De medische wetenschap, farmaceutische bedrijven en de voedingsindustrie. Over toevoegingen in ons voedsel, genetische manipulatie en medicatie

Civis Mundi Digitaal #77

door Piet Ransijn

Bespreking van: C.F. van de Horst, Dodelijke leugens, artsen en patiënten misleid. Uitgeverij Per Veritatem Vis, 2017 (3e herziene druk, eerste druk 2013, 4e druk 2018).

Overzicht

Het boek Dodelijke leugens laat zich vergelijken met Dodelijke medicijnen van Peter Götzsche, besproken in nr. 35. Maar het is breder van opzet en betrekt onze voeding erbij. Goede voeding kan als alternatief of aanvulling dienen voor medicijnen. En passant geeft het boek waardevolle gezondheids- en voedingstips. Het gaat niet alleen over de medische wetenschap en de farmaceutische industrie, maar ook over de voedingsindustrie en de landbouwindustrie. Bij deze verstrengelde industrieën worden de overheid en de wetenschap gebruikt als instrument in dienst van de industrie. De titel van het boek liegt er niet om. Een beetje minder had ook wel gekund. Een wat minder heftige en eenzijdige titel zou m.i. de serieuze lading beter dekken. Het boek gaat niet alleen over leugens en heeft veel zinnige dingen te zeggen over de volgende onderwerpen, verdeeld over in zeven hoofdstukken:

1. Gezondheidsfactoren – dat zijn vooral goede, onbewerkte voedingsstoffen in adequate hoeveelheden, met zo weinig mogelijk bewerkingen en toevoegingen van de industrie, zonder landbouwgif en toegevoegde chemicaliën.

2. Dokters –  over het ontstaan en de beperkingen van de farmaceutische geneeskunde

3. Voeding – over verslechtering van voedingswaarden door de industriële landbouw ; bestanddelen van gezonde voeding; toxische toevoegingen.

4. Overheid, industrie en monopolie – over verstrengelde belangen, het ‘draaideur effect’ waarbij politici doorstromen in de industrie en omgekeerd. Toezichthoudende en regelgevende instanties en wetenschappelijke onderzoekscentra zijn veelal verstrengeld met de industrie en niet onafhankelijk. Ook de media staan vaak onder invloed van de industrie, waaronder de wetenschappelijke opinievorming. Veel wetenschappers hebben een (bij)baan in de industrie en hebben meer petten op.

5. De farmaceutische industrie – over marketing via artsen. In Europa mag voor geneesmiddelen geen reclame gemaakt worden. Daarom wordt ‘reclame voor ziekten’ gebruikt om indirect medicijnen aan de man te brengen, zoals bijv. de promotie van depressie en ADHD en de medicatie met antidepressiva en ritalin. Zie ook Trudy Dehue, De depressie epidemie en Gezondheid als keuze en koopwaar,  besproken in nr 29. Verder gaat het over farmaceutische fraude en schikkingen (bij boetes) en de royaal toebedeelde farmaceutische lobby.

6. Wetenschap als marketinginstrument – over manipulatie van onderzoek en het gebrek aan onafhankelijke wetenschappelijke integriteit.

7. Landbouw – over genetische manipulatie en pesticiden; verarming van de bodem door kunstmest; het belang van humus als organisch materiaal voor een vruchtbare bodem.

 

Samenvatting in grote lijnen

Het boek bevat een aantal impliciete en expliciete hypothesen, waarvan de meeste zijn bevestigd en sommige aanvechtbaar zijn. De eerste hypothese is dat er belangenverstrengeling is tussen de geneeskunde en de farmaceutische industrie. Een tweede hypothese is dat de drijfveer van de industrie winst maken is. Dat geldt ook voor de farmaceutische industrie en de voedingsindustrie, die verstrengeld lijken met elkaar en met de medische sector. De geneeskunde heeft als doel en drijfveer ziekten te genezen, winst maken is niet haar doel. Maar door de verstrengeling met de farmaceutische industrie wordt zij wel gebruikt om de winst van deze industrie te consolideren. Bijv. door de medische wetenschap te richten op het voorschrijven van medicijnen en te gebruiken voor de promotie en marketing daarvan.

Gezondheidsbevordering is niet het doel van de farmaceutische en voedingsindustrie, maar winst maken. Dit bevordert ongezonde voeding en medicijngebruik. Het lijkt niet expliciet de bedoeling om mensen massaal ziek te maken, maar ook niet om ze gezond te maken. Als het doel is winst te maken, is gezondheid niet het primaire oogmerk. Het moderne industriële productiesysteem is primair gericht op winst maken en geldt ook voor andere industrieën.

De geneeskunde is gericht op gezondheid en gezond maken. Deze doelstelling lijkt echter vooral neer te komen op het bestrijden van ziekten. De belangrijkste manier daarvoor is het voorschrijven van medicijnen geworden onder invloed van de farmaceutische industrie. Onbedoeld lijkt de geneeskunde te zijn gekoloniseerd door de farmaceutische industrie, in termen van Habermas.

De belangen van de farmaceutische en de voedingsindustrie, die beide primair winst willen maken, lijken met elkaar verstrengeld en elkaar versterken. Er lijkt echter onvoldoende evidentie te zijn voor de hypothese dat de voedingsindustrie erop gericht zou zijn mensen ongezond te maken en zo de farmaceutische industrie te spekken, omdat aan zieke mensen meer valt te verdienen dan aan gezonde mensen.

De kolonisering van de geneeskunde en onze leefwereld lijkt veeleer een onbedoeld effect van de inherente dynamiek van de industrie, die met haar marktwerking is gericht op het maken en vergroten van winsten. Artsen, patiënten en organisaties worden daaraan onderschikt gemaakt als middelen tot winstmaximalisatie. Deze gang van zaken stemt overeen met de dominante tendens tot instrumentele rationaliteit, die aan de hand van Max Weber en Habermas in eerdere artikelen is toegelicht.

Met het oog op deze belangenverstrengeling, kunnen we anders gaan kijken naar het voorschrijven van medicijnen en het eten van aangeprezen producten en daarbij onze gezondheid in acht nemen. Het boek biedt uitgebreid gedocumenteerde informatie en inzichten die gericht zijn op het maken van geïnformeerde keuzes op het gebied van gezondheidsbevordering en ons niet te laten leiden door misleidende industriële marketing en reclame onder het mom van wetenschap en gezondheid. Dit moedigt aan tot een kritische kijk op geboden informatie, ook de informatie die het boek verstrekt met uitvoerige literatuurverwijzingen. We kunnen nagaan in hoeverre we worden misleid door ons te informeren en zo onze keuzes beter te motiveren.

 

 

 

De farmaceutische geneeskunde en de afzetmarkt voor medicijnen

Het ontstaan van de huidige geneeskunde komt eerst aan bod en ook haar beperkingen. Zij is sterk verbonden met de farmaceutische industrie. De onafhankelijkheid van de medische wetenschap staat onder druk. Dat bleek reeds in mijn  artikel over belangenverstrengeling. Wetenschappelijke kennis zou het belangrijkste marketinginstrument zijn van de farmaceutische industrie.

