Corruptie: schuldigen en systemen

Civis Mundi Digitaal #28

door Michel van Hulten

Corruptie

Schuldigen en systemen

 

–Michel van Hulten–

 

 

Corruptie is een ziektevirus dat onze economieën heeft aangetast. Velen zijn het erover eens dat corruptie moet worden voorkomen, en waar dat niet lukt dient te worden bestreden – ook al is het een wanhopige strijd met weinig kans op een gunstig resultaat, en al helemaal geen kans op absoluut succes.1

 

Aanpak

Met mijn collegae SAXION- corruptie-onderzoekers zochten we in onze eerste jaren (nog tot ongeveer 2010) vooral naar ‘schuldigen’ en bestreken we met ons onderzoek de hele wereld, want ‘corruptie is overal te vinden, maar toch wel in het bijzonder in andere werelddelen’.2

We merkten dat we daar niet veel verder mee kwamen en kozen ervoor ons te specialiseren in twee richtingen: (1) minder zoeken naar schuldige personen als wel zoeken naar kenmerken van ‘systemen’ waar binnen mensen zich corrupt gedragen3 en (2) afzien van werk in andere werelddelen dan Europa en juist in het bijzonder werken met een speciale belangstelling voor corruptie en integriteit in Nederland en verwante landen binnen Europa.[A]

Het is te simpel om te denken dat corruptie vooral iets is van landen als Colombia, Zambia en de Philippijnen en dat het er vooral om gaat ‘schuldigen’ te vinden en die ‘eruit te werken’ (vinden, vervolgen, veroordelen en verwijderen). Wij concludeerden4 dat we aan Nederlandse en Europese corruptie al onze handen vol zouden hebben, en dat ‘schuldigen’ weliswaar gevonden moeten worden (met alle consequenties van dien), maar dat zonder veranderingen in de systemen, het vrijwel onontkoombaar is dat wie dan ook zo’n ‘schuldige’ opvolgt, toch ook weer corrupt gaat handelen.

‘Belangenverstrengeling’ wordt dan een kernwoord. Influence peddling zeggen de Engelstaligen. In de ondertitel van mijn tweede corruptieboek werd dat ‘handel in macht en invloed’.5 Zodra iemand als Bernard Wientjes bij zijn aftreden als voorzitter van VNO-NCW in een interview benadrukt dat het onjuist is dat de media over hem spreken als de ‘machtigste man’ van Nederland, dan raak ik met vele collegae juist des te meer geïnteresseerd in zijn handel en wandel. Hij meldde liever te spreken over invloed. Voor ons is dat een woordenspel tussen het informele ‘invloed’ en de door benoeming (van een ambtenaar) dan wel door verkiezing (van een politicus), formeel vastgelegde ‘macht’.

 

Historisch

In De Engel van Amsterdam schreef Geert Mak: ‘Zo had een van de burgemeesters, Frans Oetgens, omstreeks 1609 op grote schaal gronden opgekocht bij de Haarlemmerpoort, die hij daarna met een grove winst weer aan de stad kon doorverkopen’.6

Waarom is dit zo’n aardig citaat om dit artikel over corruptie te openen? Omdat het ons laat zien dat de publieke macht die Oetgens verkreeg als gekozene door de burgers van Amsterdam aan hem juist die voorkennis in zijn publieke functie verschafte, (eeuwen geleden dus al, en dus waarschijnlijk ‘altijd’!) die hij ‘vertalen’ kon in privaat profijt. Ook toen al had een vorm van macht (in dit geval kennis) verkoopwaarde.7

In zijn Geschiedenis van de VOC, opkomst, bloei en ondergang8 beschrijft ook Femme Gaastra hoe laag gesalarieerde kooplieden die voor de VOC naar Oost-Indië voeren, toch in luttele jaren schatrijk werden.9 Niet voor niets was het gebruikelijk dat de Heren Zeventien op toerbeurt iemand als onderkoopman op de schepen naar Azië mochten aanstellen. Voor een slordige 3.500 gulden kocht je zo’n functie, soms geholpen door protectie en nepotisme. Afkomst en relaties versnelden het carrièreverloop – niet bepaald de door oud-premier Balkenende gewenste ‘VOC-mentaliteit’.

Corruptie en macht zijn feitelijk en historisch onverbrekelijk met elkaar verbonden. Die verbintenis kan in elke maatschappij terug worden gevonden.

