De staatkundige toekomst van Suriname

Civis Mundi Digitaal #27

door Leo Klinkers

De staatkundige toekomst van Suriname

mr. dr. L.E.M. Klinkers

Directeur Klinkers Public Policy Consultants

 

De staatkundige positie van een land is geen rustig bezit. Met de Vrede van Westfalen in 1648 arriveerde het concept van de soevereine staten: baas in eigen huis, duidelijke landsgrenzen en burgers van de staat, niet langer onderdanen van een vorst. Dat duurde tot 1945. Met de komst van de Verenigde Naties ontstonden intergouvernementele bestuurssystemen: samenwerkingen tussen landen op basis van verdragen of overeenkomsten. Leden van dergelijke bestuurssystemen zijn niet langer soevereine baas in eigen huis maar onderwerpen zich vrijwillig aan besluiten die boven hun hoofd in dat samenwerkingsverband worden genomen. Maar die systemen zijn zwak, omdat ze  een steeds grotere kloof veroorzaken met de nationale parlementen en de eigen burgers. De EU is daar een goed voorbeeld van. Het lijkt erop dat de politieke levenscyclus van intergouvernementele bestuurssystemen aan zijn einde is gekomen. Suriname is lid van een aantal van dergelijke systemen: OAS, UNASUR, CARICOM, MERCOSUR. Om enerzijds het belang en de noodzaak van gezamenlijke besluitvorming over zaken van gemeenschappelijk belang te blijven vasthouden en anderzijds de eigen autonomie zo goed mogelijk te bewaren lijkt de komst van een aantal federale staatsvormen de beste oplossing. Als dat proces zich in Zuid-Amerika gaat voltrekken heeft dat grote gevolgen voor Suriname met zijn nauwelijks meer dan een half miljoen inwoners.

 

Nadat Amerika aan het einde van de 18e eeuw zijn federatie creëerde is zeer vaak geschreven over de noodzaak dat Europa eenzelfde stap zou zetten. In de eerste vijf jaren na de Tweede Wereldoorlog is daar ook druk aan gewerkt. Maar, in 1950 maakte men een ernstige fout uit het grote politieke foutenboek: in een verklaring van de minister van buitenlandse zaken van Frankrijk – de zogeheten Schuman Declaration – werd daadwerkelijk een Europese Federatie in het leven geroepen (de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal). Daarbij droeg men echter de besluitvormingsmacht op aan de betrokken regeringsleiders. Dat is hetzelfde als het creëren van een hemel, om die vervolgens te laten besturen door de duivel. Die maakt er dus een hel van. Wie nader wil bestuderen hoe ernstig en talrijk de systeemfouten zijn van de sinds 1950 vigerende intergouvernementele bestuursvorm van de EU verwijs ik naar www.europeanfederalistpapers.eu. Deze Papers, geschreven samen met Herbert Tombeur, tonen gedetailleerd de kracht van een federatie versus de zwakte van het intergouvernementeel besturen (van de EU).

 

Het leidt geen enkele twijfel dat Europa ooit transformeert tot de Verenigde Staten van Europa. Dat ligt in de lijn van de geschiedenis van de voortdurende bestuurlijke schaalvergroting, de noodzaak tot samenwerking en de wens van de deelnemende landen om de eigen nationale eigenheid te bewaren. Wanneer die federatie een feit zal zijn weten we echter niet. Maar het lijkt erop dat de EU zich binnenkort uit het intergouvernementele juk gaat bevrijden. In het Europese Parlement is bij de laatste verkiezingen van mei 2014 het aantal parlementariërs dat zich uitsprak voor een Europese Federatie aanzienlijk gegroeid. Ook binnen de Europese Commissie is het aantal federalisten toegenomen. De pas gekozen nieuwe voorzitter van die Europese Commissie, Jean Claude Juncker, is een federalist en zal bij de keuze van de 28 nieuwe Eurocommissarissen toezien op hun mogelijke federale geaardheid. Een stijgend aantal NGO’s dat een Europese Federatie voorstaat zet grote politieke druk op die ketel. Er zit echter een grote adder onder dit gras: de Europarlementariërs die op dit moment leiding geven aan het debat om over te stappen op een federale staatsvorm dragen daarvoor als instrument een nieuw Verdrag aan. Dat is een fundamenteel verkeerde manoeuvre. Het zou te ver gaan om dit nu in detail uit te leggen. Daarom verwijs ik naar de hierboven genoemde European Federalist Papers die duidelijk maken dat een federale staatsvorm niet gebaseerd kan zijn op een verdrag (omdat dit het intergouvernementele karakter bestendigt) maar op een grondwet.