De artsenopleiding zou aan het begin van de vorige eeuw zijn opgezet door het Rockefeller Institute for Medical Research, de latere Rockefeller Foundation [1]. Medicatie zou sindsdien onder invloed van de industrie een steeds groter accent hebben gekregen.

Artsen willen het beste voor hun patiënten. Maar zijn ze ook voldoende de hoogte van de preventieve en genezende werking van goede voeding, die veel medicijnen overbodig kan maken? Welke plaats heeft goede voeding in hun opleiding in verhouding tot medicatie? In de artsenopleiding wordt aan voeding relatief weinig aandacht besteed. Ook alternatieve gezondheidsvisies krijgen weinig aandacht en worden vaak als onwetenschappelijk bestempeld. (Dat zijn ze ook vaak, maar niet altijd.) De wetenschappelijkheid en de wetenschappelijke onafhankelijkheid van de medische wetenschap is echter evenzeer een punt van discussie, verstrengeld als zij is met de farmaceutische industrie. Zie genoemde boeken van Götzsche en Dehue.

De artsenopleiding zou meer gericht zijn op ziekten en het bestrijden ervan door het voorschrijven van farmaceutische medicijnen en minder op het bevorderen van de gezondheid door bijv. goede voeding, lichaamsbeweging en een gezonde leefstijl. Artsen zijn met de beste bedoelingen de belangrijkste afnemers en verspreiders van medicijnen. Vanuit hun eenzijdige opleiding zien zij vaak weinig andere mogelijkheden, omdat ze daarvoor niet of nauwelijks zijn opgeleid. Hun opleiding is gericht op de farmacologische allopathische benadering van de geneeskunde. Geneeskunde is een medicijnenstudie geworden.

“Commerciële belangen prevaleren boven de volksgezondheid… Universiteiten ontvangen grote sommen geld van de industrie en hebben daarmee hun onafhankelijkheid verkocht... Tussen beleidsbepalers van overheidsinstellingen en leidinggevenden uit het bedrijfsleven wordt vaak een stoelendans gedaan, waarbij men eerst voor de industrie werkt en later voor de overheid en omgekeerd – het zogenaamde draaideureffect… Nascholingsdagen en artikelen in medische tijdschriften worden veelal gefinancierd door de industrie… Artsen worden in hun voorschrijvingsgedrag beïnvloed. De industrie verdient enorme bedragen aan ziekte… Meer dan eens zijn studies vervalst. Het gaat hier letterlijk om dodelijke leugens. Adviescommissies en ‘onafhankelijke’ onderzoeksinstituten zitten vol met wetenschappers die financiële banden met de industrie hebben… De wetenschap wordt misbruikt om artsen en patiënten om de tuin te leiden... De industrie probeert op gewetenloze wijze een monopoliepositie uit te breiden” (p 24-26).

 

De schimmige wereld van de draaideurpolitici en lobbyisten en artsenbezoekers die overal naar binnen lopen

 Tegenkrachten en de macht van de consument

De chemische en farmaceutische industrie zou haar markt proberen uit te breiden naar de wereldvoedselvoorziening. In dat plaatje past de fusie van de agrochemische concerns op weg naar een monopolistische positie. Fusie van Bayer en Monsanto stuitte op protesten van kritische consumenten. Zij maken zich onder meer zorgen over de vergiftiging van ons voedsel met landbouwgif en pesticiden.

Het boek van Van der Horst benadrukt het belang van gezonde, natuurlijke en zoveel mogelijk onbewerkte voeding. De consument dient zich daarvan bewust te worden en bewuste, verstandige keuzes te maken, die onze gezondheid ten goede komen en de bedenkelijke invloed van de industrie een halt toeroept. Veel artsen zijn zich bewust van de invloed van de farmaceutische industrie. Maar het is de vraag of zij weten in hoeverre deze industrie hun opleiding heeft vormgegeven en tot farmaceutische geneeskunde heeft gevormd, die is gericht op het voorschrijven van medicijnen.

Er zijn tegenkrachten tegen de ongezonde invloed van de farmaceutische industrie van kritische en integere wetenschappers, artsen, journalisten en consumenten. Artsen zijn zich vaak bewust van de beperkingen en de verslavende werking en bijwerkingen van medicijnen en verruimen ook vaak hun visie, ondanks de grote invloed van de industrie. Er bestaat nog onafhankelijke journalistiek. Veel burgers en consumenten willen zich niet meer laten bedriegen en willen het fijne weten. Bij deze trends sluit het boek aan. Het laat zien hoe de marketing van medicijnen in zijn werk gaat en hoe de farmaceutische en agrochemische industrie hun monopolie versterken. Het boek wil een bijdrage leveren tot opheldering van leugens en misleiding die onze gezondheid bedreigen. Het wil consumenten meer bewust en kritisch laten denken.

 

Ontdek de feiten

Het boek begint met een aanbeveling van tweevoudig Nobelprijswinnaar Linus Pauling: “Laat u niet door de medische autoriteiten of de politici misleiden. Ontdek wat de feiten zijn en neem uw eigen beslissingen over hoe u een gelukkig leven leidt en hoe u voor een betere wereld werkt” (p 29). “Een redelijke stelregel is dat hoe minder bewerkingen een voedingsmiddel heeft ondergaan, hoe gezonder het is… Kunstmatige chemische hulpstoffen dragen al helemaal niet bij tot de gezondheid.” Dat geldt voor veel conserveringsmiddelen, kunstmatige zoetstoffen en smaakversterkers uit de koker van de chemische industrie, die daarmee veel geld verdient, maar daarmee de gezondheid meestal niet bevordert. Aan ziekten valt veel te verdienen, terwijl gezondheidsbevordering en gezonde voeding de farmaceutische industrie geen direct rendement oplevert. 

Hoe ongezonder de voeding is en hoe meer eraan is toegevoegd, hoe meer eraan valt te verdienen, valt hieruit af te leiden. Van veel toevoegingen zou “over de lange termijn effecten weinig of niets bekend zijn. Studies worden grotendeels gefinancierd door de voedingsfabrikanten zelf en vallen opvallend vaak positief uit” (p 30). De EFSA, de European Food and Safety Authority, blijkt niet onafhankelijk en is verstrengeld met de industrie. Dat geldt ook voor de FDA, de Food and Drug Administration in de VS. Dit betekent niet dat alle vertegenwoordigers de belangen van de industrie behartigen, maar wel een groot aantal. De besluitvorming wordt zo beïnvloed ten gunste van de industrie. Het is geen geruststellende gedachte dat de industrie in vergaande mate bepaalt wat wij eten en hoeveel, en daarbij ook onze voedselveiligheid beoordeelt, omdat de maatstaven beïnvloed worden door hoeveel eraan te verdienen valt.

