Civis Mundi Digitaal #17
Wim Couwenberg
Bespreking van: Giles Scott-Smith Interdoc. Een geheim netwerk in de Koude Oorlog. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2012.
In de geschiedschrijving over de Koude Oorlog is er tot voor kort weinig aandacht geschonken aan het intrinsiek ideologisch karakter van die wereldwijde machtsstrijd. Dat is een opmerkelijke omissie. Die machtsstrijd kreeg op zichzelf de nodige aandacht, maar niet het feit dat het een strijd was waarin macht meer dan ooit in ideologische termen geïnterpreteerd en beleefd is. Moet hierin een verklaring gezocht worden waarom er jarenlang niet of nauwelijks aandacht geweest is voor de politieke activiteiten van een bijzonder geheim netwerk in de Koude Oorlog, ook niet in Nederland, waar dat netwerk gevestigd was en Nederlanders daarin een leidinggevende rol gespeeld hebben? In het bijzonder geldt dat voor de Nederlandse spil van dit netwerk, C.C. van den Heuvel, afkomstig uit een protestants-christelijk, in het bijzonder antirevolutionair milieu, dat een duidelijk stempel gedrukt heeft op zijn levensvisie en levenshouding. In de oorlog heeft hij zich onderscheiden als verzetsstrijder. Uit dien hoofde was hij jarenlang ook voorzitter van Voormalig Verzet Nederland, dat hij mede dienstbaar gemaakt heeft aan zijn ideologische strijd in de Koude Oorlog.
Het is aan de Britse historicus Giles Scott-Smith te danken dat nu in deze leemte voorzien is met een uitstekend gedocumenteerd geschiedkundig boekwerk. Deze historicus is sinds een aantal jaren in Nederland werkzaam, als onderzoeker en docent verbonden aan het Roosevelt Study Center in Middelburg, en tevens bijzonder hoogleraar aan de Leidse Universiteit, waar hij de Ernst van der Beugel-leerstoel voor trans-Atlantische diplomatieke geschiedenis bekleedt.
Van negatief naar positief anticommunisme en westerse waarden als gemeenschappelijke grondslag: Interdoc als middenstroming in de westerse opstelling in de Koude Oorlog
Een bijzonder belangrijk thema van dit boek is de transformatie van het negatieve anticommunisme van de jaren ’50 in een positief georiënteerd anticommunisme en de rol die Interdoc daarbij gespeeld heeft. In de jaren ’50 domineerde nog een grote angst voor de ideologisch agressieve communistische wereld die niet alleen radicaal verworpen werd, maar ook zoveel mogelijk geïsoleerd en gemeden. Dus geen dialoog en geen contacten. Containment, dat was het enige antwoord daarop. In de VS werd dat in extreme mate beleden en tot gelding gebracht door het beruchte comité voor "Un-American Activities" onder leiding van Mc Carthy. Onder invloed daarvan werd bijv. de grote Duitse schrijver Thomas Mann die voor Hitler-Duitsland uitgeweken was naar de VS en daar Amerikaans staatsburger geworden was ervan verdacht te flirten met het communisme omdat hij bij zijn eerste naoorlogse bezoek aan Duitsland bereid was zich in Weimar, de stad van Goethe, maar toen gelegen in de Sovjet bezettingszone, te laten huldigen vanwege zijn grote literaire reputatie. Mede hierdoor werd hij begin 1950 ontheven van zijn prestigieuze functie bij de Library of Congress en steeds minder vaak voor lezingen uitgenodigd. Het veranderde politieke klimaat in de VS was voor Thomass Mann een van de voornaamste redenen naar Europa, i.c. Zwitserland terug te keren.
Sinds eind jaren ’50 ontwikkelt zich tegenover dat negatieve anticommunisme een nieuwe benadering, die twee richtingen uitgaat: enerzijds onder invloed van de politieke en culturele revolte van de jaren ’60 een linkse opstelling die niets meer wil weten van een als rechts gestempelde ideologische bestrijding van het communisme, maar alle kaarten zet op dialoog, detente en toenadering; en anderzijds een middenstroming die onverkort vasthoudt aan een principiële bestrijding van het wereldcommunisme, maar zich niet langer exclusief vastbijt in de interpretatie ervan als een nieuwe grote bedreiging en isolatie als antwoord daarop. Het communisme wordt daarin veeleer opgevat als een nieuwe uitdaging die positief beantwoord moet worden met de ontwikkeling van eigen westerse waarden als bindmiddel en als gemeenschappelijke inspiratiebron. Dat impliceert ook het streven naar normalisering van de internationale betrekkingen tussen Oost en West.
