Is ook het neoliberalisme een verschrikkelijk kind van de nieuwe tijd?

Civis Mundi Digitaal #89

door Hans Komen

Reactie op: Piet Ransijn, De uit de hand lopende dynamiek van de moderne tijd.

De boekbespreking van Sloterdijk hield me bezig. Het lijkt me een complex boek vanwege de verbindingen met het verleden, waarvan de weergave niet altijd even genuanceerd lijkt. Het komt niet over als een systematische analyse. Veeleer als een associatief betoog met diverse omwegen. De verbanden zijn voor mij vergezocht en weinig genuanceerd. Zijn taal doet soms bombastisch aan. Deze reactie sluit aan bij het commentaar in deel 4 van de boekbespreking. Bepaalde punten worden verder uitgewerkt, met name wat betreft de economie, die bij Sloterdijk onderbelicht blijft.

 

Wie zijn de verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd?

Zoals wordt opgemerkt geeft Sloterdijk geen duidelijk antwoord op wat hij bedoelt met de verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd. Laten we even van deze tijd uitgaan. Zijn het de babyboomers, die nu met pensioen zijn, die de chaos van deze tijd hebben veroorzaakt? Zijn het de kinderen van de generaties die nu in de machtsposities zitten en het neoliberalisme hebben omarmd of opgedrongen gekregen, die de chaos veroorzaken? Of zijn het de millennials, die nu toekijken naar de afgebrande bossen, uitstervende dieren en ede verwaterende Noord- en Zuidpool? Enige nuancering had ik van Sloterdijk wel verwacht als je dit alles om je heen ziet.

Hij heeft het wel over de gevolgen van het neoliberalisme, zoals milieuvervuiling, ongeprijsde lasten en schuldenlasten, zonder de economie meer specifiek te noemen. Geen woord over de grondleggers van het huidige paradigma, het neoliberalisme, dat in deze tijd een ongekende invloed heeft gehad op ons collectief denken over samenleving en economie, over de gehele wereld. Overal staat het economisch denken centraal, waarin nutsmaximalisatie, winstmaximalisatie en je eigen plek daarin centraal staan. Dit ontbreekt geheel in zijn verhaal. Kun je ook zeggen dat het neoliberalisme een verschrikkelijk kind is van de nieuwe tijd?

 

De invloed van de economie en met name het neoliberalisme komt nauwelijks aan bod

Hierbij een soort samenvatting van hoe ik ernaar kijk, waarin ik het economische paradigma van het neoliberalisme een prominente plaats toeken. Uit het artikel begrijp ik, dat hij een aantal gedragsverschijnselen beschrijft, die hij in deze tijd ziet en hem verontrusten. Ik krijg het idee dat hij in zijn boek probeert te ontdekken op welke wijze deze verschijnselen in onze samenleving zijn gekomen. Dat doet hij naar mijn mening wat omslachtig door terug te gaan naar gebeurtenissen uit het verleden en daar verbanden in te zien.
Volgens mij zou dit niet nodig zijn als hij had kunnen zien dat de door hem genoemde verschijnselen een uitvloeisel zijn van ons huidige dominante economisch paradigma dat ons gedrag beheerst. Als hij zou kunnen zien dat de economische ideeën van Friedman en Hayek vergaande invloed hebben op onze samenleving en dat Reagan en Thatcher deze politiek hebben vertaald, dan zou hij kunnen waarnemen dat de genoemde verschijnselen voortvloeien uit deze ideeën. Dan zou hij een eenvoudigere verklaring kunnen geven zonder het verleden erbij te halen.1
Wat nu wereldwijd gaande is, vooral economisch, is uniek voor deze tijd en is moeilijk verklaarbaar vanuit ideeën of gebeurtenissen in het verleden. Wel heeft het verleden invloed op deze tijd. Maar door de overweldigende technologische ontwikkelingen heeft niemand voorzien wat er financieel-economisch mogelijk is nu de geldstromen vrij zijn en giraal kunnen gaan. Ook de enorme mogelijkheden van media invloed op ons gedrag, wereldwijd, is ongekend in de geschiedenis en beïnvloedt ons gedrag in hoge mate. Deze aandachtspunten zie ik niet terug in Sloterdijks verhaal.
Nooit eerder heeft er op wereldschaal zo’n explosie plaats gevonden van economisch egoïsme. Wel kent het verleden een continuïteit van elitegroepen, zoals adel en kerk, die via hun egoïstisch gedrag zich te buiten gingen aan economische plunderingen van de bevolking, wat tot veel oorlog en geweld heeft geleid. Maar dat was gedrag van een minderheid waar de overgrote bevolking, onderhorig als ze waren, buiten stond. In deze tijd beheerst dit gedrag het overgrote deel van de bevolking. Vrijwel niemand is meer in staat om niet naar de samenleving te kijken in termen van economisch nut, marktwerking en zelfredzaamheid.