 

Machtsbronnen

Macht kent vele bronnen waarvan sommige overigens onderling samenhangen. Machtsbronnen zijn:

Geld (bezit en/of inkomen). De helft van de senatoren in de VS zijn miljonairs Denk ook aan de rol van multinationale bedrijven en van de extreem rijken die niet zelf corrupt hoeven te worden, omdat ze in de wet- en regelgeving al voldoende eigen belangen kunnen inbouwen. Wetsovertreding in de vorm van corrupt gedrag is dan niet meer nodig.

Afkomst. Denk ook feodalisme en de er uit overgebleven adeldom en Koninklijke families, maar ook ‘nieuwe’ families: afstammelingen van Kennedy en Bush in de VS, Gandhi, Kadhafi, Assad, Kim (Noord-Korea). Bij ons Heineken, de Brenninkmeijers, de Donner-familie?

Ethniciteit. Blank ten opzichte van zwart in tijd van slavernij, Maleiërs in Maleisië ten opzichte van Chinezen en Tamil, de Brahmin in India in hun relaties tot alle andere kasten.

Opvoeding/Onderwijs. Élites afkomstig van Ivy-league universiteiten in de VS, Polytechniques in Frankrijk, Oxford en Cambridge in het Verenigd Koninkrijk. Militaire academies en politie-academies spelen een speciale rol spelen in dictatoriaal bestuurde landen. Denk ook bij onze politie- en legerofficieren aan de samenhang tussen jaargenoten.

Kennis. Brain drain, specialistische kennis over raketten, informatietechnologie (computer), nucleair, nano, energie, genetica.

Functie in een organisatie. Paus, Dalai Lama, Kalief, Secretaris-Generaal van de FIFA, of van de Communistische Partij, of van VNO-NCW en Vakbeweging.

Geslacht. Mannelijk, vrouwelijk.

Religie en traditie. Kerken, Cultuur, Geheime Genootschappen, Rotary.

Aantallen. Bevolking, oppervlakte, kwaliteit, soldaten, arbeiders.

 

Definiëring

Deze vele herkomstbronnen van macht maken het mede ook zo moeilijk om ‘corruptie’ te definiëren. Geen wonder dat dikwijls van definiëring wordt afgezien, zoals in het VN Anti-Corruptie Verdrag (UN Convention against Corruption – UNCAC).10 Het woord ‘corruptie’ komt tientallen malen voor in de tekst van de Conventie, maar die geeft geen definitie. Nederland heeft die Conventie getekend en geratificeerd.

In Nederland beschikken we over tien verzamelingen van statistische criminaliteitsgegevens. In geen enkel van deze systemen komen de woorden ‘corruptie’ of ‘omkoping’ voor. Een politieambtenaar kan nergens in documenten, ten behoeve van statistische verwerking, ‘corruptie’ afvinken. Terecht heeft GRECO, de anti-corruptie-arm van de Raad van Europa, onze regering herhaaldelijk gewezen op dit manco. Erg hard wordt hieraan in Den Haag niet gewerkt. Waarom eigenlijk niet? Zijn complete statistische gegevens over corruptie in Nederland niet welkom?

Op de website van het WODC staat als ‘onderwerpsgebied’ mede

Criminaliteit en delicten’ waarbij toelichtend wordt aangegeven dat hier staan:

‘alle trefwoorden die betrekking hebben op delicten (misdrijven en overtredingen) zoals vermeld in het Wetboek van Strafrecht en andere wetten en diverse vormen van criminaliteit (bijvoorbeeld Jeugdcriminaliteit, Fraude) en overlast’.11

Ik onderstreep ‘alle’, omdat van ‘alcohol en criminaliteit’ tot en met ‘zelfmoord’ 103 trefwoorden worden opgesomd, maar ‘corruptie’ en ‘omkoping’ komen niet voor.

Wel is in 1975 een onderzoek gedaan door het WODC, uitgevoerd en gerapporteerd door W. Buikhuisen, naar ‘Geregistreerde en niet-geregistreerde kriminaliteit. Een beschouwing naar aanleiding van C.B.S.-cijfers en aanvullende enquetes12 Het rapport kan niet meer geleverd worden. Voor herhaling vatbaar?

 

Juridisch-strafrechtelijke definiëring

Eelke Sikkema schrijft: ‘Corruptie is als zodanig geen juridisch begrip; de term komt in het Wetboek van Strafrecht niet voor. In de literatuur worden vele verschillende definities van corruptie gehanteerd’.[B] Wij zijn in Nederland dus niet anders dan vele buitenlanden.