Het idee van westerse waarden is een intellectuele creatie die ontsproten is aan de ideologische dimensie van de Koude Oorlog en waarvan de oorsprong al te vinden is in de preambule en art. 2 van het Noord-Atlantisch Verdrag van 1949. Het politiek operationeel maken van die westerse waarden is kenmerkend geweest voor die middenstroming die we als zodanig kunnen onderscheiden in de westerse opstelling in de Koude Oorlog. Interdoc is daarvan in West Europa een prominente exponent en vertolker geweest. In de radicaal linkse stroming die in de jaren ’60 op de voorgrond treedt (new left) waarop ik dadelijk nader terugkom had men niets op met dat idee van westerse waarden, ook al werd daarbij verwezen naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948 als expressie daarvan op mondiaal niveau. Dat werd veeleer als kwalijk westers etnocentrisme gekritiseerd, te meer omdat mensenrechten daarbij herleid werden tot vrucht van het westerse beschavingsproces, dus niet bij voorbaat opgevat in universalistische zin in de geest van de Verlichting. In die linkse optiek werd Interdoc derhalve in een rechtse hoek geduwd en daarom gewantrouwd.
Interdoc, zo valt in dit boek te lezen vindt zijn oorsprong in discussies over de oost-west problematiek tussen west-Europese inlichtingendiensten, politieke filosofen en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Die zagen weinig heil in het negatieve anticommunisme van de jaren ’50 en vonden dat naar een meer positieve en inspirerende benadering van de oost-west problematiek gezocht moest worden. De ontwikkeling van het concept van een positief georiënteerd anticommunisme, gebaseerd op westerse waarden als inspiratiebron, was daarvan de ideologische expressie.
Interdoc beoogde het centrum te worden van west-Europese netwerken van anticommunistische activiteit. Duits - Nederlands - Franse samenwerking was daarvan het uitgangspunt. Het was in zekere zin een eerste poging tot west-Europese integratie op het terrein van veiligheidbelangen. Dat stuitte daarbij spoedig op allerlei obstakels zoals onderling wantrouwen, nationale naijver, angst voor veiligheidslekken, verschillen in beantwoording van communistische activiteiten, e.d. Het Interdoc-project illustreert helder, hoe moeilijk en moeizaam het was om tot een werkzame consensus te komen over een gemeenschappelijke anticommunistische strategie. Al doende bleek dat dit netwerk, voor zover het zich richtte op tijdelijke projecten en samenwerkingsverbanden, vaak op ad hoc basis, het meest uitvoerbaar en effectief was.
Vreedzame co-existentie als nieuwe communistische strategie en de reactie van Interdoc daarop
Zoals de auteur uiteenzet, kreeg het Interdoc project een bijzonder impuls door de politieke gevolgen van een nieuwe interpretatie van het Sovjet-concept van vreedzame co-existentie onder leiding van de nieuwe Sovjetleider Chroesjtsjov, waardoor het westen in de ideologische machtsstrijd in het defensief dreigde te raken. Na de ontwikkeling van het kernwapen heeft de Sovjet-Unie onder Sovjet-leider N. Chroesjtsjov namelijk het communistische geloof in de onvermijdelijkheid van een gewelddadige polarisatie (oorlog) tussen socialistische en kapitalistische landen opgegeven en in plaats hiervan een nieuwe opvatting van vreedzame coëxistentie geponeerd en die gemaakt tot een van de grondslagen van de socialistische theorie der internationale betrekkingen. Aan de ideologische polarisatie tussen socialisme en kapitalisme werd onverkort vastgehouden met als gevolg dat de in het Westen ontwikkelde convergentietheorie, het naar elkaar toegroeien van het socialistische en het kapitalistische maatschappijtype,[1] rigoureus werd afgewezen en bestreden. Maar die ideologische conflictsituatie diende voortaan wel met vreedzame strijdmiddelen (psychologische, politieke, economische oorlogvoering) beslecht te worden. Voortgezette internationale klassenstrijd tussen socialisme en kapitalisme als antagonistische maatschappelijke stelsels werd sindsdien gecombineerd met een streven naar economische, culturele en politieke samenwerking tussen socialistische en kapitalistische staten.