In zijn stellingen is het neoliberalistische economische denken wel opgenomen, zonder dat hij dit als zodanig noemt. En deze punten zijn wel specifiek van deze tijd. In het verleden werd zoals gezegd niet naar de samenleving gekeken vanuit het economisch marktdenken in deze omvang.

In Deel 2 van de boekbespreking  gaat hij wel in op de economie. Maar de verbinding met het kolonialisme, Napoleon enz. komt bij mij onsamenhangend over. Mogelijk doelt hij op de ontwikkeling en expansie van het economisch denken vanaf Napoleon tot heden. En dat die ontwikkeling in onze huidige tijd tot een fundamentalistisch denken is vernauwd.

In het stuk over innovatie behandelt hij de economen. Het had een veel beter stuk kunnen zijn als hij de ontwikkelingen erbij had betrokken die economen als Friedman en Hayek mede hebben veroorzaakt. Dit had veel helderder kunnen verklaren waardoor de verschijnselen zijn ontstaan die hij beschrijft en afwijst.

Waar ik wel achter kan staan is wat hij schrijft in deel 2 over onbeheersbare ‘uit de hand lopende zelfversterkende terugkoppelingsprocessen in de economie’. Sinds het einde van Bretton Woods zijn deze niet in een vrije val geraakt, maar in een politiek gewilde val. Deze val is onderdeel van de marktwerking in de neoliberale economie.

Collectief paradigma
Sloterdijk lijkt voorbij te gaan aan de huidige invloed van ons collectieve paradigma (overtuigingenstelsel). Dit paradigma wordt sterk beheerst door economische begrippen met specifieke betekenissen. Begrippen die we niet zomaar kunnen vertalen naar gebeurtenissen of ideeën uit het verleden omdat de paradigma’s toen heel anders waren dan nu het geval is. Het vrijheidsbegrip van Adam Smith is ontstaan vanuit een heel ander paradigma en een andere moraal, dan het vrijheidsbegrip van Hayek dat onze tijd  beheerst. We kunnen ons nauwelijks meer voorstellen vanuit welk paradigma de ideeën wereld van Adam Smith is ontstaan. We gebruiken wel de zelfde woorden, maar de betekenissen zijn niet  gelijk.2

De gedragsverschijnselen in deze tijd kun je niet zomaar verbinden met het verleden. Begrippen veranderen voortdurend. Een mooi voorbeeld is het Nederlandse woord ‘opdonderen’. In 1700 betekende dat naar je toekomen. De ruiterij kwam opdonderen. Nu betekent het van je af gaan. Je kunt de economische begrippen van nu niet zomaar op personen plakken uit het verleden. Daarom is het een hachelijke onderneming om vergelijkingen te maken tussen heden en verleden of lijnen door te trekken.
Waar het volgens mij omgaat is in te zien dat het collectief gedrag in deze tijd samenhangt met een paradigma, zoals steeds in de geschiedenis. Omstandigheden, gedachten en overtuigingen bepalen ons gedrag. Verander de overtuigingen en het gedrag verandert.
Het is altijd oppassen met deze tijd te vergelijken met vroeger. Het gevaar bestaat dat het vroeger altijd beter was en dat is meestal onjuist, gelet op oorlog, geweld, armoede, uitbuiting en willekeur. Wel kun je constateren dat de door Sloterdijk genoemde gedragsuitingen kenmerkend zijn voor deze tijd, omdat het zo breed gedragen wordt.

