De economie na de pandemie

Civis Mundi Digitaal #100

door Piet Ransijn

Herstel en/of hervorming?

Zoals in een eerder artikel vermeld, gaan er veel stemmen op om nu en na de crisis ‘door te pakken’ en meteen de maatschappij, de economie en de ecologie meer fundamenteel te reorganiseren en te hervormen in de richting van meer duurzaamheid en welzijn voor iedereen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) geeft een schot voor de boeg in een beleidsbrief: Van coronacrisis naar duurzaam herstel. In plaats van hervorming koos men de term herstel. Dat is veelzeggende voor de Nederlandse politiek, die lijkt te hunkeren naar herstel, naar terug naar normaal. En als dat niet mogelijk is, naar ‘het nieuwe normaal’, een gecontroleerdse vorm van het oude normaal onder staatstoezicht. Als er toch miljarden worden uitgegeven, waarom deze dan niet meteen in te zetten voor hervormingen op diverse fronten, waarbij vooral onderwijs, veiligheid, sociale gelijkheid en natuurlijk milieu- en klimaatbeleid hoog op de agenda staan? Dat is de strekking van een column van Bert Wagendorp (Volkskrant 3 juli, ‘In het wiel’).

De coronapandemie werd gezien als ‘een krachtig signaal dat het allemaal anders moet”. Het bleek geen “luchtfietserij van groene dromers”. Zo snel mogelijk terug naar normaal lag meer voor de hand. Instanties als het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), het Centraal PlanBureau (CPB), het RIVM en nu het PlanBureau voor de Leefomgeving (PBL) komen met voorzichtige aanbevelingen om “een breder welvaartsbegrip te hanteren dan eentje dat louter was gericht op productie, inkomens en werkgelegenheid. De SER (Sociaal Economische Raad)  en de Nederlansche Bank waren dezelfde mening toegedaan.”

In Duitsland, Frankrijk, Groot Brittanië en de EU klinken vergelijkbare stemmen. De EU schept daarvoor honderden miljarden, een herstel- en hervomingsplan dat na een zware bevalling in goedgekeurd door de nationel regeringsleiders. Het hersel gaat steeds meer de kant uit van hervorming. In het behoudende Nederland is het beleid volgens Wagendorp echter vooral gericht de korte termijn. Op het herstel van wat gold als normaal en van de (oude) economie, die echter onherstelbaar veranderd is, zoals de hele samenleving. Hij vraagt zich af “wanneer we dan wèl wakker worden”. Deze term geeft aan dat er een collectieve bewustwording noodzakelijk is om door te pakken en hervormingen aan te gaan. Deze is aan de gang bij een intellectuele voorhoede, zoals onderstaande publicaties doen vermoeden. Terug naar het oude normaal, waarin het neoliberalisme en markwerking dominant waren, lijkt hen niet haalbaar meer en evenmin wenselijk.

 

Kritiek op neoliberalisme en marktwerking

Wat betreft de economie krijgt het neoliberalisme veel kritiek. Het wordt als oorzaak beschouwd van onwenselijke tendensen. De roep om samenwerking in plaats van marktwerking en concurrentie wordt in toenemende mate gehoord. Het verband met de milieu- en klimaatcrisis wordt breed uitgemeten en dringt ook steeds meer door. Er verschijnen diverse boeken over. Een aantal ervan zijn besproken in de media: allereerst Ontspoord kapitalisme: Hoe het kapitalisme en ontspoorde en na de coronacrisis kan worden hervormd, door Bert de Vries, econoom en voormalig minister van sociale zaken van het CDA; Gabriël van den Brink, Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europese continent. Daarna volgen Margaret Hefferman, Uncharted; How to Amp the Future Together; Sander Heijne en en Hendrik Noten, Fantoomgroei. Waarom we steeds harder werken voor minder en Francesco Boldizzoni, Foretelling the End of Capitalism. Verder verschijnen er talloze artikelen en interviews.

De boeken gaan o.m. over uit de hand lopende ongelijkheid, vernietiging van de aarde door “voortrazende industriële productie [...en] gebrek aan zeggenschap over de economie.” Beleggers en bedrijven gaan hun gang. De overheid laat ze voornamelijk hun gang gaan. Burgers hebben niets te zeggen en wenden zich af van de politiek of kiezen voor de populistische proteststem. Winsten verdwijnen naar belastingparadijzen en het pensioen krimpt (NRC 29 mei, ‘Tijd om het kapitalisme in te dammen’)

 

Gabriël van den Brink: behoefte aan gemeenschap

Van Den Brink, “die eventjes marxist werd om daarna zijn strijd voor de gemeenschap voort te zetten als filosoof”, zoekt naar een nieuw (groot) verhaal en een nieuwe verbindende moraal. Hij meent die te vinden in de “typisch [continentaal] Europese... corporatieve werkwijze [...die] economische, sociale en culturele doelen combineert” (NRC 29 mei). Hij beschrijft ook veronderstelde positieve kanten van het (neo)liberalisme, zoals vrijheid en welvaart, die echter ongelijk zijn verdeeld en onder druk staan. Het neoliberalisme heeft ook zijn keerzijde. De welvaart en individualisering maken mensen niet gelukkig, omdat zij sociale wezens zijn. Bovendien is het te dominant geworden. Er is te weinig ruimte voor een andere visie en voor tegenkrachten.