Daarmee werd een gepolariseerde depolarisatievariant geïntroduceerd. Het was in zekere zin een omgekeerde versie van Clausewitz’ oorlogsmodel: vrede als voortzetting van de oorlog, zij het dat die nu met niet-militaire middelen beslecht diende te worden. In het Westen heeft men nogal wat moeite gehad de politieke betekenis van dit gecompliceerde Sovjet-concept te doorgronden en het westerse beleid daarop af te stemmen.
Het is de grootste verdienste van Interdoc en Cees van den Heuvel als spil daarvan geweest om de politieke betekenis van deze nieuwe communistische strategie en het ontwikkelen van een adequaat westers antwoord erop onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Dat is gedaan door een grote verscheidenheid van activiteiten waarvan we in dit boek de neerslag vinden.
Politiek psychologische oorlogsvoering als sterk communistisch wapen
De grote kracht van de communistische missie en agressie lag vooral op het terrein van politiek-psychologische oorlogsvoering met propaganda en agitatie als belangrijkste instrumenten. In de communistische strijd tegen de kapitalistische wereld stond de beheersing van het bewustzijn van intellectuelen (via propaganda) en van de massa (via agitatie) voorop. De taal werd daarbij gehanteerd als een revolutionair wapen ter beïnvloeding van de publiek opinie en het politieke gedrag. Door een niet aflatende propaganda en agitatie was men erop uit de eigen begrippen en interpretaties van wat er in de wereld gaande was in de geest van de mensen te laten doordringen. Vooral begrippen als anti-fascisme en vrede speelden daarbij een centrale rol. In Europa kon men daarbij appelleren op diepgewortelde antikapitalistische en antifascistische sentimenten onder arbeiders en intellectuelen. Vooral in Italië en Frankrijk vond de communistische propaganda grote weerklank in brede lagen van de arbeidersbevolking en de intelligentsia. Die communistische propaganda leidde ertoe, dat anti-Amerikanisme vooral onder die intelligentsia meer en meer als een politiek correcte houding werd ervaren in tegenstelling tot anti-communisme.
Linkse intellectuelen toonden jarenlang grote bewondering voor het socialistische samenlevingsexperiment in de Sovjet-Unie en later in de Chinese Volksrepubliek, Cuba en Noord-Vietnam. Als nazaten van de verlichte filosofen zagen zij hierin een belichaming van de idealen der Verlichting, t.w. een rationeel geordende, op wetenschappelijke leest geschoeide samenleving, die geleid werd door verlichte intellectuelen. Vanwege het antifascistische imago dat de Sovjet-Unie zich had aangemeten en via propaganda wijd verbreid had, waren die intellectuelen veelal ook bereid Stalins Holocaust te excuseren.
Een belangrijk wapen was ook het communistische vredesoffensief, dat inspeelde op het vredesverlangen in brede lagen van de bevolking en in vredesbewegingen gestalte kreeg. In progressief-christelijke kringen - o.a. in de Wereldraad van Kerken - toonde men zich steeds meer ontvankelijk voor dit offensief en voor de door Moskou gepropageerde afschuw van een dreigende atoomcatastrofe. Men liet zich makkelijk misleiden door de communistische taalmanipulatie die kernbewapening associeerde met de bereidheid een oorlog met kernwapens te voeren en het Westen daarvoor verantwoordelijk stelde.
In de jaren zestig en zeventig beleefden we in heel het Westen een krachtig reveil van het marxisme in intellectuele en progressief-christelijke kringen, dat hand in hand ging met een felle agitatie tegen de productie- en consumptieverslaving van het kapitalisme en de daarin heersende prestatie- en verwervingsmoraal.[2]
Op al deze punten is Interdoc en Van den Heuvel als drijvende kracht daarin bijzonder alert geweest. In de jaren zestig en zeventig strekte zich dat ook uit tot de opkomst van nieuw links (new left) als nieuwe complicatie in de ideologische confrontatie tussen oost en west. Met het oog daarop werd een jonge journalist aangetrokken, Karel van Wolferen, die zich later ontwikkeld heeft tot een grote Japan kenner en zijn carrière eindigde als universiteitshoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Die zorgde in korte tijd voor een grondige documentatie hierover, die gepubliceerd is onder de titel Student Revolutionaries of the Sixties (1970)[3].