‘In 2001 is de Nederlandse strafrechtelijke corruptiewetgeving ingrijpend herzien. Toen is de strafrechtelijke aansprakelijkheid ter zake van ambtelijke corruptie als gevolg van deze wetswijziging aanzienlijk uitgebreid. De Nederlandse wetgever is daarbij veel verder gegaan dan uit hoofde van internationale verdragsverplichtingen noodzakelijk was. De cumulatie van verschillende aanpassingen leidde per saldo tot een zeer ruime regeling. Maar, de wettelijke regeling is als gevolg van deze herziening zeer complex en onduidelijk – en daarmee moeilijk hanteerbaar – geworden. Dat is het gevolg van het grote aantal wettelijke omkopingsvarianten en van de wijze waarop sommige van die varianten in de wet zijn omschreven.’ Naar de mening van Sikkema is het dan ook dringend gewenst de wettelijke regeling te vereenvoudigen. Daar is recent ook wel wat aan gedaan.

 

Sociaal-economische en gedragswetenschappelijke benaderingen van corruptie

Nationaal en internationaal wordt veelal gebruik gemaakt van een definitie uit 1995 afkomstig van Transparency International (TI), de internationale niet-gouvernementele organisatie die zich als taak heeft gesteld corruptie te bestrijden. Corruptie is ‘misbruik van politieke of ambtelijke (= publieke) macht voor particulier profijt’.

In 1998 kwam TI met een kortere en meer omvattende definitie. Corruptie is ‘misbruik van toevertrouwde macht voor particulier profijt’. De bedoeling was duidelijk. TI wilde niet langer het onderscheid maken tussen publieke en private corruptie. Het gaat nu om macht die wordt ‘toevertrouwd’. Door wie en aan wie die macht wordt toevertrouwd, en in welk verband, doet er niet meer toe. TI neemt vanaf 1998 ook corrupt handelen tussen personen en bedrijven mee in de bestrijding van corruptie.

Als we op onderdelen die definitie nog eens goed bekijken dan zien we dat

(1) het gaat om ‘macht’;

(2) het gaat om politici én ambtenaren én anderen die in autoriteit gesteld zijn (door aanstelling, benoeming of verkiezing. De politici worden dikwijls niet genoemd;

(3) het gaat om zowel publieke als private corruptie. Daarom werd ‘politieke of ambtelijke macht’ gewijzigd naar ‘toevertrouwde macht’ die voorkomt in openbaar bestuur en in bedrijven;

(4) het gaat ten slotte om het ‘particulier profijt’. Dat hoeft geen ‘persoonlijk’ profijt te zijn.

Inmiddels zijn vele publicaties geschreven met definities van corruptie. Kolthoff gaf in zijn oratie op 9 december 2011 uitgesproken als hoogleraar Criminologie aan de Open Universiteit zelfs twee definities: Een eerste, engere interpretatie: ‘Gedrag dat afwijkt van de formele taken van publieke functionarissen als gevolg van financiële of statusgerelateerde privébelangen, of gedrag dat in strijd is met de regels omtrent de uitoefening van bepaalde privégerelateerde invloed.’ En een tweede definitie (‘alternatief en breder gedefinieerd’): ‘elke schending van morele normen en waarden, waaronder te verstaan integriteitsschendingen.’13

 

Procesmatige definiëring

Wellicht de meest precieze en meest omvattende en breed aanvaarde definitie stamt van een Nederlands emeritus (Tilburg) hoogleraar, Petrus C. van Duyne, De Nederlandstalige versie is mijn vertaling [MvH].  Corruptie is:

- een vervuiling in het beslissingsproces,

- waarbij een beslisser instemt af te wijken of een afwijking vraagt,

- van het criterium dat zijn of haar besluitvorming zou moeten bepalen,

- in ruil voor een beloning of de belofte of de verwachting van een beloning,

- terwijl deze motivatie die zijn of haar beslissing beinvloedt

- geen deel kan uitmaken van de rechtvaardiging van de beslissing.

 

De vier corruptie-syndromen van Michael Johnston

De Amerikaanse hoogleraar Michael Johnston pakte het heel anders aan. Hij concludeerde dat ‘corruptie’ niet generiek gedefinieerd kan worden. Hij meldt zich met beschrijvingen van vier ‘corruptie-syndromen’.[C]

In zijn ogen wordt corruptie ten onrechte beschouwd als een verschijnsel dat overal ongeveer hetzelfde is. Hij wijst erop dat uiterst corrupte landen op allerlei kenmerken zeer van elkaar kunnen verschillen. Hij gruwt dan ook van een ‘rangorde’ die alle landen omvat naar de mate van voorkomen van corruptie, alsof het slechts om één verschijnsel gaat. Ik denk dat hij hiermee een manco aanduidt dat van zeer grote invloed is geweest en nog is in vele corruptie-studies.