“Het neoliberalisme heeft te weinig oog voor de inbedding van het individu in zijn leefomgeving. (NRC 20 juni). Daar is nu meer behoefte aan, nu de sociale cohesie onder druk staat en minder lijkt geworden, ondanks het vele vrijwilligerswerk: ‘De samenleving schreeuwt om gemeenschapszin’ (Volkskrant 30 mei). “Reden om niet terug te keren naar ‘normaal’”. Het neoliberalisme heeft meer vrijheid verschaft en misschien ook meer welvaart, hoewel men het daarover niet eens is, maar dat is niet genoeg.

“Het probleem is... dat de behoefte aan gemeenschap te weinig vorm krijgt.” Men voelt te weinig verbondenheid. Dat komt mede door een te ver doorgevoerd individualisme. Daarom stelt Van den Brink meer samenwerking voor in coöperatieve verbanden, waarbij concurrentie en coöperatie met elkaar in evenwicht zijn. Een reden voor de toegenomen behoefte aan gemeenschapszin is misschien dat er tijdens de crisis enige tijd meer verbindende saamhorigheid, was, zoals bij oorlogen en rampen. Mensen hebben ervan geproefd en willen deze verbondheid verlengen en behouden.

Hij ziet “onderstromen zichtbaar worden die meer op spiritueel vlak liggen.” Hij meent een mentaliteitsverandering waar te nemen en vraagt zich af hoe blijvend deze is. Dat geldt ook voor de toenemende stemmen die verandering en hervorming bepleiten (NRC 20 juni ‘Niet alles moet in het licht staan van winnen’). Er zijn behalve materiële waarden ook geestelijke en sociale waarden, die we missen. Tijdens de crisis gold ‘zekerheid en veiligheid boven vrijheid’ (Caroline de Gruyter NRC 16 mei). Dat gold ook voor gezondheid en welzijn.

Evenals Bert de Vries blikt Van den Brink terug op de verworvenheden en beperkingen van het neoliberalisme en hoe het zo invloedrijk is geworden en ook door sociaaldemocraten is omarmd, met alle gevolgen van dien. Een ideologisch tegenwicht verdween daardoor, met name na de val van het communisme, en een alternatief is nog steeds niet (terug)gekomen. De samenleving sloeg door naar concurrentie, privatisering en marktwerking, ook in de zorg, ten koste van samenwerking en saamhorigheid. Op welke wijze dit laatste gestalte kan krijgen en volgens welk ‘verhaal’ en welke moraal, is nog verhuld in de toekomst. De interviews en artikelen “bieden denkrichtingen”, geen voorspellingen (NRC 20 juni).

 

Bert de Vries: ontspoord kapitalisme

De Vries heeft vooral oog voor politieke en economische ontwikkelingen. De neoliberale politiek van marktwerking en privatisering leidde tot “de inmiddels overbekende conclusie: deregulering creëert geen vrije markt, maar ‘een kleine, zeer vermogende marktelite’. Een hele kleine top gebruikt de gewonnen invloed om geld met geld te maken. Gewone mensen leverden macht in en kregen er goedkope spulletjes uit China voor terug” (NRC 29 mei). Gewone burgers hebben te weinig invloed. Wat hij zegt komt erop neer dat er een financiële (machts)elite is ontstaan en een uit de hand gelopen kapitaalconcentratie.

Jan Terlouw zegt ongeveer hetzelfde: “Het aantal miljardairs is enorm toegenomen, terwijl het vermogen van het minder betaalde deel van de bevolking nauwelijks groeit of achteruitgaat.” Ook hij pleit voor “hogere belastingen”, dus minder vrije markt en meer overheidsingrijpen om de ongelijkheid te dempen. Ook hij vindt verbondenheid, ergens bij horen, ‘belonging’ van groot belang  (Volkskrant Magazine, 18 mei).