Het historische gelijk van Interdoc
Wat bij lezing van dit boek opvalt, is dat de ideologische machtsstrijd van de Koude Oorlog helemaal op zichzelf in beeld gebracht is en niet in een breder historisch perspectief is geplaatst. Ik ben geneigd die machtsstrijd te concipiëren in het kader van de ideologische machtsstrijd over de grondslagen van de moderniteit als nieuw beschavingstype, waarvan het Oost-West conflict op internationaal niveau de scherpste ideologische expressie is geweest. In lijn hiermee heb ik dat conflict geïnterpreteerd en beleefd als internationaal hoogtepunt in die ideologische machtsstrijd, zoals die sinds de Franse revolutie van 1789 de politieke verhoudingen in Europa twee eeuwen lang bepaald en geïnspireerd heeft.
De Koude Oorlog is tenslotte uitgemond in de triomf van het liberale concept van de moderniteit. Dat was voor veel linkse intellectuelen een bittere pil. Dat leidde tot allerlei schimscheuten tegen het zogenaamde historische gelijk van de in de Koude Oorlog als rechts benoemde en bestreden standpunten. In de verwarring waarin linkse intellectuelen sindsdien verkeren, nu als expressie van het moderniseringsproces slechts het liberale concept van de moderniteit rest, dat zij zolang met zoveel overtuiging bestreden hebben, neigen velen van hen ertoe dat concept nu vanuit een postmoderne denkhouding te kritiseren.
De triomf van dat liberale concept is tevens een triomf van wat Interdoc tijdens de Koude Oorlog als westerse waarden geïnterpreteerd en verdedigd heeft. In dit boek komt dat niet of onvoldoende tot uiting. Dat geldt ook voor de vraag wat die triomf in historisch opzicht betekent. Dat heeft zoals bekend Francis Fukuyama in 1989 onmiddellijk gedaan in een vermaard geworden tijdschriftartikel waarin hij het einde van de geschiedenis aankondigde. Hij doelde daarmee echter alleen - en dat is vaak onvoldoende begrepen - op het einde van de ideologische strijd over de grondslagen van de moderniteit, waarin moderniteit in liberale zin alle tegenstrevende ideologische krachten overwonnen lijkt te hebben, althans in de westerse wereld. Er lijkt zoals Fukuyama stelt geen uitzicht meer op een ontwikkelingsstap waarmee de mensheid nog boven het niveau van het moderne liberale beschavingstype zou kunnen uitstijgen. Op het einde van de Koude Oorlog is die liberale triomf door alle daarbij betrokken partijen officieel bevestigd in het CVSE-Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa van november 1990. Dat is vrij snel in de vergetelheid geraakt. Er wordt nog maar zelden naar gerefereerd. Is dat vanwege de Koude Oorlogs achtergrond ervan?
Westerse waarden in het post Koude Oorlogstijdperk
Wat is er geworden van het door Interdoc zo gekoesterde idee van westerse waarden dat in de Koude Oorlog getriomfeerd heeft? Het is een vraag waar de auteur niet meer aan toegekomen is. In het post Koude Oorlog tijdperk is spoedig gebleken dat het inderdaad een concept is dat de polemische geest ademt van de ideologische machtsstrijd van de Koude Oorlog. Als ideologische basis van trans-Atlantische verbondenheid is het inmiddels niet langer prominent in beeld. De waarden die daarin tot uitdrukking gebracht worden, fungeren als inspiratiebron nog wel in andere contexten en onder andere benamingen. Zo werden zij opnieuw in stelling gebracht in de ideologische strijd met het moslimfundamentalisme en -terrorisme. En in Europees verband in het concept van Europese waarden met het oog op een ideologische onderbouwing van de Europese unie als een Europese waardengemeenschap.