Johnston concludeerde overtuigend dat corruptie niet eenduidig te definiëren valt.14 Via een statistische bewerking kwam hij tot een onderverdeling in vier groepen van landen met een eigen kwalificatie van corruptie. Zijn benadering heeft ook nog het voordeel, dat met gebruikmaking van dezelfde statistische gegevens en data-analysemethodiek, het mogelijk is om verder redenerende langs de lijnen die hij reeds trok uit te komen bij nog andere ‘syndromen’ die aan kunnen sluiten bij het rijtje van vier dat hij ontwikkelde.

Influence markets vertonen een vervlechting van particuliere belangen met de geïnstitutionaliseerde politieke processen. Doel: toegang en invloed te krijgen, dikwijls met  politici als tussenpersonen. Deze corruptie is karakteristiek voor goed ontwikkelde vrijemarktdemocratieën. Dat kleurt ook hun agenda voor hervorming wereldwijd, ofschoon elders corruptie dikwijls totaal anders van karakter is. Als voorbeelden noemt hij  Nederland, VS, en Japan.

Elite cartel-landen kennen politieke, economische, militaire, bureaucratische en andere elites, bijvoorbeeld etnische en groeps-elites, die elk erop uit zijn, ook door betaling van smeergelden en toekenning van andere voordelen of privileges, hun hegemonie te verdedigen in een klimaat van toenemende politieke wedijver en in een sociale omgeving met niet al te sterke staatsinstellingen. Als voorbeelden noemt hij België, Italië, en Zuid-Korea.

Oligarch and clan-corruptie is te vinden in landen met zwakke staatsinstellingen en snel groeiende economische en politieke kansen. De maatschappij wordt gedomineerd door politici, ambtenaren en ondernemers die tevens sterke persoonlijkheden zijn. Zij schrikken niet terug voor acties die riskant en soms geweldgericht zijn. Hun macht is persoonsgebonden en attractief voor volgelingen. Als voorbeelden noemt Johnston Albanië, Colombia, en Rusland.

Official moguls zijn de machthebbers of hun beschermelingen die ongestraft een (staats)economie leegplunderen. De staatsinstellingen en politieke rivaliteit zijn zwak, en de economische mogelijkheden zijn beperkt en worden bitter bevochten. Als voorbeelden noemt Johnston Algerije, China, Indonesië, Zimbabwe.

Uiteraard vroeg iedereen zich af of deze vier ‘corruptiesyndromen’ wel realistisch zijn. Vanwege de wijze waarop hij werkte was die vraag zo vreemd niet.[D] Ik zie eigenlijk vooral alleen het bezwaar dat in zijn methodiek 70 van de 168 landen waarvan hij statistisch materiaal beschikbaar had, niet gerubriceerd werd. Johnston verzamelde, bestudeerde en zifte statistische gegevens over de stand van zaken per land met betrekking tot democratisering, ontwikkeling, politieke en economische liberalisering en institutionele kwaliteit.[E] Zeventig landen die niet worden gerubriceerd is toch wel veel ‘afval’ dat niet bijdraagt aan verdergaand begrip. Hij komt voor slechts 98 landen tot een ‘vertaling’ in groepen van landen die voldoen aan de beschrijving van kwaliteiten zoals hij die vooraf geformuleerd heeft onder de vier ‘syndroom-titels’. Met zijn analyse bepaalde hij welke van die 98 tot welke groep behoren. Hij beantwoordde ook niet de vraag of er wellicht meer dan vier syndromen zijn en liet verdere syndroom-constructies over aan anderen.

Het voordeel van zijn aanpak is dat hij de discussie over de definitie van ‘corruptie’ open gooide en liet zien dat je ook heel anders dan gebruikelijk kunt werken. Ten tweede maakte hij duidelijk dat het inderdaad onterecht is dat in de bestrijding van corruptie wel erg de nadruk werd (en nog steeds wordt) gelegd op het denken in termen van ‘laat anderen nu maar worden zoals wij, dan worden ze ook corruptie-vrij’. De pretentie die hieruit spreekt, gaat wel erg ver en heeft bijgedragen aan de gedachtenvorming dat corruptie vooral iets is van andere landen en werelddelen, ver van onze eigen schone handelwijzen.

