Cultuur en corruptie

Civis Mundi Digitaal #18

door Michel van Hulten

Cultuur en corruptie

Door Michel van Hulten[1]

Inleiding

Op 15 februari 2013 organiseerde het Center for Public Values & Ethics, Instituut Bestuurskunde, Universiteit Leiden - Campus Den Haag[2] zijn eerste openbare seminar. Ter oriëntatie over de te behandelen thematiek kregen de deelnemers de volgende tekst toegezonden:

‘In wetenschap en bestuur doen zich ernstige misstanden voor. Vaak wordt gewezen naar "de cultuur" als mogelijke oorzaak. Maar hoe leiden wetenschaps- en bestuurscultuur tot laakbaar gedrag? Wat is er precies mis met de cultuur van diverse organisaties, sectoren of de hele samenleving? Hoe valt dit vast te stellen c.q. te onderzoeken? Is ‘cultuur’ niet een loze restverklaring?

En als cultuur een belangrijke factor is, hoe valt zij dan te verbeteren?’

Ik gaf de volgende antwoorden.

In 1946 publiceerden L.C. Dunn en Th. Dobzhansky hun  Heredity, race, and society[3] waarin het begrippenpaar ‘nature’ en ‘nurture’ op eenvoudige wijze uit de doeken werd gedaan (in 1952 al de 5e druk). Over beide begrippen is sindsdien zowel separaat als in hun samenhang bezien door vele navolgers van deze twee genetici al zeer veel gezegd en geschreven. ‘Nature’ is niet mijn vakgebied, ik zal er daarom niets over zeggen. Maar de grote aandacht reeds besteed aan ‘nurture’, maakt het ook voor dat onderwerp tot een bijkans onmogelijke taak nog iets nieuws te berde te brengen, in relatie tot het gedragsverschijnsel ‘corruptie’. Een vrijwel onmogelijke taak. Ik doe mijn best.

Intussen staat hiervoor al een belangrijke uitspraak. Ik zoek corruptie alleen binnen het begrip ‘nurture’ (= aangeleerd gedrag) en niet binnen ‘nature’ (= aangeboren gedrag). Het is naar mijn beste weten onzin te beweren dat Italianen en Grieken ‘van nature’ corrupter zijn dan Zweden en Schotten.

Dus: corruptie is een gedragsverschijnsel.

Voor mij staat vast dat corrupt gedrag ons niet-aangeboren is, maar aangeleerd.

Mocht er toch nog iemand zijn die denkt dat corrupt gedrag een aangeboren kwaliteit van mensen is, dan laat ik het bewijzen van die gedachte gaarne over aan genetici. Van belang is bovendien dat als corruptie aangeleerd is, het ook afgeleerd kan worden.

Natuur

Alle mensen zijn gelijk, maar ook uniek. Hoe ook hun uiterlijke vormgeving gemodelleerd en gestabiliseerd is door afstamming, en hoe ook die afstamming zich door de eeuwen heen heeft aangepast aan de uitdagingen en mogelijkheden die de omgeving hen stelde, nooit is iemand precies zoals een eerder levend mens.

Vermoedelijk komt er na een nu levende persoon ook nooit meer iemand die precies aan die persoon gelijk is.

De collectieve en particuliere kenmerken van mensen worden overgeërfd. Daardoor lijken we toch nog wel allemaal op elkaar. Met sommigen is er meer gelijkenis, met anderen minder, er blijven verschillen tussen individuen, voor een deel ook verschillen tussen groepen van individuen, families, stammen, rassen.

Toch leven we allemaal samen met elkaar en regelen we onderling hoe we dat doen.

Cultuur

In mijn vakgebied, de sociografie, bekijken onderzoekers zoals ik hoe mensen in groepsverband met elkaar omgaan, op elkaar reageren en gezamenlijke vormen vinden om zich uit te drukken en om samen gewilde doelen te verwezenlijken binnen de hen gegeven ruimte en tijd.

Indien gevraagd mijn vakgebied nader te omschrijven, noem ik het dan ook bij voorkeur ‘praktische sociologie’. Sommige van mijn collega-studenten van eertijds noemen zich dan ook nu ‘socioloog’. Dat is jammer, zij abstraheren veelal van de beperkingen van tijd en ruimte om geheel op te gaan in de ‘logos’ van het verschijnsel. Terwijl ook het verschijnsel ‘corruptie’ grote variaties vertoont gegeven de ruimte en de tijdsspanne waar binnen het plaats vindt.

Het begrip ‘ras’ zou vermoedelijk nu niet meer zo pregnant in deze boektitel van Dunn en Dobshansky voorkomen. Het begrip ‘erfelijkheid’ omvat immers reeds het fysieke rasbegrip, en het begrip ‘maatschappij’ omvat immers reeds al die verschillende wijzen waarop mensen met elkaar afgesproken hebben en nog steeds afspreken, samen te leven.