 

Een overschot aan activiteiten

Het wordt me niet duidelijk wat hij bedoelt met een overschot aan activiteiten en energie in het hoofdstuk over ‘een overschot aan werkelijkheid’, een term die nog minder duidelijk is. Hij geeft geen ijkpunt waaraan je kunt zien of er een overschot of een tekort is. Ook in zijn toelichtende stellingen wordt het niet duidelijk. Nu is het een loshangende conclusie. Ook al heb ik een idee wat hij bedoeld met overschot, ben ik van mening dat ook een tekort kan leiden tot expansie, migratie, veroveringen, oorlog en geweld. In mijn visie kunnen oorlog en geweld ook onbewuste correcties zijn van onbalans in een samenleving. Het is niet iets speciaals van de nieuwe tijd. Sloterdijk wijst echter op expansie en innovatie als kenmerken van de nieuwe tijd, niet in de eerste plaats op oorlog en (revolutionair) geweld, die daar wel mee samen kunnen gaan in een ‘niet te stuiten dynamiek’. Deze terminologie geeft wellicht beter weer wat wordt bedoeld met een ‘overschot aan werkelijkheid’.

 

De toekomst is altijd fragiel en onzeker geweest

Sloterdijk schrijft dat de toekomst fragiel en onzeker is en op losse schroeven staat. In mijn visie is dat niet iets nieuws. We kunnen ons bijv. heel goed voorstellen hoe de soldaten in de loopgraven van de eerste wereldoorlog naar hun toekomst keken, of de soldaten die in de Russische vlakten hun veldslagen uitvochten in de tweede wereldoorlog. Het hoort volgens mij bij ons bestaan dat altijd onzeker is geweest en zal zijn. De rijken dachten in de afgelopen 4000 jaar die onzekerheid te kunnen oplossen met macht en rijkdom, zoals ook in deze tijd.

Het tijdperk van bijwerkingen
Hij heeft het over bijwerkingen. Deze vloeien voor mij logisch voort uit de hoofdkenmerken van de nieuwe tijd, als je je realiseert hoe economisch we denken. Doordat marktwerking en winstmaximalisatie ons paradigma beheersen, is realisatie ervan alleen mogelijk bij een sterke egoïstische mentaliteit. Dit paradigma heeft zeer veel bijwerkingen, die dit stukje wat onsystematisch en ad hoc worden genoemd. Het blijft jammer dat hij niet ziet hoe deze tijd beheerst en gevormd wordt door het aanwezige paradigma. Daarvoor hoef je de geschiedenis er niet betrekkelijk willekeurig bij te halen en episoden in een los verband op een hoop te gooien. Sloterdijk stoort zich terecht aan bepaalde kenmerken van deze tijd. Maar om daar inzicht in te krijgen of de oorzaak van te zoeken volgt hij een moeilijke en onsamenhangende weg. De boekbespreking probeert er enige lijn in aan te brengen, maar heeft daar terecht moeite mee.

Noten

  1. Zie mijn artikelenserie over neoliberalisme in nr. 76, 77, 80, 82.
  2. Zoals al bij de boekbespreking is vermeld wordt de ’onzichtbare hand’ van de marktwerking bijv. ten onrechte centraal gesteld in het werk van Adam Smith. Hij had een meer genuanceerde visie, zoals naar voren kwam in een artikel naar aanleiding van de integrale vertaling van zijn hoofdwerk De welvaart van landen. Zie NRC 30 aug. 2019 ‘Het misverstand van de onzichtbare hand’. Daarin wordt ook geschreven dat Smith economie in verband zag met de moraal. Daarover had al jaren eerder een belangrijk boek had geschreven: The Theory of Moral Sentiments. Beide werken zijn te beschouwen als complementair. Bij het neoliberalisme ontbreekt de morele component.