Anders denken: het coronavirus als volgende wekroep?

Civis Mundi Digitaal #96

door Maarten Rutgers

De pandemie met het coronavirus, formeel SARS-CoV-2 geheten, houdt ons allen zeer bezig. Voorop staat de invloed die het heeft op onze gezondheidstoestand, het gezondheidswezen, maar ook op de samenleving als totaal.

Daarnaast speelt de vraag hoe zijn we toch aan dit virus gekomen. Het is al enige tijd duidelijk tot welke groep virussen dit behoort. Vandaar ook de naamgeving. Over het ontstaan doen verschillende scenario’s de ronde. Zoals altijd ontkomen we niet aan de meest fantastische theorieën. Thrillerschrijvers kunnen ongetwijfeld nog meer vertellen, nog meer complotten bedenken. Ja, het is mogelijk virussen te veranderen in het laboratorium. Er bestaan modellen voor biologische oorlogsvoering. Maar of we de uitbraak hier moeten zoeken? Behalve geruchten zijn daar geen duidelijke aanwijzingen voor. Het antwoord blijven we nog even schuldig. Er zal ongetwijfeld nog meer onderzoek noodzakelijk zijn, maar het lijkt het meest waarschijnlijk dat het virus afkomstig is van vleermuizen en wellicht via besmette schubdieren, die gegeten worden in China, de mens bereikt heeft.

 

Dier en mens

Het voert derhalve tot de vraag hoe mensen met dieren omgaan, hoe het contact tussen mensen en dieren verloopt. Het is al veel langer bekend dat in deze relatie een disbalans kan ontstaan met (grote) gevolgen. Er is in diverse publicaties gewezen op andere epidemieën en pandemieën die samenhangen met dieren. Ziekten die van dier op mens kunnen overgaan zijn er te over. Deze zoönosen komen veel meer voor dan we denken. We hoeven niet eens zolang terug te gaan om hiermee samenhangende epidemieën te vinden. Q-koorts, varkensgriep, ebola, SARS, MERS, vogelgriep zijn de bekendste. De verspreiding hiervan was verschillend, maar de effecten waren soms groot met vele doden tot gevolg.

Daarnaast zijn er andere aandoeningen, die nu even uit beeld zijn, maar ook samenhangen met dieren. Denk aan de gekkekoeienziekte (BSE) in samenhang met de ziekte van Creutzfeld-Jakob, Zika, malaria, hondsdolheid of Lyme.

Er is dus alle aanleiding om de verhouding tussen mens en dier opnieuw te bezien en te heroverwegen.

In een artikel in Le monde diplomatique van maart dit jaar (https://www.monde-diplomatique.fr/2020/03/SHAH/61547) wordt door wetenschapsjournaliste Sonia Shah, die zich ook in boeken over het thema heeft geuit, uit de doeken gedaan wat er gebeurd is.

De meeste aandoeningen worden overgedragen door in het wild levende dieren. De contactmogelijkheden zijn de laatste decennia enorm toegenomen. Niet omdat we ze tegenkomen in dierentuinen, maar omdat de mens de natuurlijke woongebieden van deze dieren steeds verder inperkt. Ontbossing, eenzijdige andersoortige aanplant, cultivatie en uitbreiding van woongebieden maken het steeds moeilijker voor dieren om op grotere afstand van de mens te leven. Ook de klimaatveranderingen spelen hier een rol. Mens en dier komen steeds dichter op elkaar te zitten, waardoor het overdragen van ziektekiemen eenvoudiger wordt en dus ook meer voorkomt.

Shah wijst bijvoorbeeld op een studie over Ebola, waarbij aannemelijk is gemaakt dat ontbossing ervoor zorgt dat de vleermuizen die het virus dragen zich gaan ophouden in gebieden waar de mens zich ophoudt. Hierdoor wordt het gemakkelijker besmet te raken. Dit zou ook gelden voor het Nipahvirus of het Marburgvirus. Deze verklaring geldt ook voor de toename van muggen die malaria kunnen overdragen. Ontbossing zou ook diersoorten die bijvoorbeeld teken nuttigen minder overlevingskansen geven. Hierdoor neemt de kans op een tekenbeet toe, met alle mogelijke gevolgen van dien.

