Wat houdt de samenleving bij elkaar? Sociologie en collectief bewustzijn

Civis Mundi Digitaal #37

door Piet Ransijn

Saint Simon 1760-1825, Auguste Comte 1798-1857, Karl Marx 1818-1883, Emile Durkheim 1858-1917, Max Weber 1864-1920: grondleggers van de sociologie

 

Wat houdt de samenleving bij elkaar? Sociologie en collectief bewustzijn

Piet  Ransijn

Dit artikel gaat over de samenhang van maatschappelijke verandering en bewustzijnsverandering. Hoe vormen individuele personen het sociale verband en de sociale structuur van de samenleving? Wat is daarbij de rol van de cultuur en het individuele en collectieve bewustzijn? Hoe hangen deze onderwerpen samen en waarom zijn zij interessant?

 

Inleiding: sociale hervorming en bewustzijnsverandering eind jaren 60

Toen ik in 1966 ging studeren als 17-jarige student was sociologie niet mijn eerste keuze, maar psychologie. Daarna culturele antropologie, toen psychologie tegenviel. Sociologie vond ik biuj nader inzien relevanter. Waarom eigenlijk?

Onze industriële samenleving vervreemdt ons van de natuur en van onszelf vervreemdt volgens  Marx in zijn vroege geschriften. Kunnen wij van natuurvolken misschien een meer natuurlijke levenswijze leren? Dat viel tegen. De problemen in niet-westerse samenlevingen lijken erger dan in westerse. Beide lijken meer problemen te creëren dan oplossingen. De westerse industriële maatschappij lijkt model te staan voor de hele wereld en overheerst deze. “Verbeter de wereld en begin bij het westen,” zou een passende slogan kunnen zijn voor talloze studenten in de jaren 60.

Eind jaren zestig braken studentenprotesten uit. Ze wilden onder meer de structuren veranderen of zelfs ‘omver werpen’.

“Wat komt daarvoor in de plaats, als wij studenten voor het zeggen krijgen,” vroeg ik mij af. Zou dat beter zijn? De generatie van de jaren ‘60 kreeg het voor het zeggen. Maar is het veel beter geworden? Misschien is er sommige opzichten meer vrijheid gekomen en minder autoritair gezag. Een dominante visie krijgt vaak een zekere intolerantie ten opzichte van dissidente visies. Dat geldt ook voor de antiautoritaire visie die in de jaren ’60 dominant en gezaghebbend werd.

Kwamen er betere structuren? Structuren bestaan uit mensen. Dus de kwaliteit ervan hangt samen met de kwaliteit van de mensen. Betere mensen vormen betere structuren, was mijn conclusie. In structuurverandering zonder bewustzijnsverandering zag ik niet veel heil. Ik merkte niet dat de mensen die hard om verandering riepen, beter waren of een significant betere visie hadden.  Alles kon en alles mocht, maar was het ook beter? Werd je er gelukkiger van? Vrijheid, blijheid, is een bekend gezegd. Maar de vrijheid van de één, betekent vaak onvrijheid voor de ander, zoals het liberalisme leert. Dat geldt ook voort het socialisme.

Sinds de jaren ’60 waren veel mensen, vooral jongeren, geïnteresseerd in bewustzijnsverandering èn sociale hervorming. Hoe zijn beide te combineren?, vroegen velen  zich af. Yoga, zen en meditatiemethoden werden populair. Drugs bleken een minder goede optie met bijwerkingen. In 1984 ben gepromoveerd in India op een dissertatie over Collective Consciousness and Peace. Mijn ‘research proposal’ ging over collectief bewustzijn en sociale verandering, later toegespitst op vrede. Aan het eind van de Koude Oorlog was dit een actueel thema.

Bewustzijn in individueel, sociaal en kosmisch verband heeft mij levenslang gefascineerd in een interdisciplinair perspectief, zie mijn artikelen. Wat is de samenhang tussen individueel en collectief bewustzijn, de cultuur en het sociale verband, de structuur en de dynamiek van de samenleving? Wat kunnen wij zelf doen aan individuele en sociale bewustwording? Bijvoorbeeld door te studeren, te mediteren, te doceren en sociaal-emotionele vaardigheden te leren.

