Civis Mundi Digitaal #27
Ideologisch antagonisme tussen socialisme en liberalisme passé
Wim Couwenberg
Het einde van de Koude Oorlog betekende ook het einde van de grote ideologische strijd over de grondslagen van de moderniteit, althans in de westerse wereld, en daarmee tevens het einde van het ideologische antagonisme tussen socialisme en liberalisme, dat zo’n grote rol heeft gespeeld in de politieke geschiedenis van de moderniteit sinds de 19e eeuw. Dat einde schiep in de jaren ‘90 meteen de mogelijkheid van twee paarse kabinetten in dit land. Het kabinet Rutte-II bevestigt op zijn beurt het einde van dat antagonisme. Er is nu een gemeenschappelijke liberale beschavingstraditie, met een klassiek-liberale (VVD) en een sociaal-liberale (PvdA en D’66) dimensie. De Nederlandse politiek beweegt zich in het spanningsveld tussen die twee polen. Er zijn nog altijd duidelijke politieke accentverschillen, maar van het politiek antagonisme van weleer is geen sprake meer. Bij de laatste verkiezingen, in 2012, werkte dat antagonisme echter nog wel even door in de verkiezingsstrijd. Onder leiding van lijsttrekker Mark Rutte waarschuwde de VVD nog nadrukkelijk voor het socialistische gevaar van de PvdA. Na die verkiezingen bleek dat niet meer dan valse verkiezingsretoriek. En na twee jaar regeren met de PvdA is Rutte helemaal omgedraaid. Het komt vast wel weer goed met de PvdA, verklaart hij nu in een interview in de Volkskrant. Hij geeft de PvdA spontaan een aantal bemoedigende schouderklopjes. Letterlijk merkt hij in dit verband op: “De PvdA probeert altijd een brug te slaan tussen de hoogopgeleiden, mensen die heel begaan zijn met allerlei aspecten die in de linkse wereld van belang zijn, en de traditionele werknemers. Nu hapert het. Maar ik denk dat ze die brug kunnen herstellen omdat mensen zien dat het beleid effect heeft. Dan krijg je het moment dat mensen op verkiezingsdag wakker worden en zeggen: ja, we hebben wel even gemopperd maar we moesten het toch maar weer doen: laten we weer op Samsom stemmen.”
Maar dat gezegd zijnde, kan de VVD de volgende verkiezingen niet meer waarschuwen voor de PvdA als een socialistisch gevaar. Met het einde van dat ideologische antagonisme verliest de christendemocratie een politieke bestaansgrond die in de vorige eeuw een cruciale rol gespeeld heeft in de ontwikkeling van de Nederlandse politiek en voor de Nederlandse verzorgingsstaat, te weten een belangrijke brugfunctie te vervullen tussen beide tegengestelde stromingen. Die brugfunctie is niet meer nodig. Het CDA is nu terecht op zoek naar een nieuwe eigen rol en positie in de Nederlandse politiek, en heeft daarom ook bewust gekozen voor een consequent gevoerde oppositierol, die het al doende probeert te leren. Want het ergste wat het CDA in het verleden kon overkomen, was in een oppositierol te belanden, en zo verwijderd te raken van de vleespotten van de macht. Door langdurige deelname aan regeringsmacht was het daarin nauwelijks geschoold.n