 

Feitelijke falen van de geneeskunde om ziekten terug te dringen

Medisch falen, hart- en vaatziekten en kanker behoren tot de meest voorkomende doodsoorzaken. De medische wetenschap heeft daarvoor geen oplossing, ondanks miljarden aan onderzoek. Door de moderne gezondheidszorg zijn echter wel veel (besmettelijke infectie-)ziekten en kinderziekten teruggedrongen. Het is niet allemaal kommer en kwel in ons medische bestel.

Er wordt een aantal onderzoeken aangehaald waaruit zou blijken dat chemotherapie nauwelijks werkt. Slechts bij een paar procent van de gevallen. Een overtuigend significant effect zou niet zijn aangetoond. Veel chemotherapie zou kankerverwekkend zijn volgens sommige deskundigen. Maar zijn er ook onderzoeken die het tegendeel beweren en niet worden genoemd? Alternatieve therapieën die een preventieve en curatieve werking zouden hebben zoals het Moermandieet worden ook niet genoemd en zouden weinig worden weinig onderzocht. Bij hart- en vaatziekten zien we een vergelijkbaar of nog geringer effect van statinen of cholesterolverlagende medicijnen Het idee dat deze cholesterol verlagen, zou worden gepropageerd, omdat er veel geld aan medicijnen wordt verdiend, terwijl dit niet zou zijn bewezen of zelfs weerlegd.

Een ander voorbeeld van een lucratieve ziekte is suikerziekte. Daarbij kan men levenslang afhankelijk zijn van insuline om de symptomen te bestrijden, want het wordt er niet door genezen. Levenslang slikken van medicijnen is zeer lucratief voor de farmaceutische industrie. Er wordt weinig gedaan om oorzakelijke factoren te onderzoeken en weg te nemen. Volgens Frederick Banting, de arts die insuline als medicijn inzette, en anderen, zou de oorzaak te maken kunnen hebben met onze voeding en de (over)consumptie van geraffineerde witte suiker. De suikerconsumptie zou correleren met het aantal gevallen van diabetes.

Het oorzakelijke verband van veel ziekten met ons voedingspatroon is een relevant onderzoeksterrein, met name bij de zgn. ‘beschavingsziekten. Het biedt een ander perspectief op gezondheidsbevordering dan toenemende consumptie van medicijnen. Dat geldt ook voor het voorkomen en genezen van ziekten door goede voeding. Zie p 113-14: ‘Is suikerziekte met een dieet te behandelen?’ Symptomen zijn te verminderen door geen suiker te eten. Zo kunnen symptomen van talloze ziekten wellicht sterk verminderen door uitgebalanceerde voeding.

Een ander voorbeeld. Als docent begeleidde ik ooit enkele studenten bij een afstudeeronderzoek over het verband tussen voeding en autisme. Uit hun onderzoek bleek dat symptomen van autisme verminderden door goede voeding met geen of minder suiker, kleur- en smaakstoffen en een gebalanceerde hoeveelheid Omega vetzuren. In plaats van te investeren in een dergelijk eenvoudig door studenten uit te voeren onderzoek, wordt geïnvesteerd in dure medicijnen, want daaraan valt meer te verdienen dan aan goede voeding en gezondheidsbevordering, waardoor de volksgezondheid massaal kunnen verbeteren en veel ziekten kunnen worden voorkomen.

Het lijkt er echter veeleer op dat de voedingswaarde van ons voedsel vermindert en dat het stelselmatig wordt vergiftigd met tal van ongezonde en min of meer toxische toevoegingen en bewerkingen. In plaats van onze voeding te optimaliseren en te onderzoeken hoe voedsel ziekte kan voorkomen en genezen en onze gezondheid kan bevorderen, worden miljarden geïnvesteerd in grootschalige marketing van medicijnen en toxische stoffen zoals landbouwgif en het uitbreiden van de markt hiervoor. Is er een correlatie tussen de kwaliteit van onze voeding en de consumptie van medicijnen en het grootschalige gebruik van landbouwgif? Hoe slechter de voeding, hoe meer ziekte, des te meer medicijnen er verkocht kunnen worden.

Medicatie werkt lang niet altijd. De nadelen van medicatie zijn teveel om op te noemen. Ieder bijsluiter noemt een waslijst van mogelijke bijwerkingen, die weliswaar meestal niet optreden. Daarom dienen medicijnen tot een verantwoord minimum te worden beperkt als het echt nodig is en er geen adequaat alternatief is, zoals ook Götzsche aangeeft. Medicijnen werken lang niet altijd, maar ze hebben vrijwel altijd bijwerkingen die min of meer schadelijk zijn. Veel medicatie is niet altijd echt nodig en kan door goede voeding worden ondervangen. Recentelijk verschenen er artikelen over vervuilde of verkeerde medicijnen die kankerverwekkend zijn (NRC 2 feb 2019). Dit roept herinneringen op aan een ander pillenschandaal: de Softenon-affaire rond de pijnsteller en slaapmiddel Thalodomide, dat in de jaren 60 tot veel misvormde baby’s leidde. Een extreem voorbeeld van de schadelijke werking van aanvankelijk goedgekeurde medicijnen.

In een apart hoofdstuk wordt ingegaan op gezonde voeding. In de artsenopleiding  wordt daaraan minieme aandacht besteed vergeleken bij het voorschrijven van medicijnen als een van de belangrijkste competenties van de arts. Gebreken van de huidige geneeskunde komen uitvoerig aan de orde, vooral de belangenverstrengeling met de farmaceutische industrie.

 

Medisch falen als veelvoorkomende doodsoorzaak

Uit kwantitatieve gegevens van het rapport Onbedoelde schade in Nederlandse ziekenhuizen blijkt dat daardoor bijna 2000 mensen per jaar overlijden. (Inmiddels is dit aantal gedaald. Ziekenhuizen hebben maatregelken genomen om dit onacceptabele aantal te verminderen.) Dat is veel meer dan bijv. door terroristische aanslagen of vliegtuigongelukken, waar wij ons vaak veel bezorgder over maken dan over de ‘vermijdbare’ schade bij 30.000 mensen. In de VS zouden fouten van artsen zelf doodsoorzaak nr 1 zijn geworden, nog voor hart- en vaatziekten en kanker, aldus het artikel Dood door geneeskunde door Gary Null.  De meest voorkomende doodsoorzaken zijn nu de moderne ‘beschavingsziekten’. Deze zouden met onze onnatuurlijke levenswijze en slechte voeding te maken hebben. En niet te vergeten het gebruik van een overmaat aan medicijnen, die vaak niet echt nodig zijn en niet echt helpen. Met als een van de vele voorbeelden de omstreden cholesterolremmers op grond van het onbewezen idee dat cholesterol (mede)verantwoordelijk zou zijn voor hart- en vaatziekten, waaraan voor de farmaceutische industrie veel valt te verdienen.