Een andere route is de markt. Daar waar veel levende dieren dicht bij elkaar zijn is het gemakkelijker voor virussen en dergelijke om over te gaan op andere dieren. Maar ook de situatie waarin veel dieren van dezelfde soort bijeen zijn staat bekend om de snelheid waarmee de dieren elkaar aansteken, denk aan megastallen voor varkens en kippen. En door de intensieve veehouderij is de hoeveelheid mest toegenomen en daarmee is een grotere broedplaats voor ongedierte ontstaan.

 

Oproep

Dit alles is een oproep na te denken over de manier waarop wij met onze aarde en de dieren omgaan. Intensieve veehouderij en dierenleed zijn vaak met elkaar verbonden, hoewel daar gelukkig steeds meer aandacht voor is. Ons consumptiegedrag met een nog steeds groeiende vleesconsumptie wordt een thema dat meer aandacht dient te krijgen. En dit natuurlijk niet alleen vanwege de huidige pandemie (zie ook het ‘Twistgesprek’ in de NRC van 28 maart 2020, https://www.nrc.nl/nieuws/2020/03/27/twistgesprek-misbruik-de-coronacrisis-niet-voor-politiek-activisme-a3995165).

Ontbossing, landbouwarealen, bebouwing, is dat alles in deze intensiteit nodig en zo ja, waarom? Zijn er alternatieven. De groeiende wereldbevolking vraagt meer voedsel en dus voldoende landbouwareaal. Verder hebben we in de westerse wereld ook een andere pandemie, namelijk die van obesitas en ermee samenhangende andere kwalen. Hier kunnen we op z’n minst met z’n allen wat aan doen. Het andere deel van de wereldbevolking met onvoldoende voedsel heeft ook hulp nodig. Daarnaast is het de vraag of we op de juiste plek het juiste voedsel produceren. Er gaat heel wat voedsel per schip, vliegtuig, vrachtwagen enz. de wereld rond. Iets om over na te denken. Kan dat ook besmettingsgevaar met zich meebrengen? Bij vleesconsumptie blijkt dit geregeld het geval te zijn. Laten we hier ook niet vergeten dat met dit transport ook de luchtvervuiling toeneemt.

 

‘Consumptisme’

Een volgend thema is het ‘consumptisme’: de huidige manier van leven waarbij vaak goederen worden aangeschaft met een hoge sociale waarde met als gevolg een overmatige productie. Er wordt van alles en nog wat geproduceerd, waarvan het nut en de noodzaak omstreden zijn. Veel wordt na een korte gebruiksduur weer weggeworpen. Maar er is op dit gebied nog veel meer te zeggen. Ook voor nuttige zaken wordt in de natuur fors ingegrepen. Het kan hier alleen maar kort aangeduid worden. Het is nu te veel om hier te bespreken. Wel is duidelijk dat we moeten overdenken of dit zo door kan gaan. Voor van alles en nog wat wordt materiaal gebruikt waarvoor ontbost en ontgonnen moet worden. De erodering van de aarde blijft zo maar doorgaan.