 

De vraag is dan: hoe moet zo’n grondwet eruit zien? Tombeur en ik hebben een federale grondwet voor Europa ontworpen. Die omvat in slechts tien artikelen een verbetering van de zeven artikelen (plus enkele amendementen) van de Amerikaanse grondwet en een inbreng van vormen van directe democratie uit de Zwitserse federale grondwet. Zie de European Federalist Papers voor de details. Maar los van de vraag of de toekomstige Europese Federatie haar grondslag zal hebben in een (onwerkbaar en gedetailleerd) Verdrag, of in een (beknopte en heldere) Grondwet, een voorspelbaar feit zal zijn dat een federale staatsvorm voor Europa grote geopolitieke gevolgen heeft in andere delen van de wereld. Amerika en Europa staan op het punt om een nieuw (vrij)handelsakkoord te sluiten, terwijl er zeer recent al een dergelijk akkoord is gesloten met een ander krachtig federaal land, Canada. Deze handelsakkoorden zullen Suriname – als lid van de ACP-landen – gaan raken. Om die reden hebben Tombeur en ik in ons ontwerp van een federale grondwet voor Europa aan die ACP-landen een sterkere positie gegeven (zie de Papers 10 en 22). Maar dat alleen is onvoldoende. Als de Europese Unie de te verwachten stap naar een federale staatsvorm zal zetten kan Zuid-Amerika niet achterblijven. Het ligt voor de hand dat de federale staat Brazilië dan het initiatief neemt tot de creatie van de Verenigde Staten van Zuid-Amerika. Wellicht inclusief Midden-Amerika en de Caraibische eilanden. Immers, in een federatie is de grootte van een lidstaat, noch het verschil in taal van belang. Het kleine Zwitserland erkent in zijn federale grondwet vier officiële talen terwijl het federale India niet minder dan twee en twintig officiële talen erkent.

 

Dit is dus de situatie: soevereine landen bestaan niet meer. Om op internationaal niveau mee te kunnen doen heeft Suriname zich net als de meeste andere landen in de wereld  verbonden aan diverse intergouvernementele systemen. Die bestuursvormen raken aan het einde van hun politieke levenscyclus omdat de voordelen van bestuurlijke schaalvergroting en samenwerking niet opwegen tegen het verlies van de politieke en culturele eigenheid van het land. Daarom zal Suriname getuige zijn van een staatkundige geopolitieke revolutie: steeds meer landen zullen zich losmaken uit hun intergouvernementele systemen en overstappen op een federale staatsvorm. De verwachting is dat tegen 2050 de wereld uit tien tot vijftien federaties zal bestaan. Het is te verwachten dat het federale Brazilië de leiding neemt om Zuid-Amerika te federaliseren. Dat is een uitgelezen kans voor Suriname om te overleven. Binnen de bestaande intergouvernementele bestuursvormen dreigt het te versmelten door het inherente assimilatieproces. Alleen als lid van een federale staatsvorm kan Suriname voortbestaan.

 

De vraag is nu: wacht je totdat Brazilië in actie komt of wil je zelf de leiding nemen zodat je niet onvoorbereid aan een dergelijk proces van bestuurlijke schaalvergroting en samenwerking wordt blootgesteld? Het antwoord laat zich raden: als je zelf de leiding van de communicatie neemt dan sta je sterkst. De vraag is dan: leiding van de communicatie waarover? Welnu, de regering zou er goed aan doen om het denken in termen van een federale staatsvorm aan te bieden binnen UNASUR. Begin – voordat Brazilië in beweging komt – een gesprek over federalisering. Kom zelf met een ‘Suriname Declaration’ als eerste praatstuk over een UNASUR Federatie. Werk in vijf jaar toe naar een UNASUR Federatie om die vervolgens als federale staat te laten toetreden tot de Zuid-Amerikaanse federatie.

 

Zo’n proces van staatkundige reformatie om Suriname een veilig onderkomen te bieden in een UNASUR Federatie, die later deelneemt aan een Federatie van Zuid-Amerika, zou aanzienlijk aan betekenis kunnen winnen als publieke en private instituten elk een soortgelijk proces van federalisering in Caricom-verband zouden opzetten. Denk aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken, de Telecom Autoriteit Suriname, de Maritieme Autoriteit Suriname, de Stichting Toerisme Suriname, de Anton de Kom Universiteit, de Banken, et cetera. Zij kunnen allemaal zelf aan kracht winnen door te federaliseren binnen UNASUR, maar bovendien de benodigde energie aanleveren om het politiek-bestuurlijke proces van federalisering dat voor de Staat Suriname in het verschiet ligt te ondersteunen.