 

 

 Farmaceutische geneeskunde en het Rockefeller Institute for Medical Research

Uit studies in Nederland en de VS zou blijken dat bij slechts 10 tot 20% van de gebruikte medische procedures het nut ervan door klinische studies is aangetoond. Slechts 11% daarvan blijkt heilzaam te zijn (volgens het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (2010). “De reguliere geneeskunde zoals wij die kennen heeft maar een zeer geringe wetenschappelijke onderbouwing, hetgeen de eerder vermelde enorme aantallen fouten (‘vermijdbare schade’) en zelfs sterfgevallen door medisch handelen verklaart” (p 43). De medische studie zou zich meer wetenschappelijk voordoen dan zij zou zijn. Hoe dat met alternatieve benaderingen is gesteld wordt niet vermeld, mogelijk bij gebrek aan onderzoek. Alternatieve benaderingen spelen vrijwel geen rol de moderne medische studie, die ze heeft weggeconcurreerd met staatssteun.

Het boek beschrijft hoe de geneeskunde naar de hand van de industrie zou zijn gezet door de overheid en de publieke opinie te bewerken en door gebruik te maken van verstrengelde, zogenaamd onafhankelijke filantropische en wetenschappelijke instanties, die medicatie hebben aangeprezen als belangrijkste remedie om ziekten te genezen. De artsenopleiding werd vooral gericht op het diagnosticeren van ziekten en het voorschrijven van farmaceutische medicijnen. De farmaceutische industrie is een zeer winstgevende industrie, evenals de wapenindustrie. Andere benaderingen werden geweerd. Zo zou het monopolie van de farmaceutische geneeskunde zijn ontstaan vanuit de daarmee van meet af aan verstrengelde industrie. Ook ‘het medische model’, de materialistische benadering van gezondheid van mensen als een soort ‘veredelde chemische fabrieken’ past in het farmaceutische plaatje, waarin geen plek is voor iets geestelijks, of de werking van de menselijke geest, zoals Feyerabend beschrijft in mijn artikel over wetenschapsfilosofie deel 7 en 8. 

 

Foundations als verlengstuk van de industrie

Er worden kritische kanttekeningen geplaatst bij de door de industrie gesponsorde Foundations, die in de VS de macht van de industrie uitbreiden naar bijna alle geledingen van de samenleving. Evenals de wetenschap worden andere instituties zoals onderwijs daardoor meer afhankelijk van de industrie. De invloed van de industrie op het onderwijs is bijvoorbeeld groot te noemen. Opleidingen zijn vooral beroepsopleidingen gericht op de banenmarkt. Professionele criteria worden voor een belangrijk deel vastgesteld in overleg met het bedrijfsleven of het werkveld. Voor deze onderlinge afstemming is iets te zeggen, mits deze niet te eenzijdig wordt bepaald door het bedrijfsleven. Vorming en ontplooiing zijn secundair geworden.

Norman Dodd Reseach Director van een onafhankelijk commissie van Congres schreef over de Rockefeller en Carnegie Foundation: “Het product ervan is blijkbaar een educatief curriculum dat ontworpen is om de Amerikaanse student... te indoctrineren. Het staat in schril contrast met de vrijheid van het individu… Voor deze vrijheid schijnt het de groep, de wil van de meerderheid, te substitueren – naar men aanneemt in het belang van allen” (p 60). Daarbij ging het om de belangen van de industrie die de sponsor was van de Foundations. Een van de woordvoerders daarvan schreef: “in onze droom hebben we onbeperkte middelen en de mensen geven zich met perfecte gehoorzaamheid over aan onze vormende hand (p 61)”. Dat is ook van toepassing bij de bijna onbeperkte middelen van de farmaceutische industrie. Die lijkt erop gericht te zijn om ons met bijna ‘perfecte gehoorzaamheid’ over te geven aan wetenschappelijk opgeleide artsen, die wetenschappelijk onderzochte medicijnen voorschrijven. Maar er zijn ook kritische onderzoekers die aan de bel trekken.

 

Filantropie als dekmantel voor ontoelaatbare schade

Recentelijk verschenen er twee artikelen over bedenkelijke kanten van de filantropie. “Het probleem van de filantropie, zegt schrijver Anand Giridharadas, is dat superrijken zich daarmee vrijpleiten van de schade die zij veroorzaken”, aldus De Volkskrant van 2 feb 2019, refererend naar zijn boek Winners Take All. Als voorbeeld wordt de miljardairsfamilie Sackers genoemd, eigenaar van Purdue Pharma. “Hun pillen hebben een opiaten epidemie ontketend, die aan zeker 200 duizend mensen het leven heeft gekost.” De schrijver hekelt “een klimaat dat mensen aanspoort zoveel mogelijk geld te verdienen – maakt niet uit hoe meedogenloos – om daarna een beetje van dat geld terug te kunnen geven. Het idee dus van dat liefdadigheid een rechtvaardiging is voor alles-moet-maar-kunnen-kapitalisme… Maar vraag ze nooit en te nimmer om minder schade te berokkenen. Schade zoals belasting ontwijken, geld wegsluizen naar tropische eilanden, risico’s afwentelen op werknemers, en speculeren in plaats van waarde creëren – allemaal foefjes waardoor de inkomens van de rijkste 1 procent Amerikanen sinds 1980 verdrievoudigd zijn.” De historicus Rutger Bregman maakte furore door op het World Economic Forum in Davos te benadrukken dat de superrijken beter belasting kunnen betalen dan te ontwijken en de mond vol te hebben van filantropie.

 

De verstrengeling van industrie en filantropie in hulp en handel

Filantropie is vaak een vorm van belangenbehartiging, zoals bij de Rockefeller Foundation, door maatschappelijk invloed uit te breiden onder een filantropische dekmantel. Hulp en handel zijn met elkaar verbonden. “Onder de schone schijn van de filantropie gaat een elite schuil die zonder enige vorm van politieke controle politieke agenda’s bepaalt”, schrijven Menno Bosma en Roeland Muskens in de NRC van 2 feb 2019. Ook zij noemen onder meer Purdue Pharma. Dit bedrijf werd veroordeeld wegens misleidende marketing tot een boete van 600 miljoen dollar. “De familie kon de boete makkelijk lijden – het familiekapitaal bedraagt dertien miljard dollar. Ook worden de Sacklers niet armlastig door de miljoenen die ze jaarlijks in medisch onderzoek aan vier Amerikaanse universiteiten steken.” Ook aan de universiteit van Leiden.

De filantropie is erop gericht de lucratieve status quo te handhaven en te consolideren en de eigen fouten wit te wassen. In zijn boek Just Giving, Why Philantropy is Failing Democracy and How It Can Do Better noemt Rob Reich van de Stanford Universiteit “rijke filantropen een bedreiging voor de democratie, omdat ze prioriteiten stellen en agenda’s bepalen zonder enige vorm van controle… [als] minst aanspreekbare en minst transparante bijzondere vorm die we kennen in onze democratische samenleving.