 

Hoe zit de samenleving in elkaar? De samenhang van sociale structuur, cultuur en bewustzijn

De samenleving bestaat uit een sociaal verband van mensen en groepen die onderling verbonden zijn door gemeenschappelijke gevoelens, opvattingen, gewoonten, normen en waarden. Deze vormen hun cultuur en collectief bewustzijn en geven hun leven zin en betekenis. Cultuur komt overeen met wereld 3 bij de wetenschapsfilosoof Karl Popper: geobjectiveerde geest of bewustzijn. Wereld 1 is de materiële wereld; wereld  2 is de geest, het bewustzijn met alle bewustzijnsinhouden zoals gedachten, gevoelens, gewaarwordingen, enz.

Emile Durkheim omschrijft collectief bewustzijn als gemeenschappelijke opvattingen en gevoelens in The Rules of Sociological Method. Dit bewustzijn vormt als het ware de geïnternaliseerde ‘binnenkant’ van de samenleving.  Peter Berger noemt dit ‘de samenleving in de mens’ in zijn inleiding in de sociologie Sociologisch denken / Invitation tot sociology of ‘de maatschappij als subjectieve realiteit’in The Social Construction of Reality (Sociologische bouwstenen).

Het (objectieve) sociale verband, de sociale structuur, wordt gevormd door het netwerk van onderling verbonden mensen en groepen, sociale structuren en processen, die door Norbert Elias figuraties worden genoemd vanwege hun dynamische karakter. Structuren zijn niet statisch, zoals bouwwerken, schrijft hij in zijn inleiding in Wat is sociologie?

 

De structurele ‘buitenkant’ en de ‘binnenkant’ van collectief bewustzijn

Sociale structuren of figuraties en de materiële cultuur vormen de meer zichtbare en tastbare ‘buitenkant’ of ‘objectieve realiteit’ van de samenleving, aldus Berger en Luckmann. Deze omvat zowel de sociaaleconomische onderbouw als de juridische, ethische, filosofische en religieuze bovenbouw in de zin van Marx.

Het collectieve bewustzijn en de verinnerlijkte cultuur komen overeen met de minder tastbare ‘binnenkant’ of ‘subjectieve realiteit’ van de samenleving. Mensen hebben deze eigen gemaakt of verinnerlijkt en gesocialiseerd als ‘sociaal zelf’, aldus George Herbert Mead in Mind Self and Society en andere sociologen zoals Sorokin. In termen van Freud is dit sociale zelf het superego of Über-ich, een integraal aspect van hun persoon(lijkheid).

Geen binnenkant zonder buitenkant: het zijn twee kanten van dezelfde munt. De munt is materieel, maar iedere munt draagt de symbolische beeltenis van het menselijk bewustzijn, waardoor de munt niet slechts een stuk metaal is, maar waarde en betekenis heeft en financieel sociaaleconomisch verkeer mogelijk maakt.

Onderling verbonden mensen en groepen vormen de objectieve structuren of figuraties. Dit zijn als het ware de tastbare bouwstenen, wanden en muren van de samenleving. Het collectieve bewustzijn - de verinnerlijkte gemeenschappelijke opvattingen en gevoelens, waarden en normen - vormt als het ware het cement dat de samenleving bijeen houdt. Maar het kan ook diversiteit en tweedracht vormgeven bij interne verschillen en geschillen, die een onderdeel van het sociale leven zijn.

Het collectieve bewustzijn, de gemeenschappelijk opvattingen en gevoelens, hangen niet in de lucht, maar worden gedragen door de mensen die eraan deelhebben in variabele vorm en mate. Mensen zijn drager van individueel en collectief bewustzijn. Met hun hersenen en zenuwstelsel reflecteren zij het bewustzijn. Hoe dat in zijn werk gaat, hoe hersenen en bewustzijn verband houden, is een andere kwestie, het aloude ‘mind-body’ vraagstuk omtrent de relatie van lichaam en geest, dat aan de orde kwam in mijn artikelen in Civis Mundi nr 26 en 27 over kwantumfysica en bewustzijn.

