Civis Mundi Digitaal #27
Aan het openingswoord van Hans Feddema ontlenen we hier een interessante passage over de relatie tussen Descartes en het Boeddhisme, en over de lezing van Hans Gerding, bijzonder hoogleraar metafysica aan de Universiteit van Leiden, waarin ook grensoverschrijdende waarnemingen ter sprake komen.
Opening van het nieuwe seizoen van het Filosofisch Café Leiden
Hans Feddema*
Aan het openingswoord van Hans Feddema ontlenen we de volgende passages:
Descartes en het Boeddhisme
Het juli- en augustusnummer ‘14 van het Filosofisch Magazine is bij uitstek een aanrader, omdat het onder de titel ‘Meditaties’ Descartes - ook wel misverstaan met z’n ‘ik denk, dus ik besta’ - en de klassieke Stoïcijnen magistraal weet te verbinden met essenties v.h. boeddhisme. Het boeddhisme dus, dat qua levenskunst door de nodige introspectie en onderzoek naar de eigen ervaringswereld een nogal psychologisch karakter heeft, en zo ons zeker wel behulpzaam kan zijn om inzicht te verwerven in de eigen spirituele vermogens en onvermogens. De titel is echter ontleend aan Descartes, die in 1614 een boek onder die naam schreef, en daarin spreekt van een ‘spirituele oefening, vanuit een innerlijke bron, een oefening, waarin zelfinzicht het beginpunt vormt van kennis vergaren’. Nu weet ik wel dat Descartes indirect de stoot gaf tot het sterke rationalisme in wetenschap en samenleving. Zie het gevleugelde woord van de verlichtingsdenker Kant: ‘Er is niets zo verheven als de menselijke rationaliteit’. Iets waar wel iets op af te dingen is (horen we straks wellicht) en waartoe sociologen de wijdverbreide des-oriëntatie van de moderne mens menen te moeten herleiden, omdat met dat sterke accent op en die verheelijking van de rede, tevens het Mysterie uit ons leven is weggehaald. De spirituele tegencultuur, die sinds de jaren ‘60 zich ontwikkelde en nu ruim een kwart der Nederlanders telt, meent dat de moderne mens te rade moet gaan bij z’n eigen ziel, dus naast de ratio ook de verwaarloosde andere kant van ons in het licht te brengen, nl onze innerlijke wijsheid, de diepte van ons onbewuste en ons vermogen tot zelfkennis (a la Socrates) en tot persoonlijke groei en transformatie.
Die tegencultuur is de laatste decennia versterkt door wat de Britse socioloog Colin Campbel de ‘veroostering’ v.h.Westen noemt, iets waar de filosofe Stine Jensen in genoemd nummer haar column aan wijdt, zeggende nu een stuk minder lacherig te doen over het woord ‘heling’. En nu ook in te zien dat in tegenstelling tot wat het onderdrukkende dualisme ons leerde, ‘alles een is’, voorts niet alles een kwestie van ‘eentjes en nulletjes is’, maar het luisteren naar je innerlijk juist van belang is.
Het is duidelijk dat mensen langzamerhand het idee krijgen dat ze meer zijn dan hun lichaam, hoe belangrijk dit ook is als voertuig, m.a.w. dat het Mysterie weer begint terug te komen. Logisch dat - net als Deepak Chopra - de Franse filosoof Frederic Lenoir, die dat inziet, het ene boek na het andere schrijft. In Filosofisch magazine heeft hij nu ook een voorpublicatie uit zijn boek ‘Over Geluk’, waarin Lenoir zegt dat de door het christendom miskende Stoïcijnen ooit de Boedhisten van het Westen waren, in elk geval ‘dezelfde weg naar innerlijke rust en diep geluk wezen’. Opmerkelijk is dat Stoïcijnen dezelfde of althans analoge kenmerken hadden als de bovengenoemde spirituele tegencultuur van onderop die nu gaande is… De Stoïcijnse filosofie van 2000 jaar terug, die voor onze cultuur overigens meer heeft betekend dan enkele aforismen, is dus vandaag terug aan het komen, nu we met de kwantumfysica aan het ontdekken zijn, dat ‘alles EEN energie in beweging is’, zoals Einstein het eens formuleerde, en dat het niet nodig is constant gedesoriënteerd of in geestelijke verwarring te zijn, maar dat we kosmisch of goddelijk verbonden zijn en voor innerlijke rust dus contact kunnen maken met ons innerlijke Zelf, dus met de spiritualiteit als het geboorterecht van ons allen, met de inner of soulpower die wij allen hebben.
Is innerlijk beleven, ervaren of meer leven vanuit het hart niet het item van deze tijd? Iets wat je volgens Bergson niet goed in kwantitatieve termen kunt vatten, of om met Stine Jensen te spreken, niet altijd goed kunt meten, maar wel intuïtief via de (antropologische) ‘Verstehende Methode’ kunt proberen te duiden.
Nu de hoofdmoot bij deze opening. Hans Gerding was 10 jaar bijzonder hoogleraar Metafysica aan de Universiteit van Leiden, Instituut Wijsbegeerte en 25 jaar onder-zoeker aan en thans directeur van het Instituut voor Parapsychologie te Utrecht. Dat de docenten Ricus Sneller en Gerard Visser regelmatig succesvolle en druk bezochte mini-symposia organiseren over Filosofie en Spiritualiteit is niet de laatste plaats aan hem te danken.
Transspeaking
PS Grensoverschrijdende waarnemingen, ook van contact met of van gesproken boodschappen (‘transspeaking’) uit de geestelijke wereld, vooral van al of niet bekende gestorvenen, nemen de laatste tijd vrij sterk toe. Hans Gerding deed daar wel onderzoek naar. Zijn referentiepunt was de worsteling van Immanuel Kant met de helderziendheid van de mysticus Emanuel Swedenborg, vooral toen de laatste in Götenborg, in vergadering met notabelen van het land bijeen, ineens onwel wordend doorkreeg, dat er op ruim 300 km afstand een grote brand was uitgebroken in het midden van Stockholm, iets wat 2 dagen daarna (er was nog geen telefoon) werd bevestigd. Met het Newtoniaanse denken op zijn nek bleek dat Kant de ene keer zei, dat het absoluut waar was wat Swedenborg grensoverschrijdend (voorbij onze 5 zintuigen) zag, maar er later in zijn grote studie Das Reinen Vernunft weer op terug kwam. Gerding ziet zulks tot op vandaag nog steeds wel gebeuren en ook dat de doorsnee mens (zelfs 54% volgens een onderzoek) die overschrijdingen meemaakt, maar dat de kenniselite in menig westers land daar zacht gezegd nog grote moeite mee heeft.
* Dr Hans Feddema is antropoloog, oud-docent VU en publicist