“Ze steken eerder geld in nieuwe medicijnen dan in het versterken van gezondheidssystemen… Ook stimuleren ze vaak technologische oplossingen, zoals bij de aanpak van het wereldvoedselvraagstuk. Zo steunen zowel de Bill & & Melinda Gates Foundation als de Rockefeller Foundation pogingen om de Afrikaanse landbouw te ‘moderniseren’, inclusief het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen, wat de weg plaveit voor grote agri-business bedrijven. Kleinschalige familielandbouw heeft dan het nakijken.” M M Robin, beschrijft in haar boek De wereld volgens Monsanto hoe dit leidt tot sociale ontwrichting, grootschalige industriële landbouw en natuurverwoesting.

Beter dan filantropie is dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen en “niet beginnen met goed doen, maar met minder slecht doen. Eerst miljarden mensen aan dodelijke pijnstillers helpen en ze daarna een pleister toewerpen, dient de mensheid niet… Ze zouden hun luiken moeten opengooien, zodat de wereld weet wat ze in de spelonken van hun fondsen aan het bekokstoven zijn”, aldus Bosma en Muskens.”

Het boek van Van de Horst beschrijft hoe het Amerikaanse model van de farmaceutische geneeskunde door de Rockefeller Foundation met succes in Europa werd gepropageerd en ingevoerd om zo de markt voor medicijnen uit te breiden. Er worden kritische kanttekeningen geplaatst bij de effectiviteit van de farmaceutische geneeskunde, die bijv. geen oplossing heeft voor veel voorkomende ziekten als hart- en vaatziekten en kanker. Als er een medicijn tegen kanker wordt gevonden, dat in het Zuid-Amerikaanse oerwoud zou groeien maar niet in synthetisch is te (re)produceren, is dit niet interessant voor de industrie. Dat geldt ook voor gezonde voeding en een gezonde leefwijze, die uiteraard ook helpt. Maar daar valt minder geld aan te verdienen. Landbouwgif daarentegen levert dubbele winsten op. Het is een lucratieve markt en bevordert ziekten, die de markt voor medicijnen uitbreiden. Het omstreden Roundup, glyfosaat, was het meest winstgevende landbouwproduct. Zie voormalig landbouwjournalist Carey Gilliams, Giftig spul: Over het pesticide Roundup, kanker, Monsanto en corruptie.

 

Het belang van goede voeding

De relatie van goede voeding en gezondheid ligt voor de hand. Maar artsen zijn meer gefocust op ziekten en medicijnen dan op voeding en de preventieve en genezende werking daarvan. De industrie lijkt niet gefocust te zijn op gezond voedsel, maar op winstgevend voedsel. Allerlei bewerkingen en vaak schadelijke toevoegingen worden toegestaan, omdat daar veel aan te verdienen valt. De kankerverwekkende werking daarvan zou bij een significant aantal stoffen aangetoond zijn. Ook al zou het niet onomstotelijk zijn aangetoond, dient omgekeerd de onschadelijkheid van chemische stoffen onomstotelijk te zijn bewezen alvorens ze aan onze voeding worden toegevoegd. Het lijkt of we in een omgekeerde wereld leven, waarin giftige toevoegingen normaal zijn geworden en de schadelijkheid daarvan bewezen dient te worden om toevoeging te verijdelen.

Het onderzoek op grond waarvan chemische stoffen worden toegelaten is verstrengeld met belangen van de industrie. Veel onderzoekers hebben meer petten op. Daarom is het controleren van de toevoegingen van levensbelang. Het gaat hier vooral om de zgn. E-nummers, die niet allemaal schadelijk zijn, maar vaak wel. Er is een ondoorzichtige hoeveelheid van meer dan 240 E-nummers. (inmiddels zou dit aantal zijn toegenomen.) Een lijst waar weinig mensen meer uit wijs kunnen worden, waarbij je met een E-middelen boekje het voedsel dient controleren.ee

Toezichthoudende en regelgevende instanties zoals de EFSA, de European Food and Safety Administration zouden in vergaande mate een verlengstuk zijn van de industrie en laten allerlei giftige stoffen toe. Omdat ze onschadelijk zouden zijn in kleine hoeveelheden, worden ze toegestaan. Wanneer iets schadelijk is, blijkt variabel en discutabel te zijn, de meningen lopen uiteen en verschuiven. Als iets een beetje schadelijk is, kan regelmatige consumptie de schadelijke werking versterken. Hoeveel nicotine, hoeveel sigarettenrook is toelaatbaar? We zien vaak een verschuivende norm. Bij veel andere schadelijke stoffen waarover de EFSA in samenwerking met de industrie beslist, verschuift de norm vaak in de richting naar ruimere marges, zoals bij het omstreden landbouwgif glyfosaat. Zie o.m. landbouwjournalist Carey Gillam, Giftig spul: Over pesticide, Rondup, kanker, Monsanto en corruptie.

 

Weinig micronutriënten en veel macronutriënten

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen macronutriënten, zoals water, koolhydraten, vetten, eiwitten en vezels en micronutriënten, zoals vitaminen, mineralen en sporenelementen en zgn. fytonutriënten. Deze zijn onmisbaar voor de gezondheid. In overeenstemming hiermee zijn er twee soorten ondervoeding, nl. wat betreft micro- en macronutriënten. We zouden in het Westen genoeg macrovoedsel binnen krijgen, vaak teveel, maar te weinig micronutriënten. De bodem zou zijn verarmd door jarenlange intensieve industriële landbouw met kunstmest en landbouwgif. Daardoor zou ons voedsel minder micronutriënten bevatten. Toezichthoudende instanties lijken zich meer zorgen te maken om een teveel aan micronutriënten zoals vitaminen. Zo’n teveel lijkt moeilijker vast te stellen, dan een teveel aan macronutriënten, zoals blijkt uit toenemende obesitas en overgewicht.

De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitaminen en mineralen zou te weinig zijn en bepaald niet optimaal volgens Van der Horst en de Hongaarse arts Gabor Lenkei in Censuur: Wat u niet mag weten over uw gezondheid. Overgewicht zou aantoonbaar meer nadelig voor de gezondheid zijn dan een hypothetisch teveel aan vitaminen en andere micronutriënten. Daarvan zouden we volgens van der Horst en Lenkei veeleer te weinig binnen krijgen. Wat betreft micronutriënten zouden we vaak ondervoed zijn. ‘Vooral niet teveel,’ lijkt het devies. Alsof micronutriënten schadelijk zijn als er teveel van wordt gegeten. Daarvoor zou geen wetenschappelijk bewijs zijn. Voor medicijnen geldt dat vrijwel altijd dat teveel schadelijk is, en ook voor schadelijke toevoegingen die worden toegestaan. Maar voor micronutriënten zal het zo’n vaart niet lopen en zou dit worden overdreven, volgens Van der Horst en Lenkei vanwege de belangen van de industrie. Het levert de geneesmiddelenindustrie geen winst op als mensen zich met voeding kunnen genezen.

De tegenstrijdige ontwikkeling doet zich voor dat we steeds meer junkfood consumeren en er steeds meer schadelijke stoffen worden toegevoegd, maar onmisbare waardevolle stoffen verminderen in ons voedsel. De voedingsindustrie met al zijn ongezonde toevoegingen en bewerkingen zou deze trend bevorderen. Aan de andere kant is er bij de bewuste consument ook een trend om meer biologisch en duurzaam verbouwde producten te consumeren ter bevordering van de gezondheid en duurzame milieuvriendelijke productie.