Fysische en culturele antropologen spelen daarbij ieder hun rol. De eersten beschouwen in het bijzonder de ‘natuur’-aspecten, de anderen bestuderen ‘cultuur’ en culturele aspecten. Werd in een recent verleden ‘natuur’ nog geacht onveranderbaar te zijn, dat denken we nu minder. Ook daar treden veranderingen op zowel sprongsgewijs als geleidelijk aan. Voor de culturele aspecten van menselijke beschavingen was het al veel eerder duidelijk dat die aan veranderingen onderhevig zijn. Vele ‘culturen’ zijn zelfs  geheel verdwenen. De oudste nog levende cultuur op aarde is de Chinese en die reikt toch echt niet meer dan vierduizend jaar terug in de historie. Een tijdsspanne die voor de ‘natuur’ slechts een ‘flits’ is.

Gadourek bestudeerde al een halve eeuw geleden ‘Sassenheim’[4]. Interessant aan hem als Nederlandse onderzoeker is dat hij zelf een flinke sprong heeft moeten maken toen hij van asielzoeker uit Tsjechoslowakije zich tot Nederlands ingezetene ontwikkelde.  Inmiddels is participerende waarneming door culturele antropologen ook in onze maatschappij tot een hele normale benadering geworden van de diversiteit in onze eigen maatschappij. De ‘Sassenheim-studie’ van Gadourek is in 1993 en 2012 herhaald[5]. Dezelfde studie van een lokale cultuur is op dezelfde plaats op verschillende tijdstippen uitgevoerd. Een sociografisch meesterstuk. Het lijkt me belangwekkend te bestuderen of in deze drie studies ook gekeken wordt naar verschijnselen als corruptie en integriteit. Zo ja, zijn er dan verschillen in benadering op te merken? Mogelijk een mooie afstudeer-opdracht voor een bekwaam student?

Corruptie in relatie tot cultuur

Nu wordt met graagte aan stamtafels tijdens het borreluur gediscussieerd over het corruptie-verschijnsel.

Dat is nieuw.

Op 6 juni 1967 sprak het PvdA-kamerlid Hannie Singer-Dekker in een debat over de Strafbaarstellling van omkoping van anderen dan ambtenaren[6] de woorden:

‘Niemand [in de Kamercommissie voor Justitie, MvH] twijfelt eraan, dat het gaat om een zeer groot kwaad, dat bezig is ver om zich heen te grijpen’.

Opmerkelijk genoeg reageerde geen van de andere fracties/kamerleden. Dat is nu niet meer denkbaar. Er is nu volop discussie. Er komt vrijwel geen krant meer van de persen of er staat een corruptie-gerelateerd bericht in. Ook het radio- en TV-nieuws erkent en bericht over corruptie.

Maar als corruptie besproken wordt dan toch bij voorkeur met speciale aandacht voor dat verschijnsel bij anderen. ‘Wij zijn immers vrij van corruptie’ (en andere misdrijven, maar daar hebben we het vandaag niet over). Gangbaar is ook te wijzen op de relatief en in absolute zin toenemende aanwezigheid van corruptie naarmate je in Europa verder naar het zuiden reist. Scandinaviërs zijn ‘schoon’ of in elk geval ‘schoner’ dan Nederlanders en Duitsers, Schotten zijn schoner dan Engelsen. Friezen zijn ‘schoner’ dan Limburgers.

Wij ‘noorderlingen’ zijn ‘schoner’, ongeacht waar je de grens legt: langs de zuidgrens van België en Duitsland of langs de Alpen of langs de zuidgrens van Frankrijk. Iedereen noordelijk van de gekozen zuidgrens is ‘schoner’ dan de Spanjaarden, Italianen en Grieken ten zuiden van die grens. Binnen het vroegere Joegoslavië zijn de Slovenen in het noorden uiteraard ‘schoner’ dan de Macedoniërs in het zuiden. De Noord-Italianen zien zich als ‘schoner’ dan de Zuid-Italianen. En alle Europeanen samen zijn ‘schoner’ dan ‘de Afrikanen’! Cultureler kan het haast niet.

Wie hierin gelooft, wordt in zijn geloof versterkt doordat van de andere kant van de borreltafel en van de oceaan dan al snel opgemerkt wordt dat ook de Canadezen ‘schoner’ zijn dan de Yankees, en die weer ‘schoner’ dan de Mexicanen.

Wetenschappelijk bewijs voor deze volgordes is er niet, bevolkingen dragen deze ‘images’, ‘percepties’ of ‘spookbeelden’ wel mee. En daar blijft het niet bij: ‘mannen zijn meer corrupt dan vrouwen’ is ook zo’n beeldvorming, evenals ‘protestanten’ zijn ‘schoner’ dan rooms-katholieken’ (dat verklaart dan ook de opschuiving in de rangorde  van noord- naar zuid-Europa?).