Internet is een modern aspect dat verband houdt met het collectieve bewustzijn. Het gaat samen met et nieuwe onvermoede wereldwijde netwerken en sociale figuraties. De structurele materiële kant hiervan is een netwerk van computers met personen erachter. Aan de sociaal-culturele kant zien we aloude waarden als vrijheid in de vorm van vrij internet, gelijkheid door toegankelijkheid voor iedereen die zich een computer kan veroorloven en broederschap door de groei van wereldwijde solidariteit, zie Wilterdink e.a., Samenlevingen, hfst 4 Affectieve bindingen.

De invloed van internet is immens en niet te overzien. De revoluties in de ‘Arabische lente’ zouden zonder sociale media niet mogelijk zijn geweest. Pete Russell, in zijn boekThe Global Brain, en anderen spreken van de informatierevolutie als een volgende revolutie, na de agrarische en de industriële revolutie, of ‘regimes’ in termen van Goudsblom. Hij laat ‘vuurbeheersing’ daaraan vooraf gaan als ‘eerste regiem’ in Vuur en beschaving. Volgens Russell zou de volgende revolutie een bewustzijnsrevolutie zijn. Bewustzijnsverandering blijkt echter steeds een parallel aspect, als de binnenkant van sociale veranderingen en omwentelingen en is dus een permanent civilisatieproces.

Er zijn groeifasen mogelijk en ook cumulatieve en dialectische golfbewegingen in een dynamische verwevenheid en wisselwerking  van de ‘binnenkant’ en de ‘buitenkant’ van de sociaal-structurele, culturele, individuele en collectieve bewustzijnsprocessen, zoals Comte, Marx, Weber, Sorokin, Elias, Goudsblom en anderen laten zien.

 

Mensen als dragers van sociale structuren, cultuur collectief bewustzijn

Zonder personen als dragers heeft de samenleving geen collectief bewustzijn. De samenleving is dus geen autonoom iets, maar heeft wel een ‘relatieve autonomie’. Dat geldt ook voor personen en sociale processen. Bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd heeft geen enkele persoon in de hand, hoe machtig of capabel deze ook is, zelfs Cruijff niet. Ieder draagt zijn steentje of zijn aandeel bij naar inzet en vermogen, de één wat meer dan de ander. Het voetbalvoorbeeld is van Elias, uit Wat is sociologie?

De samenleving heeft zonder mensen geen bewustzijn en bestaat überhaupt niet zonder mensen. Maar laat wel restanten achter als de mensen verdwenen zijn, zoals overblijfselen van oude beschavingen. De sociale structuren die in de jaren 60 ‘omvergeworpen’ of ‘omgeturnd’ moesten worden, alsof het muren waren, bestaan uit onderling verbonden mensen en zijn niet statisch. Structuren en processen veranderen als mensen hun opvattingen en cultuur veranderen en vice versa in een integraal en interdependent proces van wisselwerking.

 

De vorming van het sociale zelf of superego in het socialisatieproces

Collectief bewustzijn wordt gedragen door de personen die er deel van  uitmaken en een sociale identiteit hebben, namelijk het sociale zelf bij William James, George Herbert Mead en Sorokin, ofwel het superego iof Über-ich bij Freud en overeenkomstige termen bij anderen. Elias heeft het over ‘Selbstzwänge’, die in sociale relaties en figuraties vorm krijgen in het socialisatieproces, zoals ook G H Mead, Mind, Self and Society en J H van den Berg, Dieptepsychologie en anderen beschrijven.

Zonder dit gesocialiseerde ik of zelf zouden wij ons niet geciviliseerd gedragen. Als kinderen opgroeien bij dieren socialiseren zij zich als die dieren, zoals ‘wolfskinderen’, die bij de wolven zijn grootgebracht of Tarzan die bij de apen opgegroeid zou zijn. Zonder sociale contacten en zonder enige op-voeding kunnen kinderen niet overleven. Kennelijk wel zonder mensen, als dieren de opvoeding overnemen.

Enkele belangrijke sociologen die schreven over de verwevenheid van de persoonlijkheid, de samenleving en de cultuur

George H. Mead 1863-1931; Pitirim Sorokin 1879-1968; Talcott Parsons 1902-1979; Norbert Elias 1897-1990; Edward Tiryakian 1929-

Samenleving cultuur en persoonlijkheid: drie kanten van één proces

De objectieve structuur van de samenleving hangt integraal samen met de cultuur en het collectieve bewustzijn van de personen die de samenleving vormen en de cultuur dragen. Sorokin noemt deze samenhang een sociaal-culturele drieëenheid in zijn boek Society, Culture and Personality. Deze drie komen samen in het sociale zelf en het collectieve bewustzijn.