 

Nederland als corruptie-vrij land. Corruptie is elders, niet bij ons

Met mij betwijfelen vele onderzoekers van het corruptieverschijnsel in de wereld of het terecht is dat bestuurders denken dat ‘Nederland’, de Nederlandse bevolking en het bedrijfsleven minder corrupt zouden zijn dan alle andere landen, bevolkingen en bedrijven op aarde. De gedachte dat corruptie vooral iets is van Afrika, Azië en Latijns-Amerika, terwijl wij hier, samen met de Noord-Europese landen, Australië, Nieuw Zeeland, en Canada, integer zijn, is duidelijk onjuist. Die kennis dringt echter slechts langzaam door in ons collectieve bewustzijn. Onderbouwing van de stelling dat Nederland allesbehalve corruptie-vrij is, kan geput worden uit tientallen studies zoals die van Joep Dohmen, Jos Verlaan en Bart de Koning en uit de titels van VU-studies zoals die gemakkelijk gevonden kunnen worden via internet gebruikmakend van de trefwoorden ‘VU Amsterdam; corruptie’.

In 2003 publiceerden Joep Dohmen en Jos Verlaan, Kreukbaar Nederland. Van bouwput tot beerput. En al vijftien jaar geleden schreef Jos Verlaan over Chaos aan de Amstel, daarmee ook duidelijk makend dat binnen Nederland corruptie niet alleen toegerekend moet worden aan Limburg, maar even zo goed in Amsterdam voorkomt. Opvallend aan die periode rond en na de eeuwwisseling is dat toen vooral de bedrijven en de ambtenaren in het beklaagdenbankje kwamen. Politici bleven nog buiten schot. Dohmen en Verlaan in 2003: ‘de miljoenen fraudes bij het GVB en Parkeerbeheer, waarbij zeker honderd ambtenaren betrokken waren, leidden niet tot enige commotie in de gemeenteraad. Wethouder Ter Horst, nu burgemeester in Nijmegen, hoefde nooit publieke verantwoording af te leggen voor de omvangrijke fraudes die zich in haar portefeuille afspeelden’.15 Het tijdperk ‘Jos van Rey en Ton Hooijmaijers’ was nog niet aangebroken.

 

Winnaar van sjoemeljaar 2013: de VVD

Bart de Koning heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een nauwgezet chroniqueur van integriteitaffaires in de Nederlandse politieke wereld. Op basis van de door hem, samen met de hoogleraren Leo Huberts en Muel Kaptein, verzamelde informatie kan feitelijk ingegaan worden op de omvang en ernst van corruptie en integriteit in Nederland. Gelukkig weg van alle gebazel over ‘percepties’ waaraan sommigen in de corruptie-onderzoekswereld zich rijk aan kennis en inzicht rekenen. Resultaat: als we naar de percepties kijken die ‘deskundigen’ hebben verworven, dan is Nederland een ‘onschuldig’, ‘schoon’ en ‘integer’ land. Kijken we naar opsporingen en veroordelingen dan krijgen we toch wel een ander beeld. Net als enkele andere rijke landen in onze cultuursfeer in Noord-Europa, Canada, Australië en Singapore.

De Koning concentreert zijn onderzoek gelukkig ook op de politici. Die werden en worden gemakkelijk overgeslagen. De Rijksrecherche duikt vooral op als het om ambtenaren gaat. Het woordgebruik wil dan ook dat het om zogeheten ‘ambtelijke corruptie’ gaat als het politici betreft. Dat helpt niet.

De Koning’s eerste overzicht toont 216 affaires over een periode van dertig jaar tot 201316 waarbij de persoonlijke integriteit van politici in het geding was. Wat blijkt? Politici van VVD en CDA komen het vaakst in opspraak. De top 5 bestaat uit: VVD met 47 affaires, CDA met 43, PvdA met 40, PVV met 15 en GroenLinks met 11. Uiteraard speelt de grootte van een partij en de ontstaansdatum mede een rol.

De affaires variëren van tamelijk onschuldig, zoals porno kijken op het gemeentehuis, tot zeer ernstig, zoals corruptie. Vooral bij de zwaardere zaken, waar politie, justitie of de FIOD aan te pas komen, scoren VVD en PVV hoog. De VVD heeft negen (ex-)politici die strafrechtelijk veroordeeld zijn: René Waas, Patricia Remak, Sjoerd Swane, Ton van der Schans, Stan Klijnhout, Piet Neus, Gé Craenen, Berthold Ziengs, en Ton Hooijmaijers. Jos van Rey versterkte onbedoeld zijn landelijke bekendheid en is nog onderwerp van een strafrechtelijk onderzoek. Bij de PVV kregen tien mensen met het strafrecht te maken: Dion Graus, Eric Lucassen, Jhim van Bemmel, Hero Brinkman, James Sharpe, Marcial Hernandez, Gidi Markuszower, Martijn Hurks, Aarnoud van Doorn, en Daniël van der Stoep. De aanklacht tegen Graus wegens mishandeling werd geseponeerd.