De liberale triomf in de Koude Oorlog heeft geleid tot een versterkte ambitie het liberale concept van de moderniteit wereldwijd te verbreiden als het nieuwe algemene menselijke patroon van beschaving. Dat is een ambitie die sindsdien zowel westerse regeringen als westerse ngo’s zich hebben aangetrokken. Het meest radicaal is dat gedaan door het neoconservatisme in Amerika. Dat ontleent zijn politieke inspiratie en oriëntatie aan de liberale triomf in de Koude Oorlog en is in eerste instantie geleid door voormalige linkse intellectuelen die zich daarmee afzetten tegen hun linkse verleden. Vervuld van die triomf, is het een nieuwe politieke variant geworden van de Amerikaanse liberale ideologie met haar streven naar wereldwijde verbreiding van de Amerikaanse boodschap van vrijheid en democratie. In die geest heeft het neoconservatisme een sterk stempel gedrukt op de buitenlandse politiek van president George W. Bush. Illustratief is in dit verband het Project for the New American Century (PNAC) van de neoconservatieve ideologen William Kristol and Robert Kagan. De Amerikaanse politieke en maatschappelijke orde staat daarin model voor de rest van de wereld.
Interdoc als publiek-private samenwerking
Interdoc slaagde er nooit helemaal in, zo constateert de auteur, zijn reputatie kwijt te raken van gerelateerd te zijn aan westerse inlichtingendiensten, al benadrukte Van den Heuvel herhaaldelijk zijn onafhankelijke positie in de praktijk van zijn werk. De auteur karakteriseert Interdoc in bepaalde opzichten als een netwerk waarin overheid en particulier initiatief samenwerkten. Bestuurskundig gezien valt het, lijkt mij, te positioneren als een netwerk dat tegenwoordig benoemd zou worden als publiek-private samenwerking (pps).[4]
Tijdens de Koude Oorlog werden relaties met westerse inlichtingendiensten, in het bijzonder sinds de jaren zestig onder invloed van een links georiënteerde publieke opinie, gewantrouwd juist vanwege hun anticommunistische activiteiten. Want anticommunisme, hoe ook opgevat en gepresenteerd, gold sindsdien als een rechtse en daarmee kwalijke stellingname. Wie relaties met die diensten onderhield stond in zekere zin onder verdenking.
Dat verklaart waarom intellectueel vooraanstaande tijdschriften in Europa die het in de ideologische strijd met het communisme opnamen voor westerse liberale waarden en instellingen, door de CIA clandestien ondersteund werden, evenals het toenmalige Congress for Cultural Freedom, een vereniging van vooraanstaande intellectuelen en kunstenaars.[5] Nu worden die diensten onmiddellijk gekritiseerd als zij tekort schieten in hun antiterroristische en antiracistische activiteiten en is het geen probleem meer als wetenschappers zich als onderzoekers in dienst stellen van deze diensten. In Nederland is sinds kort AIVD-informatie als wettig bewijsmiddel in het strafproces toegelaten zonder dat de verdediging en de zittingsrechter in staat gesteld worden die informatie daadwerkelijk op haar betrouwbaarheid en rechtmatigheid te toetsen.[6] Tijdens de Koude Oorlog was zoiets ondenkbaar.
Ommekeer in waardering communisme noopt tot herwaardering anticommunisme
Dat communisme in ideologisch en retorisch opzicht ongetwijfeld veel beter oogt dan alles wat onder de noemer van fascisme gebracht is, wie zal dat ontkennen? Maar is dit niet een reden temeer de systematische schending van fundamentele mensenrechten in de communistische praktijk -resulterend in bijna 100 miljoen doden tegen 25 miljoen in Nazi-Duitsland - even onverbloemd aan de kaak te stellen en zodoende linkse en rechtse dictaturen wat dit betreft niet langer verschillend te beoordelen? In Nederland is dat gedaan door VVD-politicus Frits Bolkestein in zijn boek Onverwerkt verleden (1998); in Frankrijk in het daar veel besproken Livre noir du communisme (1997) onder redactie van de historicus en redacteur van het tijdschrift "Communisme" Stéphane Courtois. Dat stuitte daar aanvankelijk wel op felle afkeurende reacties. Door in deze en volgende publicaties rechtstreeks te putten uit de archieven van de Communistische Internationale en die van de Sovjet Unie en van verschillende communistische partijen al of niet aan de macht, heeft die aanpak in onze tijd tenslotte geleid tot een drastische ommekeer in de publieke perceptie van het communisme als ideologie en politiek fenomeen; een perceptie die sinds de jaren ’60 onder invloed van een links georiënteerde publiek opinie jarenlang de overhand had.