Tussen beroepsgroepen zien we soortgelijke verschijnselen. Ambtenaren hebben zo hun bedenkingen bij de integriteit van politici, maar het omgekeerde doet zich ook voor.

Tot voor kort dacht iedereen dat priesters en dominees, rechters, notarissen, artsen, onderwijzers, en Ministers en Kamerleden onkreukbaar zijn. En wie zijn bij ons dan corrupt? De lombroso-types onder ons, ongeschoolden, armoedzaaiers, geweldmisbruikers. 

Deze beeldvorming wordt nu al bijna twintig jaar ondersteund door de jaarlijkse vermelding van landen in een index gebaseerd op ‘percepties’ van de aanwezigheid van corruptie van weinig corrupt tot ‘toenemend op corruptie gericht’. In die lijst staan landen als (1) Denemarken, Finland, Nieuw Zeeland, Zweden, Singapore, Zwitserland, Australië, Noorwegen, Canada, en Nederland als 10e (het lijstje van december 2012).

En welke landen zijn het meest corrupt? Ook volgens het lijstje van 2012: (174e) Somalia, Korea (North), Afghanistan, Sudan, Myanmar, Uzbekistan, Turkmenistan, Irak, Venezuela, (165e) Haiti.[7]

In 2011 waren het in beide categorieën dezelfde landsnamen, zij het dat de onderlinge volgorde iets varieerde. Nederland bijvoorbeeld schoof op van plaats 7 naar een gedeelde plaats 9/10.

Geen feiten

Het minste wat we hierover kunnen opmerken is wel dat de typering van al deze landen op de hen toegewezen plaatsen in elk geval niet op onderzoek van feiten is gebaseerd. Dan zou je toch als wetenschapper al met de wenkbrauwen moeten gaan fronsen? De makers van die Index doen dat ook zelf. Helaas telt dat niet zo erg in onze media en bij onze bestuurders. Het verschil tussen ‘percepties’ (dat is ook een moeilijk woord, noem het ‘gedachtenspinsels’ en de aanvaardbaarheid van de index wordt al gelijk een stuk minder) en ‘feiten’ wordt door journalisten en bestuurders gaarne niet gezien. Simplificatie is eigen aan het publicitaire bedrijf. En voor bestuurders komt het wel goed uit dat Nederland goed scoort. Dan hoef je je er ook minder zorg om te maken en je kunt met je vingertje blijven wijzen naar anderen die slechter scoren.

Het past kennelijk in onze cultuur om uitgaande van deze hersenspinsels, die ons goed uitkomen, ons op de borst te kloppen van trots dat we er zo goed bij staan. En op grond daarvan kunnen we eisen dat andere landen hun best moeten doen om net zo te worden als wij. De hemel beware ons!

Feitelijk moeten we constateren dat inderdaad, als we gevraagd worden naar kenmerkende cultuurverschillen tussen Nederlanders en anderen in onze vele buitenlanden, dat we niet als eerste kenmerk van ons land en van ons gedrag de malversaties en het crimineel gedrag in de bouw, de GWW-sector (Grond-, Weg- en Waterbouw), en de vastgoedsector melden. En evenmin de 20.000 postbusfirma’s die in Nederland gevestigd zijn om met name multinationale bedrijven en rijken de mogelijkheid te bieden te kiezen voor een gunstig belastingsysteem waaraan wij dan nog iets verdienen ook. Graag benadrukken we dan (en zeker doen dat die bedrijven en die rijken) dat alles volstrekt legaal geschiedt.

Zo verstandig zijn we wel en zo graag houden we onze vuile was wel binnenboord. Keurige mensen, het type ‘hardwerkende Nederlander’ dat Balkenende, VVD en PVV  graag benoemen, kosten ons zeer veel door hun corrupt gedrag in bouw en vastgoed. De 200 meldingen en ruim 70 onderzoeken die de Rijksrecherche recent ter nadere analyse van corruptie in een rapport bijeenbracht (Niet voor persoonlijk gebruik, 2010) worden door ons ook niet in het buitenland geadverteerd.

Deloitte rapporteerde een onderzoek (Fraude- en Integriteitbeleid decentrale overheden en politie, ook 2010) waarvan ik eigenlijk het meest aardige resultaat vond dat van de aangeschreven 488 e-mail-adressen van autoriteiten, er slechts 130 de vragenlijst volledig afrondden en inzonden, terwijl vastgesteld kon worden dat ‘sommige ontvangers de vragenlijst meer dan eens benaderden’. Dat betekent dan (volgens Deloitte) dat de eersten die de vragenlijst ontvingen, deze pas doorzetten naar geschikte medewerkers ter beantwoording, na verificatie. Kortom voorzichtigheid alom.