De Koning concludeert ook dat de hoge score van de VVD en PVV opvallend is, omdat bij uitstek deze partijen zich als crimefighters presenteren. Minstens zo opvallend vindt hij dat juist deze partijen niet of nauwelijks tegen integriteitsschendingen binnen de eigen gelederen optreden. Bij een partij als de PvdA gebeurt dat wél. VN kopt dit artikel met ‘Integriteitsschandalen treffen vooral rechtse partijen, die daar vervolgens laconiek mee omgaan. Er is geen enkele zelfreflectie’.

In 2014 publiceert VN zijn De Politieke Integriteits-index 201317, getiteld: Winnaar van sjoemeljaar 2013: de VVD. Een record wordt geboekt met 62 affaires. Dat is een duidelijke stijging ten opzichte van de tien jaar ervoor, toen het aantal affaires tussen de tien en dertig per jaar schommelde. Bekende gevallen zijn de VVD’ers Ricardo Offermans, Ton Hooijmaijers en Berthold Ziengs die strafrechtelijk werden veroordeeld en de PvdA’ers Bert van der Roest en Rámon Smits Alvarez die werden betrapt op diefstal. Is 64 veel, één per week in het gehele overheidsapparaat, lokaal, regionaal, nationaal? Méér dan in eerdere jaren? Betekent dat een toename van affaires of betere waakzaamheid, opsporing en registratie? Meer grote of meer kleine affaires? De Koning concludeert dat echt harde corruptie in de vorm van omkoping relatief weinig voorkomt: slechts dertien keer in tien jaar. Nederland heeft wel typische polderproblemen rond integriteit. ‘Onverenigbare functies en bindingen’ is de meest voorkomende schending, bijvoorbeeld een politicus die zijn eigen stichting subsidieert. Misdragingen in de vrije tijd (dronken rijden en vechtpartijen) zijn probleem nummer twee. Ook (belasting)fraude en te hoge declaraties komen relatief veel voor.

De VVD kent de meeste affaires: dertien nieuwe zaken, tegen negen voor de nummer twee, de PvdA. Gemeten over de laatste tien jaar scoorde de VVD 54 zaken, tegen CDA 50 en PvdA 40. VVD-ers komen ook het meest met strafrecht in aanraking. Ricardo Offermans kreeg 120 uur taakstraf wegens corruptie, Berthold Ziengs 22 maanden cel wegens belastingfraude en witwassen en Ton Hooijmaijers drie jaar cel wegens omkoping, witwassen en valsheid in geschrifte. In de afgelopen tien jaar werden negen VVD’ers veroordeeld tot alles bij elkaar opgeteld 85 maanden celstraf en 680 uur taakstraf. Vier PvdA’ers kregen in deze periode in totaal 680 uur taakstraf. Twee CDA’ers verzamelden 240 uur.

De door mij zeer gewaardeerde verzamelwoede van De Koning maakt voor mij ook duidelijk dat er iets mis is met onze registratie en waarschijnlijker met onze aanpak van grote misstanden, want alle affaires die hij opsomt zijn toch niet meer dan kleine zaakjes. Als je die vergelijkt met wat de onderzoekers in de VS aan het licht brengen, dan rijst het vermoeden dat het ‘echte werk’ door onze speurders en Officieren van Justitie niet gedaan wordt.

De VS verschaffen ons al jaar na jaar informatie over de echt grote deals. Alleen al de bedragen van honderden miljoenen dollars aan boetes en ontnemingen die de bedrijven betalen moeten, laten zien tot welke omvang fraudes, corruptie en integriteitsschendingen oplopen. Opvallend is daarbij ook dat al de bedrijven die hierna als ‘topscorers’ genoemd worden, met groot gemak de genoemde bedragen kunnen betalen. De gedachte lijkt verdedigbaar dat de eerder met wangedrag binnen gehaalde winsten royaal hoger zijn. Met andere woorden: de straffen doen geen pijn.

 

Tabel 1. De Top Tien onder de corporate defendants op de Foreign Corrupt Practices Act-lijst.