Bewustzijn wordt gedragen door personen. Het sociale en collectieve aspect zijn de onderlinge verbindingen. De opvattingen, normen en waarden en andere bewustzijnsinhouden zijn ontleend aan de cultuur.

“Het zijn drie kanten van één proces. Ook de vraag naar ‘het begin’ en de ‘eerste oorzaak’ moet onbeantwoord blijven…’Nergens is een punt in de menselijke ontwikkeling waarvan men kan zeggen: tot dusver was er nog geen ratio… en geen Über-ich… Paul Radin’s Primitive Man as a Philosopher beklemtoont de werkelijkheidszin der porimitieven..,’” aldus Goudsblom, Nihilisme en cultuur, p 179, met een citaat van Elias uit Der Prozess der Zivilization (p 378).

 

De samenhang van sociale structuur, cultuur en bewustzijn bij klassieke sociologen

Het kernidee of inzicht in de samenhang van de subjectieve binnenkant en de objectieve buitenkant van de samenleving en cultuur en van genoemde drieëenheid vinden we bij de meeste klassieke sociologen en psychologen zoals Freud, Jung en Fromm. We vinden bij hen een begrip dat min of meer overeenkomt met begrippen die vergelijkbaar zijn met collectief bewustzijn, zoals ‘consensus universalis’ bij Comte, klassenbewustzijn bij Marx, de ‘geest van het kapitalisme’ bij Weber en het ‘sociale karakter’ bij Fromm en Wright Mills.

Ook vinden we het inzicht dat deze aspecten tezamen veranderen. De buitenkant, de structuren veranderen niet substantieel, als de binnenkant, de mensen zelf en hun onderlinge relaties en collectieve bewustzijn niet integraal veranderen en vice versa. Diverse sociologen zien wel het onderlinge verband, de dynamiek en het mechanisme, hoe de integrale verandering in zijn werk gaat, maar het accent dat zij leggen varieert nogal.

Comte, Durkheim en Parsons benadrukken de consensus als bindmiddel. Marx, Mannheim, de Franfurter Schule en Wright Mills benadrukken conflict, diversiteit van belangen en machtsongelijkheid.

Collectief bewustzijn is een soort gemeenschappelijk ‘bezit’ of cultureel kapitaal. in termen van Bourdieu, dat ongelijk is verdeeld, met alle gevolgen van dien.

 

De onderbouw en bovenbouw, klassenstrijd en klassenbewustzijn bij Marx

De relatie van (collectief) bewustzijn met de sociale structuren, verbindingen en figuraties en de verbinding van de sociaaleconomische onderbouw met de ideële of ideologische bovenbouw bij Marx is eigenlijk meer een conceptueel, fictief probleem. Beide zijn twee kanten - de buiten- en binnenkant of de onder- en bovenkant -  van het sociaal-culturele geheel. De samenleving verandert niet als mensen niet veranderen, net zomin als machines zichzelf uitvinden (aldus Elias), maar heeft wel een relatieve autonomie.

Het primaat van de binnen- of de buitenkant is dus eigenlijk een kip- en ei-probleem. Bovendien zijn de onderbouw en bij de bovenbouw - materiële en ideële factoren, zijn en bewustzijn - op elkaar betrokken, zoals Karl Mannheim opmerkt in ‘False Polarization of the Attributes ‘Material’ and ‘Ideal’, Essays in the Sociology of Culture (p 35).

Elias merkt op dat Marx “in een zwak moment… de formulering dat het zijn het bewustzijn bepaalt” heeft bedacht. Marx en Mannheim benadrukten het ‘zijnsgebondenene’ van het denken, “zonder met het feit rekening te houden dat het bewustzijn en het denken zelf vormende bestanddelen van de menselijke samenleving zijn. Het hele functioneren van het maatschappelijke samenleven van mensen wordt beïnvloed door de aard van hun bewustzijn… De dualistische these van het bewustzijnsvreemde ‘zijn’ en het zijnsvreemde ‘bewustzijn’ is een fictie” (De geschiedenis van Norbert Elias (p 118).