Treurig stemmend vind ik ook dat de onderzoeker Stapel zwaar onder vuur wordt genomen wegens gefalsificeerd onderzoek (terecht werd hij aangepakt voor het door hem gepleegde bedrog) terwijl tegelijkertijd vele onderzoekers ondervinden dat zij hun onderzoekingen en met name de uitkomsten van hun onderzoekingen wel in moeten stellen op de verwachtingen van de opdrachtgevers, als ze ook in de toekomst voorzien willen blijven van onderzoeksopdrachten.

In zijn Moraal van de macht laat Hans van den Heuvel zien dat mensen in elke tijd met de nodige vindingrijkheid een eigen legitimatie zoeken om recht te praten wat krom is.[8] Elma Drayer schrijft in Vrij Nederland op 20 november 2010 onder de titel Wantrouw de wetenschapper over de driehoeksverhouding tussen wetenschap, journalistiek en publiek. Marcel Metze kon zijn in opdracht geschreven boek Veranderend getij, rijkswaterstaat in crisis[9] alleen ongeschonden gepubliceerd krijgen na harde strijd met de opdrachtgever. Stapel ging zelf in de fout. Heel wat onderzoekers verknoeien hun resultaten in opdracht. De grote vraag is dan natuurlijk: wie is dan eigenlijk de corrupteling? Schrijvers en onderzoekers moeten toch ook leven? Bij Stapel lag het antwoord nogal voor de hand. Veel opdrachtgevers van onderzoek die over de schreef gaan zien zich niet als ‘rechtpraters van wat krom is’.

Stuur een reactie

Het thema ‘macht als bron van corruptie in onze cultuur’ verdient nadere uitwerking. Ik hoop er binnenkort op terug te komen. Voor dit moment verwijs ik naar mijn boek Corruptie, handel in macht en invloed[10]. Ik nodig ook de lezers uit alvast te beginnen met deze discussie door te reageren. Macht speelt in elke cultuur zijn eigen rol. Wat betekent die macht - en eventueel het misbruik maken van die macht - voor het besturen en het wetenschap bedrijven? Dat lijkt mij is een mooi onderwerp voor nadere studie, debat en nieuwe conclusies die dan mogelijk ook nog maatschappelijk nut hebben. Ga naar www.corruptie.org en wordt geïnformeerd.

 

Eerdere artikelen over corruptie verschenen in Civis Mundi

# 13, Nederland - corruptieland (1)

# 14, Nederland - corruptieland (2). Inderdaad.

# 16, Onverantwoord klasseren van ‘corruptheid’ van landen.

# 17, Nederlandse corruptie in verleden en heden


[1] Dr Michel van Hulten, Buitenplaats 49, 8212AB Lelystad, tel. 0320-221279, michelvanhulten@planet.nl, www.corruptie.org, www.saxion.nl.

[2] Voor meer informatie over het Center: dr. Toon Kerkhoff, tkerkhoff@fsw.leidenuniv.nl 071-527 3707

[3] Dunn, L. C. and Th. Dobzhansky, Baltimore, MD, US: Penguin Books (1946). 117 pp. doc: 10.1037/13259-000 

[4] Ivan Gadourek. A Dutch Community: Social and Cultural Structure and Process in a Bulb-growing Region in the Netherlands. (Publications of the Netherlands Institute of Preventive Medicine XXX.) Pp. xvi, 555. Leiden: H. E. Stenfert Kroese N. V., 1956. The ANNALS of the American Academy of Political and Social Science January 1961 333: 155.

[5] In 1993 herhaalde hoogleraar Kees Schuyt met studenten de Gadourek-enquête. Op deze manier kon bekeken worden hoe de Sassenheimse samenleving door de jaren heen veranderde. Eind 2012, begonnen sociologen en studenten van de Universiteit van Amsterdam wederom aan een grote enquête in het dorp om opnieuw de stand van zaken op te maken en te zien wat er veranderd is en wat gelijk gebleven.

[6] Handelingen Tweede Kamer, 1967, 13de vergadering op 6 juni 1967, p. 337-339 (stk 8437)

[7] http://cpi.transparency.org/cpi2012/

[8] Prof. Dr. Hans van den Heuvel, Moraal van de Macht. Historisch portret van de integriteit van de staat, 2010, Zutphen, 128 p. ISBN 978.90.5730.692.1

[9] Marcel Metze, Veranderend getij, Rijkswaterstaat in crisis, uitgeverij Balans, 2009/2010, 326 p. ISBN 978 90 5018 971 2, NUR 740.

[10] Dr Michel van Hulten, Corruptie, handel in macht en invloed, Sdu uitgevers, 2011, 215 p. ISBN 978 90 12 57323 8.