1. Siemens (Germany): 800 miljoen US dollar in 2008.

2. KBR / Halliburton (USA): 579 miljoen US dollar in 2009.

3. BAE (UK): 400 miljoen US dollar in 2010.

4. Total S.A. (France) 398 miljoen US dollar in 2013.

5. Snamprogetti Netherlands B.V. / Eni S.p.A. (Holland/Italy): 365 miljoen US dollar in 2010.

6. Technip S.A. (France): 338 miljoen US dollar in 2010.

7. JGC Corporation (Japan): 218.8 miljoen US dollar in 2011.

8. Daimler AG (Germany): 185 miljoen US dollar in 2010.

9. Weatherford International (Switzerland): 152.6 miljoen US dollar in 2013.

10. Alcatel-Lucent (France): 137 miljoen US dollar in 2010.

Bron http://www.fcpablog.com/blog/2014/1/2/2013-fcpa-enforcement-index.html

In 2013 betaalden 12 ondernemingen 731.1 miljoen US dollar ter afsluiting van FCPA-zaken. Ter vergelijking: in 2012 betaalden 12 ondernemingen in totaal 259,4 miljoen US dollar; in 2011: 15 ondernemingen 508,6 miljoen US dollar; in 2010: 23 ondernemingen 1,8 miljard US dollar. Ook bekenden 13 ondernemers schuld wegens zaken aanhangig in 2013 en nog drie ondernemers die uiteindelijk na meer dan een decennium vertraging veroordeeld werden.18

Voor ons is mogelijk interessant dat één Nederlands bedrijf op deze lijst voorkomt: Koninklijke Philips Electronics N.V. Het bereikte overeenstemming met de Securities and Exchange Commission over een regeling zonder voor de rechter te hoeven verschijnen en aanvaardde 4,5 miljoen US dollar te betalen.

 

Selectieve opsporing en vervolging?

Ten tweede valt op dat als grote zaken aan het licht komen in de VS (maar ook bijvoorbeeld in Duitsland) en bedrijven of ondernemers daar worden aangepakt, dit zelden tot nooit gevolgd wordt door opsporing en vervolging in Nederland. De veroordeling in de VS van Snamprogetti Netherlands had geen gevolg in de vorm van onderzoek in Nederland door onze opsporingsambtenaren of andere activiteiten door onze justitiële autoriteiten (voor zover we dat weten kunnen). Wordt Philips vervolgd in Polen en onderzocht in Duitsland voor corruptie bij de verkoop van medische apparatuur, dan betekent dit niet automatisch dat wij bij ons ook eens wat nauwkeuriger naar het gedrag van Philipsmedewerkers gaan kijken. Dit geldt overigens ook voor zaken die dichterbij spelen. In de procesgang van Ton Hooijmaijers die leidde tot zijn veroordeling, bleven tot nu toe de meer dan vijftig ondernemers c.q. bedrijven die hem omkochten buiten schot. Hoe kan het dat degene die ontving wel veroordeeld werd, maar degenen die betaalden niet?

 

Perspectief

Voor mijn werk koester ik de geruststellende gedachte dat met 80 procent van de mensen, organisaties en bedrijven, zowel hier als elders, niets mis is. Zij zijn eerlijk. Het gaat om die andere 20 procent.

 

Dr. M.H.M. van Hulten is sociograaf, lector Governance SAXION Academie Bestuur, Recht & Ruimte sinds 2007 en oud-politicus.

 

Noten:

1) www.corruptie.org

2) Zie ook het woord ‘alomtegenwoordig’ in de ondertitel van mijn boek Corruptie, onbekend, onbemind, alomtegenwoordig, Amsterdam, 2002.

3) W. Slingerland, ‘Naar een systeemgerichte benadering van integriteit’, in: M. Zweegers en E. Karssing (red.), Jaarboek Integriteit 2012, Den Haag, 2012, pp. 22-33.

4) Zie Michel van Hulten, ‘Influence Marketing’, paper for the Saxion-TIRI/Pien Conference, Deventer, 8/9 april 2010.

5) Michel van Hulten, Corruptie, handel in macht en invloed, Den Haag, 2011.

6) Geert Mak, De Engel van Amsterdam, Amsterdam / Antwerpen, 1996 (vijfde druk), p. 42.

7) In mijn boek over Corruptie, handel in macht en invloed citeerde ik Jakob van Klaveren die corruptie definieerde als ‘het marktgericht gebruik maken van een openbare functie. Michel van Hulten, Corruptie, handel in macht en invloed, p.33.

8) Femme Gaastra, Geschiedenis van de VOC, opkomst, bloei en ondergang, Zutphen, 2002. Zie voor ‘corruptie’ in het bijzonder pp. 94-101. Zie ook Michel van Hulten, Corruptie, handel in macht en invloed, pp.16-17.

9) Femme Simon Gaastra (Leeuwarden, 23 juli 1945) is een Nederlands historicus, hij was hoogleraar maritieme geschiedenis aan de Universiteit Leiden.

10) United Nations, United Nations Convention Against Corruption, New York/Vienna, 2004.