De echte oplossing voor deze problemen zit hem niet in van alles een beetje minder. Ja, natuurlijk, ook dat helpt. Het alleen maar wijzen op de overheid die wat moet doen, die markten beter moet reguleren, die regels moet stellen, is niet genoeg. De markt lost niet van alles op, de markt maakt ook vele zaken erger. De markt is financieel gedreven en daarmee op individueel voordeel gericht. We denken vooral op de korte termijn, voor de lange termijn komt wel weer een oplossing, denken we in het algemeen. Technologie biedt de oplossing, is de gedachte. Vergeten wordt dat het ook problemen schept. We blijven hiermee nog steeds binnen hetzelfde denkpatroon. Het essentiële is dat wij oplossingen nodig hebben die niet gebaseerd zijn op onze huidige manier van denken. Laten we hier nog eens aan Einstein denken, die ons er ruim honderd jaar geleden al op wees dat problemen niet opgelost kunnen worden met het denken dat de problemen heeft veroorzaakt. Een andere insteek is nodig

 

Anders denken

De grote stap is anders denken. Anders naar de aarde, de flora, de fauna, haar bewoners kijken. In de literatuur over ontwikkelingen in de cultuur is duidelijk dat er een verandering waarneembaar is. Dit is geen theorie, maar gebaseerd op onderzoek. Er is een verandering naar meer reflectie, verantwoordelijkheidsgevoel en inclusief denken. De laatste decennia is er, nog niet overal en bij iedereen, een diepgaande verandering zichtbaar van een postmoderne levensstijl en denkstijl, naar een meer integratief te noemen houding. Hier spelen innerlijke groei, zelfexploratie en spiritualiteit een rol. Er wordt geen afstand genomen van wetenschap. Heel nadrukkelijk is er zelfs sprake van een ontwikkeling waarbij wetenschap en spiritualiteit als complementair gezien worden.

Deze ontwikkeling is al jaren aan de gang zonder dat het op grote schaal zichtbaar is. Voor een deel is het als het ware blijven hangen in een ruimte met de naam ‘New Age’; een ruimte die als persoonlijk werd gezien en niet van invloed op wetenschap. Er wordt dan voorbijgegaan aan de geschriften van Marilyn Ferguson, wetenschapsjournaliste, Fritjof Capra, David Bohm, veelal toch afgedaan als in de marge figurerend, aan Carl Friedrich von Weizsäcker, Werner Heisenberg en nog vele anderen. Opmerkelijk dat de laatste vier allen gepokt en gemazeld hebben in de (quantum)fysica. Onderzoek laat zien dat de constatering - in de marge - niet juist is. Wellicht is er nu op steeds meer fronten een verandering zichtbaar, waarvan wel gezegd wordt dat de hoofdstroom langzamerhand in ‘New Age’ verandert. We zien het alleen niet, omdat die naam niet meer gebruikt wordt voor de huidige ontwikkelingen. Gelet op de vele connotaties met het begrip misschien maar beter ook. Het gaat nu om spiritualiteit - in verschillende vormen - in het dagelijkse leven en ook in de wetenschap. Een uiterst boeiende ontwikkeling, die om nader onderzoek vraagt.

Daarmee is niet gezegd dat anders denken en handelen eenvoudig is. Er wordt veel over gefilosofeerd, veel gepraat, geschreven, maar er zijn ook praktische initiatieven, er zijn andere wegen ingeslagen. Nu nog vooral kleinschalig, maar waarom niet ook op grotere schaal.

 

Voorbeeld: coöperatie

Een voorbeeld. Een coöperatie die overeenkomsten sluit met boeren en andere producenten. Dit sluit aan bij de oude trant, maar is wel op weg naar anders, met een andere prijsstructuur en invloed van de leden. Er is geen winstuitkering. Hetgeen overblijft, de winst, wordt weer geïnvesteerd.

Een andere vorm. Op diverse plaatsen sluiten zich mensen aaneen om samen met een boerenbedrijf het voedsel dat zij willen hebben te produceren. Hier en daar kopen mensen een boerenbedrijf, huren een boer en gaan zo op pad om vers voedsel te verkrijgen, lokaal geproduceerd op de wijze die men wil, geen supermarktvoedsel. Op andere plaatsen ontstaan associaties, formele samenwerkingsverbanden met boeren met hetzelfde doel. Dit niet alleen in Nederland. En zo zijn er meer voorbeelden, ook op andere terreinen dan de voedselproductie. Voorbeelden van een eerste begin!