hier twee volkenrechtelijk verankerde beginselen in het spel zijn die haaks op elkaar staan: het zelfbeschikkingsrecht der volkeren en het recht van staten op handhaving van hun staatkundige eenheid en territoriale integriteit. Welke van die beginselen de doorslag geeft wordt in de praktijk beslist door de machtsverhoudingen die hierbij in het geding zijn. En de historie leert ook dat dit soort conflicten pas de nodige internationale aandacht krijgt als het tot een gewelddadige uitbarsting komt.
Recent voorbeeld hiervan is Kosovo. Als Servische provincie is dat erin geslaagd zich in 2008 eenzijdig onafhankelijk te verklaren dankzij steun van de VS en de belangrijkste EU-landen. Volgens een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van juli 2010 is dat niet in strijd met het internationale recht.[4] Dat laat zich er namelijk niet over uit welk beginsel zwaarder weegt. Dat wordt in feite bepaald door de heersende machtsverhoudingen. Van westerse zijde is die eenzijdig voltrokken afscheiding van Kosovo als een uniek geval gepresenteerd ter voorkoming van precedentwerking, maar erg overtuigend was dat niet. Dat is in augustus 2008 al gebleken. Met verwijzing naar dat precedent en enkele verschillen daarbij negerend als de voorgeschiedenis van de kwestie Kosovo en de rol van de VN daarbij, is Rusland op zijn beurt overgegaan tot erkenning van Zuid-Ossetië en Abchazië - twee separatistische regio’s van Georgië - als onafhankelijke staten, hoewel het eerder krachtig stelling genomen had tegen juistgenoemde afscheiding van de Servische provincie Kosovo en de erkenning daarvan van westerse zijde en daaraan vasthoudt ook na juistgenoemde uitspraak van het Internationale Gerechtshof. Dat is overigens een onafhankelijkheid die meteen beperkt is door het internationale toezicht dat Kosovo moest aanvaarden met het oog op de bescherming van de rechten van Servische en andere minderheden in dit land.
Voor het bezweren van dat etnisch-culturele conflictpotentieel zijn twee uitwegen voorhanden: een constitutioneel verankerde bescherming van het recht op culturele en politieke zelfbeschikking van staatloos gebleven volkeren die als nationale minderheid deel uitmaken van multi-etnische staten - in Europa inmiddels geregeld in het Kaderverdrag inzake de Bescherming van Nationale Minderheden -; en als ultieme uitweg het al of niet afgedwongen recht van afscheiding. Als er sprake is van koloniale of vreemde overheersing is territoriale afscheiding volgens de huidige stand van het internationale recht legitiem. Een van de voorwaarden voor toelating als lidstaat van de EU was voor de postcommunistische staten in Midden- en Oost-Europa de waarborging van een adequate bescherming van hun nationale minderheden. In het stabiliteitspact van 1995 over de onschendbaarheid van grenzen en eerbiediging van de rechten van nationale minderheden is dat expliciet vastgelegd.
[1] J. Gray, Backward to the Future, National Revue, March 29, 1993
[2] M. Walzer, Modern Tribalism, Dialogue, 1, 1993. Zie ook Wij zijn anders!, Civis Mundi 4, 1998
[3] Zie P. Glynn, The Age of Balkanisation, Commentry, July, 1993
[4] Zie G. Molier, Het Internationale Gerechtshof over Kosovo’s onafhankelijkheidsverklaring: het kan vriezen of dooien, Vrede en Veilligheid, 39, 3, 2010