11) http://www.wodc.nl/onderwerpen/criminaliteit-en-delicten/view.ashx. Geraadpleegd op 30 juni 2014.

12) W. Buikhuisen, Geregistreerde en niet-geregistreerde kriminaliteit: een beschouwing naar aanleiding van C.B.S.-cijfers en aanvullende enquêtes, Den Haag, 1975.

13) E.W. Kolthoff, Moedwil, misverstand of onvermogen? De queeste naar katalysatoren voor corruptie en ander niet integer gedrag, Oratie, Den Haag, 2012, p. 11.

14) Michael Johnston, Syndromes of Corruption: Wealth, Power, and Democracy, Cambridge, 2005. Zie ook boekrecensie door M. van Hulten, ‘Syndromen van corruptie’, in: WODC, Ambtelijke corruptie, Justitiële Verkenningen, 2005, nummer 7, pp. 104-112.

15) Joep Dohmen en Jos Verlaan, Kreukbaar Nederland. Van bouwput tot beerput,Amsterdam, 2003, pp. 317-318).

16) Bart de Koning, ‘Sjoemelen in de Polder’, Vrij Nederland, 2013, week 08, pp. 26-46. Zie ook: http://www.vn.nl/Archief/Politiek/Artikel-Politiek/Sjoemelen-in-de-polder.htm.

17) Bart de Koning, ‘De Politieke Integriteitsindex, Winnaar van sjoemeljaar 2013: de VVD’, Vrij Nederland,2014, week 11, pp. 34-43, met toegevoegd nog een artikel van Thijs Broer en Harry Lensink over Rob Schröder, VVD-voorman in Waterland: ‘Het raadslid en zijn belangen’, pp. 44-51. http://www.vn.nl/Politieke-Integriteitsindex.htm.

18) De volledige ‘Enforcement Index’ betreffende 2013 kan gevonden worden op het internet bij http://www.fcpablog.com/blog/2014/1/2/2013-fcpa-enforcement-index.html.

 



[A] Zie voornamelijk bedragen genoemd door EU-commissaris Cecilia Malmström van Interne Zaken, die meldde in december 2011 dat de Europese lidstaten jaarlijks 120 miljard euro verliezen door corruptie. Ter vergelijking: het jaarbudget van de EU bedraagt €142 miljard, ongeveer één procent van het totale Europese Bruto Produkt. De Wereldbank berekende (schatte?) dat wereldwijd het totaal aan corrupte betalingen uitkomt op circa 3 procent van de totale wereldproductie. Transparency International Nederland (TI-N) meldde in NRC Handelsblad van 26 oktober 2010 een totaal aan Nederlandse corrupte betalingen van €10 miljard. TI-N ging er daarbij vanuit dat het Nederlandse bedrijfsleven twee keer eerlijker zou zijn dan het Britse. Waarom eigenlijk? http://www.civismundi.nl/?p=artikel&aid=1912&. 

[B] Eelke Sikkema is als universitair docent verbonden aan de Universiteit Utrecht, Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen. Hij promoveerde op Ambtelijke corruptie in het strafrecht, een studie over omkoping en andere ambtsdelicten, Groningen, 2005.

[C] Michael Johnston is de Charles A. Dana Professor of Political Science van Colgate University in Hamilton, N.Y. Hij onderwijst Amerikaanse en vergelijkende politiek en beleid, ontwikkelingsbeleid, democratisering, en civil society issues. Zijn onderzoeksspecialisatie ligt bij corruptie en integriteit.

[D] Voor gegevens en methodiek verwijst hij naar http://people.colgate.edu/mjohnston/personal.htm.

De gegevens die aan zijn onderzoek en de classificatie van landen ten grondslag liggen dateren uit de jaren 2002-2003. Zijn Syndromes publicatie is van november 2005, inmiddels zijn we wel bijna tien jaar verder. Met jongere gegevens kunnen landen anders uit deze cluster-analyse komen. Dit geldt vooral voor China en Rusland die nu mogelijk stuivertje zouden wisselen in hun posities.

[E] Hij gebruikt ‘K-means cluster analysis’: ‘It is a bit like factor analysis stood on end: where factor analysis begins with a correlation matrix and group variables in terms of their fit on particular dimensions or factors, cluster analysis uses a set of variables to identify groups of cases […] Thus, cluster analysis is simply a way of asking, “if we were to define N groups of countries using variables X, Y, and Z, what would those groups look like?http://people.colgate.edu/mjohnston/personal.htm; en: Michael Johnston, Syndromes of Corruption. Wealth, Power and Democracy, Cambridge, 2005, p. 49-50.