Anticommunisme, zeker op de genuanceerde wijze zoals door Interdoc beleden, blijkt toch niet zo’n foute houding te zijn geweest als in linkse kringen jarenlang verondersteld werd. Het positieve anticommunisme van Interdoc stond uiteindelijk aan de goede kant van de geschiedenis en verdient alleszins herwaardering. Wel wordt dat anticommunisme in een recente dissertatie nota bene gepresenteerd als een voortzetting van de anti-verlichtingstraditie die in de 20e eeuw uitmondt in fascisme en nazisme.[7] Elders in dit nummer wordt die dissertatie aan een kritische bespreking onderworpen.
Het boek van de Britse historicus schetst niet alleen in grote, krachtige lijnen de geschiedenis van Interdoc met de belangrijkste exponenten en meest saillante activiteiten en problemen ervan (een steeds groter probleem werd vooral de financiering ervan), het biedt tevens een goed idee van de cruciale betekenis van de ideologische dimensie van het oost-west conflict. Die vindt in dit boek een boeiende en goed gedocumenteerde weerspiegeling. In onze sterk pragmatisch en technocratisch georiënteerde tijd is het vermogen in ideologische termen en begrippen te denken inmiddels sterk verzwakt geraakt evenals de belangstelling daarvoor. Bij het lezen van dit boek beseft men te meer hoezeer die ideologische dimensie van de Koude Oorlog tot een heel andere tijd behoort en nadien niet meer aanspreekt en begrepen wordt. In Nederland heeft dat waarschijnlijk ook te maken met de negatieve waardering van de Koude Oorlog die zich hier sinds de jaren ’60 doorzet onder invloed van onze moralistische oriëntatie in de buitenlandse politiek. Aanvankelijk heeft Nederland zich in het oost-west conflict geprofileerd als trouwe bondgenoot van de VS in de strijd tegen het verwerpelijke communisme. Maar sinds de intrede van de détente in de oost-west betrekkingen heeft Nederland steeds meer het accent gelegd op zijn rol als bruggenbouwer in die betrekkingen en pleitbezorger van dialoog en toenadering.
Het hier besproken boek is in eerste instantie in het Engels geschreven. Het verschijnt tegelijk in een Engelse editie zodat ook het Engelse taalgebied bereikt wordt.[8] De Nederlandse vertaling ervan had mijns inziens beter gekund. Op enkele detailpunten is het boek feitelijk niet juist. Al bij al verdient de auteur grote waardering voor het veeleisende onderzoek dat hij als historicus ondernomen en met grote kundigheid en toewijding uitgevoerd heeft.
[1] In aansluiting op de détentetrend in de Oost-West betrekkingen meenden prominente westerse intellectuelen als J. Tinbergen, P. Sorokin, M. Duverger, G. Kennan e.a. in de jaren zestig een convergentietendens te ontwaren tussen de westers-liberale en de communistische wereld. Zij onderbouwden dat met een convergentietheorie waarin de liberale wereld van het Westen en de socialistische van het Oostblok op termijn naar elkaar zouden toe groeien. Dat steunde echter meer op wensdenken dan op harde feiten. Zo bleek bijvoorbeeld op de toetsingsconferenties als uitvloeisel van de Slotakte van Helsinki (1975) hoezeer Oost en West verdeeld bleven over de fundering en interpretatie van mensenrechten. Zie in dit verband o.a. J. van den Doel, Konvergentie en Evolutie, 1971
[2] Zie nader, Reveil van het marxisme, Civis Mundi 1, 1977.
[3] Die documentatie is ook gepubliceerd in een themanummer van Oost-West waarvan nog altijd exemplaren gratis beschikbaar zijn.
[4] Zie nader Moderniteit als nieuw beschavingstype, Civis Mundi Jaarboek 2009, pp. 157/158.
[5] Zie G.P. Scott Smith, The Politics of Apolitical Culture: The Congress for Cultural Freedom, the CIA and Postwar American Hegemony, Londen: Routledge, 2002
[6] In een recente strafzaak tegen een journaliste van de Telegraaf is het OM kritiekloos op de informatie van de AIVD afgegaan en stelde zich zodoende op als de uitvoerende arm van de AIVD. De Nationale Ombudsman heeft dat terect aan de kaak gesteld.
[7] Zie Ico Mali, N-VA. Analayse van een politieke ideologie. dissertatie Universiteit van Tilburg, 2012, p. 116
[8] De Britse uitgave heeft als titel: Anti Communism and the Interdoc Network: Cold War internationale