Bewust consumeren kan leiden tot een omkering van de omgekeerde wereld waarin gezond makende voedingsstoffen worden geweerd en ziekmakende stoffen worden getolereerd en gefabriceerd. Daar valt geld aan te verdienen. Aan micronutriënten niet. Aan ziekte valt veel geld te verdienen. Dus ook aan ziekmakend voedsel. Tot deze laatste categorie behoren voor alsnog ook genetisch gemanipuleerde gewassen, zolang het tegendeel op lange termijn niet onomstotelijk is aangetoond. Als de schadelijke werking bij ratten en mensen herhaaldelijk zou zijn aangetoond, dan is de door de industrie gewekte geruststelling onderuit gehaald, dat gentech veilig zou zijn en in essentie identiek met conventionele gewassen. Het is niet gelukt om het onderzoek dat dit heeft aangetoond in de doofpot te stoppen en bij iedereen verdacht te maken, dat in het boek van M M Robin, De wereld volgens Monsanto is beschreven. Onder het hoofdstuk landbouw komen we hierop terug. Het zou in principe mogelijk zijn om preciezere en minder verstorende vormen van modificatie te toe te passen met de Cripsr-Cas technieken. Maar ook hierbij dient de onschadelijkheid op langere termijn te worden aangetoond.

De  voedingsindustrie “maakt winst door het verstrekken van een slechte kwaliteit voedsel met een lage voedingswaarde waarvan mensen veel eten” zei een TV commentator (p 165). Een andere deskundige zegt dat ze daar “niet proberen om slecht voedsel te produceren, maar ze proberen niet om goed voedsel te produceren.” Het lijkt er vooral op neer te komen dat het doel is winstgevend voedsel te produceren en aan de man te brengen.

 

De suiker- en zoetstoffenlobby

Een voorbeeld is suiker en de suikerlobby. De aantoonbare schadelijke werking van vooral geraffineerde suiker wordt de laatste tijd steeds meer naar voren gebracht. Toch mag suiker evenals zout, waarvan we ook teveel consumeren, aan een onnoemelijke hoeveelheid producten worden toegevoegd om deze beter verkoopbaar, beter houdbaar en lekkerder te maken. Het schadelijke werking van aspartaam en andere zoetmiddelen zou echter veel groter zijn dan van suiker en goed gedocumenteerd zijn. Aspartaam komt uit de koker van Searle, een latere dochteronderneming van Monsanto. “Aspartaam is een typisch voorbeeld hoe de industrie probeert te bewijzen dat een stof veilig is door wetenschappers voor hun karretje te spannen” (p 171).

Aspartaam werd na vele jaren van afkeuring goedgekeurd door de juiste man op de juiste plek. Het wordt nu wijd en zijd wordt verkocht en aanbevolen in ‘light’ producten. Zo zijn er veel meer toegelaten stoffen, bijv. fluoride, herbiciden en pesticiden. Onder aanvoering van de arts Hans Moolenburgh is fluoridering van het drinkwater in Nederland voorkomen. Je ‘voelt aan je water’ dat het uiterst bedenkelijk is om het hele volk willoos en zonder enige inspraak een giftig middel in het drinkwater op te dringen. Zitten er al niet genoeg niet af te breken medicijnresten en zware metalen in ons drinkwater? Ook pesticiden, zoals glyfosaat, dat in onkruidverdelger Roundup zit, en genetisch gemanipuleerde gewassen zouden aantoonbaar schadelijk zijn. Toch worden ze vaak toegestaan onder druk van de industrie. Het Europese Hof buigt zich nu over de omstreden hernieuwde goedkeuring van glyfosaat.

 

 

Toezichthoudende en regelgevende instanties als verlengstuk van de industrie

In het hoofdstuk Overheid, industrie en monopolie wordt onder meer de EFSA de European Food and Safety Administration onderzocht. “De invloed van Monsanto [en andere bedrijven] op een overheidsorgaan als de EFSA is buitengewoon groot” (p 197). Dat komt door het zgn. ‘draaideur effect’ met benoemingen vanuit de industrie. Ook het International Life Sciences Institute ILSI is een verlengstuk van de industrie. Ook het onderzoek van het research centrum van de universiteit van Wageningen wordt voor een groot deel gefinancierd door de industrie. Dit wordt gedocumenteerd met naam en toenaam van onderzoekers met een dubbele pet en de bedrijven waarmee ze verbonden zijn. Dit geldt niet voor alle onderzoekers. Er zijn ook kritische, integere en onafhankelijke onderzoekers, die primair de volksgezondheid willen dienen en gevaren niet verdoezelen maar rapporteren. Wageningen was overigens betrokken bij de ontwikkeling van een giftig middel dat zou leiden tot bijensterfte.

De wegen die zijn bewandeld om snelle goedkeuring van genetisch gemanipuleerde gewassen te krijgen, worden in het boek van M M Robin, De wereld van Monsanto behandeld en door Van de Horst toegelicht. Uitgangspunt hierbij was het  pseudowetenschappelijke en lucratieve ‘principe van wezenlijke gelijkwaardigheid’. Dat zou kostbaar en tijdrovend onderzoek onnodig maken, omdat het gelijkwaardige, reeds bekende vegetatie zou betreffen, die geen nader onderzoek behoeft. Wat gelijkwaardig is en welke criteria daarvoor gelden, wordt nergens gedefinieerd. Of iets werkelijk en feitelijk gelijkwaardig is wordt niet onderzocht en is niet gebaseerd op onderzoek, omdat het a priori gelijkwaardig zou zijn en vooraf zo wordt gedefinieerd.

Een plant met een of meer andere fundamentele genetische bouwstenen, is uiteraard niet identiek of ‘wezenlijk gelijkwaardig’. Genen hebben betrekking op het ‘wezen’ van de plant en veranderen het wezen van de plant. De eigenschappen van de soort zijn erin vastgelegd. Als de planten wezenlijk gelijkwaardig zouden zijn, zou er geen patent op aangevraagd kunnen en mogen worden. Als er geld valt te verdienen aan gelijkwaardigheid, wordt dat benadrukt. Als er geld valt te verdienen aan patenten met ongelijkwaardige nieuwe vindingen, krijgt dat de nadruk.

 

 De FDA Food and Drug Administration is de Amerikaanse versie van de EFSI European Food and Safety Administration

 

Vertegenwoordigers van de biotechnische industrie werken aan normering van ‘wezenlijke gelijkwaardigheid’ die past in het straatje van de gentech industrie. Een bijna monopolie van 90% van de genetisch gemanipuleerde gewassen van een omstreden concern als Bayer is zorgwekkend. Onderzoeken van kritische wetenschappers geven ernstig te denken.