De klassenstrijd die Marx als motor van de geschiedenis ziet, vraagt ook klassenbewustzijn, willen mensen gezamenlijk gericht in actie komen. Marx geeft hiermee een dialectische dynamiek en polariteit of tweedeling weer in het collectieve bewustzijn. Hijh heeft meer oog voor diversiteit en polariteit dan andere sociologen, die nadruk leggen op consensus, zoals Comte en Durkheim.

Het dialectische principe in zijn historisch en dialectisch materialisme heeft Marx ontleend aan de idealistische filosofie van Fichte, Schelling en vooral Hegel. Dialectiek is geen materieel maar meer een ideëel of rationeel en energetisch principe inherent in de materie. Zo kunnen we bij diverse sociologen hun visie in verband met dit thema nader beschouwen, maar dat gaat dit bestek te buiten. Durkheim en Sorokin worden behandeld in mijn boek Bewustzijn als bewapening, hfst 8 ‘De werking van collectief bewustzijn’ en hfst 15 over de visie van Sorokin. In mijn ongepubliceerde dissertatie Collective Consciousness and Peace wordt een kader met ook andere sociologen toegelicht.

 

Charisma en dieptelagen van collectief bewustzijn

Het geestelijke en religieuze aspect van het collectieve bewustzijn komt bij diverse grondleggers van de sociologie naar voren. Onder meer in de godsdienstsociologische werken van Durkheim en Weber, bij het charismatische elan van het socialisme van St Simon en Marx en de mensheidsreligie van Comte. Charisma is een kernbegrip bij Max Weber, in zijn Sociology of Religion. Zie ookS N Eisenstadt, ed. Max Weber  on Charisma and Institution Building.

In het collectieve bewustzijn zijn diverse lagen of aspecten te onderscheiden. Durkheim onderscheidt, cognitieve opvattingen en emotionele gevoelens. De sociale realiteit heeft een objectieve, structurele buitenkant en een intersubjectieve binnenkant. Dit geldt  zowel voor de sociaaleconomische onderbouw als de ideële bovenbouw, zoals Mannheim en Elias lieten zien. Georges Gurvitch onderscheidt, zelfs maar liefst tien diepte-lagen in de sociale werkelijkheid en het collectieve bewustzijn in zijn Handboek van de sociologie,  zie J Dooghe, Nota’s over de betekenis der dieptelagen in de theorie van G Gurvitch en H Hoefnagels De sociologie van Georges Gurvitch.  Het collectieve bewustzijn omvat als intersubjectieve of ideële kant alle lagen, instituties en organisaties, die hier niet worden uitgespit.

Edward Tiryakian, een oud student van Sorokin, redigeerde het overzichtswerk Theoretical Sociology. Perspectives and Developments, en ook een bundel opstellen voor en over Sorokin Sociological theory, values, and sociocultural change. Essays in honor of Pitirim A. Sorokin. Dit zijn thema’s die ook in de eigen bijdrage ‘Structural Sociology’  van Tiryakian (p 125) naar voren komen.

Ook hij onderscheidt verschillende lagen in de cultuur en het collectieve bewustzijn.

“Deze corresponderen met de dieptelagen van de persoonlijkheidsstructuur... De diepste lagen.. zijn divergente morele idealen en antithetische religieuze krachten. Uit deze diepte komt bijvoorbeeld charisma op. Het idee dat cultuur in zijn fundamentele aspect van religieuze aard is, wordt gesuggereerd door de etymologische verbinding van cultuur en cult.”

Goudsblom en anderen wijzen echter op de meer aardse verbinding met de term cultiveren of bebouwen, in cultuur brengen, zie zijn boek Nihilisme en cultuur. Zoals reeds aangegeven met de begrippen onder- en bovenbouw, heeft cultuur diverse aspecten of lagen van praktisch, economisch tot levensbeschouwelijk en religieus die samengaan. Max Weber toont dit aan in zijn beroemde studie De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme en andere studies.