Het ‘principe van de wezenlijke gelijkwaardigheid wordt onderuit gehaald door een Chinees onderzoek. Ontdekt werd dat genen ook worden gereguleerd door het zgn. micro RNA. De werking daarvan kan veranderen onder invloed van genetische manipulatie. RNA is verwant aan DNA, de bouwsteen van genen.

De invloed van de industrie op de wetenschappelijke media wordt uitvoerig gedocumenteerd. Het gaat niet alleen om Monsanto, maar veeleer om stelselmatige belangenverstrengeling. Zie wetenschapsfilosofie deel 9 hierover.

 

Farmaceutische marketing

De farmaceutische industrie kwam in de besprekingen van boeken van Dehue en Götzsche uitvoerig aan de orde. Chronisch zieke mensen zijn interessanter dan de gezonde mensen. Daar heeft zij geen belang bij. Omdat er zoveel te verdienen valt aan medicijnen. zou er tweemaal zoveel geld aan marketing worden besteed als aan research and development (p 261). Daarom zijn er ook enorme bedragen beschikbaar voor de medicijnenlobby.  Met megamarketing wordt de hele markt in fasen bewerkt. Eerst om bijv. depressie uit de taboesfeer te halen en ‘populair’ te maken en vervolgens om aantoonbaar suïcidale en levensgevaarlijke antidepressiva aan de man te brengen. Beschreven wordt hoe dit in Japan gebeurde om een nieuwe markt te openen.

Trudy Dehue beschreef hoe nieuwe vooral psychische ziekten worden gecreëerd via de DSM de Diagnostic Manuel of Mental Disorders, zoals ADHD en varianten van het autisme spectrum,  de Premenstrueel dysphoric disorder PMDD bij menstruatiepijnen en de Sociale Angst Stoornis bij verlegenheid. Vergeetachtigheid wordt gediagnosticeerd als een ‘kleine neuroconitieve afwijking’. Uiteraard met de benodigde aanbevolen medicijnen. Zo is het aantal psychische ziekten in enkele decennia verveelvoudigd. In de DSM commissie zitten vertegenwoordigers van de farmaceutische industrie.

Er volgt een lange lijst van boetes en schikkingen bij de farmaceutische industrie. De miljarden die daarin omgaan, worden echter in veelvoud terugverdiend en de productie van de omstreden en verboden middelen worden niet stopgezet. In wat voor wereld leven we? Het blijkt heel moeilijk te zijn, zo niet onmogelijk, om de farmaceutische industrie aan banden te leggen, omdat onafhankelijke onderzoekers, beoordelaars en inspecteurs moeilijk te vinden zouden zijn. Maar ze zijn er wel. Het boek doet voorstellen om toezicht te verbeteren en manipulatie te verminderen in het belang van de volksgezondheid, door bijv. de directe financiering vanuit de industrie te doorbreken.

 


 

Wetenschap als marketinginstrument

Het hoofdstuk met deze titel gaat uitvoerig in op onderzoeksmethoden en de mogelijkheden tot manipulatie onder de kop ‘de imposante trukendoos van onderzoekers’. In het boek van Götzsche, een ervaren onderzoeker, is deze doos eerder al geopend. Wetenschappelijke integriteit is soms ver te zoeken. Welke wetenschappers kunnen we nog vertrouwen? Er is veel frauduleuze wetenschap. Er zijn ‘spookschrijvers’ (ghostwriters) en wetenschappelijk gastauteurs in dienst van de industrie, die hun naam onder een stuk van een spookschrijver plaatsen als lucratieve bezigheid. De onafhankelijkheid van de wetenschap staat in toenemende mate onder druk van de industrie. Dit heeft gevolgen voor de volksgezondheid en ons welzijn. Er zijn echter ook wetenschappers die zich niet voor het karretje van de industrie laten spannen en kritische geluiden laten horen, die door de media, consumenten en producenten serieus worden genomen.

 

Mensen die het werkelijk nodig hebben, kunnen vaak niet worden geholpen

Landbouw, gentech gewassen en pesticiden

Genetisch gemanipuleerde gewassen, pesticiden en ander gif komen ook aan de orde. Het verhaal wordt weerlegd, dat gentech gewassen een hogere opbrengst zouden hebben en onschadelijk zouden zijn vanwege een ‘wezenlijke gelijkwaardigheid’, die ongegrond is. Ratten bleken te sterven als ze aten van biotech mais, die bij ratten dus niet wezenlijk gelijkwaardig blijkt te zijn met niet gemanipuleerd voedsel. Wat voor ratten niet goed is, zal het voor vee ook niet goed zijn en voor mensen nog minder. Via micro RNA kunnen giftige stoffen van gif producerende gemanipuleerde genen die niet in de maag worden vernietigd, ook in mensen terecht komen.

Een ander heikel punt is landbouwgif. Het omstreden en gevaarlijke glyfosaat, waarvan bekend is dat het misvormingen bij proefdieren kan veroorzaken, is veel meer in de voedselketen doorgedrongen bij mensen, huisdieren en in het wild levende dieren dan menigeen denkt en producenten willen doen geloven (p 365). Hetzelfde geldt voor medicijnresten en plasticresiduen en andere vervuiling. Daardoor komen ze ook ion ons voedsel terecht. Zie o.m. de NRC van 2 feb 2019: ‘Wat doen die weekmakers in bloed en vruchtwater’. Deze stoffen  zouden de ontwikkeling van kinderen verstoren volgens recent onderzoek. “Een gebrek aan bewijs is geen gebrek aan effect,” zeggen onderzoekers die pleiten voor zo min mogelijk gif in ons milieu en ons voedsel.

 

Humus en mineralen

Verhelderend is de vergelijking van twee landbouwbouwkundige theorieën: de mineralentheorie, die ten grondslag ligt aan bemesting met kunstmest en de humustheorie, die ten grondslag ligt aan organische bemesting en biologische landbouw. Humus is organisch materiaal. Mineralen zijn chemische stoffen die via kunstmest kunnen worden toegevoegd. Er wordt ingegaan op de belangrijke rol van micro organismen zoals bacteriën voor de vruchtbaarheid van de bodem. Dit betekent dat de chemische industriële landbouw met kunstmest, landbouwgif en monoculturen zijn beperkingen heeft, vooral op langere termijn. Er is reeds gezegd dat de voedingswaarde van gewassen achteruit zou gaan omdat de bodem zou verarmen. Chemicaliën zijn geen substituut voor humus en micro organismen. (Beide benaderingen hoeven elkaar niet uit te sluiten. Verschillende soorten bemesting kunnen worden gecombineerd afhankelijk van de bodemgesteldheid.)

 

Boven een voorbeeld van de landbouw zoals agrochemische multinationals hebben afgedwongen in het door de VS beheerste Irak en andere landen. In India is het Amerikaanse patentrecht (nog) niet van kracht, maar zijn genetisch gemanipuleerde gewassen en pesticiden wel toegestaan en worden deze buitensporig veel gebruikt met alle gevolgen van dien. Kunstmest is een product van de aardolie industrie die belang heeft bij de verspreiding ervan. Dat geldt ook voor pesticiden. Geen wonder dat de Rockefeller Foundation de industriële kunstmestrevolutie in de landbouw heeft gesponsord.

In India werd de industriële landbouwproductie enigszins misleidend de Groene Revolutie genoemd, omdat het een  industriële landbouwrevolutie betrof. Bij de Groene Revolutie in India werd de traditionele biologische landbouw  geïndustrialiseerd. Deze revolutie had tien keer zoveel water nodig als de conventionele biologische landbouw. Verder veel kunstmest en veel landbouwgif, met alle ecologische problemen van dien. Als bij de eerdere conventionele biologische landbouw zoveel water was gebruikt, zou de opbrengst evenveel hoger zijn geweest met minder milieuproblemen. De industriële landbouwrevolutie loste het hongerprobleem grotendeels op. Maar daarvoor in de plaats kwam een uitbraak van gezondheidsklachten door kunstmest en pesticiden in het drinkwater. Verder een drastische toename van zelfmoorden door kleine boeren, die het landbouwgif en andere schulden niet meer konden betalen. De gevolgen van grootschalige industriële landbouw met gentech gewassen in Noord en Zuid Amerika komen aan de orde in het boek van M M Robin De wereld van Monsanto.

 

 

De Codex Alimentarius

Aan het eind van het boek wordt ingegaan op de Codex Alimentarius. Dat is een lijst van goedgekeurde voedingsstoffen en hoeveelheden daarvan die we nodig zouden hebben. Deze lijst is door de industrie opgesteld via de FAO (Food and Agricultural Organization) en de WHO World Health Organization. De industrie wil (o.m. door reclame) graag bepalen wat mensen eten om meer aan hen te kunnen verdienen, niet zozeer om hun gezondheid te bevorderen. Mensen worden zo een soort melkkoeien van de (voedings)industrie. Een boer heeft echter meer baat bij gezonde koeien dan de farmaceutische industrie bij gezonde mensen. Bij zieke mensen valt winst te behalen. De voedingsindustrie kan hiertoe een significante bijdrage leveren. “Als mensen de overheid laten beslissen over welk voedsel ze eten en welke medicijnen ze nemen, zullen hun lichamen binnen de kortste keren in droevige toestand verkeren, zoals de zielen van hen die onder tirannie leven,” schreef Thomas Jefferson reeds, één van de Founding Fathers van de VS, met vooruitziende blik (p 393).

 

Voedselregulering die schadelijke stoffen toelaat en gezonde stoffen beperkt:

veel vitamine C is OK maar weinig aspartaam is schadelijk

 

De Codex van de voedingsindustrie laat giftige stoffen en genetische gemanipuleerde gewassen toe en propageert deze laatste zelfs. Essentiële vitaminen en mineralen, de zgn. micro-nutriënten, zou zij te weinig voorschrijven en wil zij door artsen laten voorschrijven conform de Codex, aldus Van der Horst. Men zou deze onmisbare natuurlijke voedingsstoffen als gevaarlijk  bestempelen als ze niet ‘in de juiste hoeveelheid’ worden toegediend door ‘deskundigen’. Weten deskundigen dan wel precies wat de juiste hoeveelheid is? Wordt dat niet bepaald door ons lichaam en niet door een deskundige?

Vergif en steeds meer medicijnen daarentegen worden probleemloos voorgeschreven. Veel medicijnen zijn immers vergif. Aan natuurlijke micronutriënten valt veel minder te verdienen dan aan ziekten. Er wordt gesuggereerd dat de industrie effectieve dosering zou willen voorkomen. Want door gezond makende micronutriënten zou de markt voor medicijnen in zijn opmars kunnen worden gestuit.

In plaats van géén gif in het eten gaat het over hoeveel gif toelaatbaar is. Op termijn wordt dat natuurlijk teveel. Hoeveel gif is nog gezond? Is gif niet per definitie ongezond en kan het niet beter helemaal vermeden worden? Behalve dan voor medische doeleinden in beperkte mate en op grond van deugdelijk onderzoek. Hoeveel gif kan een mens hebben? Hoeveel gif kunnen zwangere vrouwen hebben? Hoe minder, hoe beter, lijkt mij.

Een kritische auteur, Heidi Stevenson, schrijft dat de voorschriften zijn gebaseerd op de instructies van de farmaceutische en agrochemische industrie, “die op het punt staan om volledige controle over te nemen over de voedselvoorziening en wat er van gezondheid over is… De Codex Alimentarius is een modern gereedschap dat de mensen hun rechten ontneemt door hun keuzes te beperken in de meest elementaire van alle behoeften: voedsel.” (p 397).

“Als de Codex Alimentarius zijn zin krijgt, dan zullen kruiden, vitaminen, mineralen, homeopathische middelen, aminozuren en andere natuurlijke remedies verdwijnen. Waar het om gaat is alle middelen te verschuiven naar de categorie waar een recept voor nodig is, zodat ze uitsluitend kunnen worden beheerst door het medisch monopolie en de bazen ervan, de grote farmaceutische bedrijven,” aldus John Hammell van de International Advocates for Health Freedom. “Het lijkt alsof er een kracht is die achter de schermen het beleid van landen probeert te kneden ten gunste van de industrie,” luidt een van de conclusies (p 402-03).

 

Noten

Veel informatie in het besproken boek is ook te vinden in het boek van de Hongaarse arts Gabor Lenkei, Censuur: Wat u niet mag weten over uw gezondheid. Op de lopende band van de ziekte-industrie, (Stichting Recht op Gezondheid, 2017). Beide boeken zijn voorzien van een uitvoerige bronnenlijst. Het boek van Van der Horst is gedocumenteerd met ruim 800 referenties.

 

[1] Belangrijke grondstoffen voor medicijnen komen uit de aardolie industrie. Rockefeller heeft fortuin gemaakt door de olie-industrie, die in de medicijnenindustrie zijn afzetmarkt vergrootte, aldus Van de Horst. Heeft hij niet de tendens de invloed van de Rockefeller Foundation te overdrijven? De ontwikkeling van de medische wetenschap is voor een groot deel te dank aan wetenschappelijke ontdekkingen van de rol van bacterieën en virussen bij (infectie)ziekten door Robert Koch, Louis Pasteur e.a. Op de website van de Rockefeller Universiteit staat: “New research centers in Europe, including the Koch and Pasteur Institutes, were successfully applying laboratory science to increase our understanding of those and other diseases. Following their lead, The Rockefeller Institute became the first biomedical research center in the United States...The Rockefeller Institute Hospital, crucial to the institute’s mission, opened in 1910 [with] the first center for clinical research in the United States. This special hospital environment served as the model for dozens of other clinical research centers established in the next decades…  In 1955, The Rockefeller Institute expanded its mission to include education and admitted its first class of graduate students... Biomedical research has remained at the center of the university’s mission.” De naam van Rockefeller stond model voor die van de Bovenste Bovenbaas Amos W Steinhacker in De Bovenbazen van Marten Toonder, besproken in een eerder nummer.