Tiryakian vervolgt: “Durkheim’s magnum opus [The Elementary Forms of the Religious Life] wijst op de religieuze aard van de structurele vormen van het maatschappelijk leven… die zich niet beperken tot geïnstitutionaliseerde religies… die een hoge mate van rationalisatie hebben… Meer irrationele en esoterische oriëntaties omvatten een soort religieuze onderstroom, die in alle wereldreligies is te vinden (bijv. de theosofische traditie). De sociologische betekenis van deze onderstroom ligt op het gebied van maatschappelijke verandering.”

Hij benadrukt de samenhang van objectieve sociaal structurele verandering met intersubjectieve verandering van het collectieve bewustzijn, met een term van Durkheim. Het lokaliseren van maatschappelijke hervorming in de politieke of economische sector lijkt op het verwisselen van het deel met het geheel. Bij het zogenaamde vulgair marxisme bestaat die neiging, door een eenzijdige interpretatie van Marx.

 

Verandering van sociale structuren, cultuur en bewustzijn

Tiryakian komt naar voren met een hypothese, die reeds eigenlijk bij St Simon en Comte is te vinden: Vernieuwende politieke en economische structurele veranderingen zijn niet alleen transformaties in die structuren, maar zij kunnen getraceerd kunnen tot een levensbeschouwelijke of religieuze inspiratie, die de werkelijkheid op een radicaal andere manier ziet dan de meerderheid. Dus een soort paradigmaverschuiving.

Max Weber heeft het over een ‘profetische doorbraak’, die door ‘de koek der gewoonten’ heen breekt, zie The Sociology of Religion. De protestantse ethiek werd gedragen door een puriteinse minderheid.

De implicatie van deze visie van Tiryakian is dat een sociologische analyse van structurele verandering de culturele en levensbeschouwelijke religieuze achtergrond in quasireligieuze groepen buiten de zichtbare gevestigde sociale kaders in beschouwing dient te nemen, meer dan tot dusver het geval was. Hij noemt als voorbeeld het motto van de Franse Revolutie: Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Het marxisme is een ander voorbeeld van een ideologie als een seculier substituut voor religie. Ook wetenschap kan een dergelijke functie vervullen, wanneer deze levensbeschouwelijke proporties krijgt, zoals Dessaur laat zien in haar boek De droom der rede. Tiryakian geeft nog meer voorbeelden.

Ondanks de secularisatie spelen van origine religieuze, levensbeschouwelijke waarden en visies een belangrijke rol bij zowel sociaal-culturele verandering als bij sociale continuïteit en consensus. Dit blijkt bij eerdergenoemde sociologen, die voortbouwen op het werk van genoemde grondleggers. Parsons, de jongere collega en ‘rivaal’ van Sorokin, interpreteert het werk Durkheim en Weber nogal statisch en systeembevestigend in een Amerikaanse context. Hij wijst bijv. op de religieuze grondslag van de dominante Amerikaanse cultuur in termen van plichtsbetrachting die op de wereld is gericht, de ‘innerweltliche Ascese’ van Weber. Hij belijdt deze ook zelf als WASP, White Anglosaxon Protestante domineeszoon en praktiseert en predikt daarbij ook de zegeningen van de ‘American way of life’. Zie De Jong over Parsons in Grootmeesters van de sociologie en Elias, Wat is sociologie?,  voor een kritische noot en mijn artikel over ethische aspecten van wetenschapsbeoefening in Civis Mundi nr 30

Dit impliceert volgens Tiryakian dat het sociologisch gezien naïef is internationale spanningen alleen met politiek en wetgeving op te lossen of economische welvaart als oplossing te zien, terwijl de ‘geest van hedonisme, die verband houdt met nihilisme, solidariteit ondermijnt.

In de geest van vele klassieke sociologen gaat het om geïntegreerde verandering van sociale structuur, cultuur en collectief bewustzijn en de mensen die hiervan deel uitmaken. Ook Von Weiszäcker en anderen benadrukten dit aan het eind van mijn artikel over religie, filosofie en wetenschap als complementaire kennis in Civis Mundi nr 25.

Dit artikel schreef ik in 2014 als ongepubliceerde bijlage bij mijn artikel in Civis Mundi nr 25: Dichter bij de wetenschap, een complementaire visie op wetenschap, filosofie en religie Deel 1 Ons incomplete weten: over wetenschapsfilosofie en kennissociologie.