“Het kapitalisme heeft zijn eigen dynamiek, je kunt er nooit helemaal de baas over worden. Maar er zijn teveel bevoegdheden overgedragen aan internationale instellingen waar de burger geen stem in heeft,” vervolgt Bert de Vries. Wie hebben er wel een stem in? Hij noemt de EU, de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en het internationale Monetaire Fonds (IMF), waar multinationals veel te zeggen hebben, en burgers geen invloed hebben. Zij mogen wel belasting betalen, waarmee de risico’s worden afgedekt die bedrijven lopen als het misgaat. Dat zien we ook bij het corona-steunpakket. “Nog altijd geldt het principe dat winst naar de aandeelhouders gaat, maar risico’s door de belastingbetaler worden gedragen... Dat moet anders.” De vraag is hoe? Door meer vermogensbelasting te heffen, zoals Piketty c.s. voorstaan?

In een interview (NRC 27 mei) wil hij “het private geldstelsel met zijn dominante rol voor particuliere banken vervangen door een publiek geldstelsel.” Omdat banken kunnen omvallen en dan een crisis veroorzaken waar de belastingbetaler voor opdraait. Het nieuwe stelsel en “de herstructurering van bedrijven” komt nog niet uit de verf. “Fiscale toptarieven ‘moeten aanzienlijk worden  verhoogd’... ‘om erfelijke vermogensdynastieën’ tegen te gaan”. Met noodmaatregelen rampen proberen te voorkomen is geen structurele oplossing.

De Vries beschijft ook het historische proces van “ontsporing van het kapitalisme,... de schaduwkanten van de industriële revoluties en de ‘verabsolutering van het vrijhandelsideaal’.” Hij wil op Europees niveau “de klimaatproblemen aanpakken, de multinationals en de ongelijkheid.” Maar hoe? Dat is nog een punt van discussie: “Het klimaat is rijp voor een fundamentele discussie” (NRC 27 mei, ‘Hyperglobalisering vergt extreem harde correcties’). Daarom is het van belang meer bijdragen tot deze discussie naar voren te brengen.

 

Margaret Hefferman: onderzoeken, experimenteren en discussiëren

Margaret Hefferman schrijft in haar boek Uncharted; How to Map the Future Together ‘de toekomst voorspel je niet, die bedenk je samen’ (NRC 9 mei). Vandaar het belang van een fundamentele discussie. “Het komt erop neer dat een complexe wereld niet is te reduceren tot een economisch model, een ideologie of een simplistische vergelijking met het verleden,” zoals we impliciet doen bij ‘terug naar normaal’. “Wat werkt dan wel? Hefferman is een groot voorstander van experimenten als ‘pragmatische manier om de toekomst te onderzoeken’”. Bijv. een ecologische boerderij.

“Hefferman heeft een hekel aan technologsiche toekomstvisies. Vertrouwen op technologie... maakt mensen dommer en slaafs.” Ze heeft een aantal tips: “Ga niet op zoek naar een nieuw, vastomlijnd model, maar onderzoek, observeer, discussieer en betrek daar zoveel mogelijk mensen bij.” Dit komt overeen met burgerparticipatie en ‘deliberatieve democratie’ bij overleg en besluitvorming, zoals o.m. wetenschapsfilosoof Feyerabend heeft voorgesteld.

 

Sander Heijne en Hendrik Noten over ‘fantoomgroei’

In Met ons gaat het goed. 8 sombere mythes over Nederland ontrafeld stelt Piet Hein van Mulligen, dat “we er economische gezien de afgelopen decennia alleen maar op vooruit zijn gegaan” (NRC 3 juli, ‘Groei zonder bloei’). Dit wordt door anderen betwijfeld. “Het inkomen per hoofd van de bevolking is sins 2000 nauwelijks gestegen, maar ook ver achter gebleven bij de groei van het bruto binnenlands product (BNP),” beweert hij zelf. Bovendien lijkt in die groeiende welvaart door de coronacrisis de klad gekomen en ‘terug naar normaal’ gaat niet meer. En “het aandeel van de bedrijfswinsten in het nationaal inkomen stijgt al decennialang ten koste van het arbeidsinkomen,” in de lijn met eerdere bevindingen.

Dat is de strekking van het boek van Sander Heijne en en Hendrik Noten, Fantoomgroei. Waarom we steeds harder werken voor minder. Ook zij gaan in op de ontwikkeling van het neoliberalisme tot dominante ideologie. “Margaret Thatcher... en Ronald Reagan... lieten zich influisteren door Milton Friedman en zijn Chicaco Boys, die het maken van winst als de enige sociale verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven beschouwden.” Ook Ruud Lubbers en Wim Kok gingen over “tot het geloof in de vrije markt”. In een ander boek Er zijn nog 17 wachtenden voor u. Dertig jaar marktwerking in Nederland beschrijft Sander Heijne een aantal mislukkingen bij privatisering van overheidsbedrijven en -instellingen, die in de zorg o.m. vaak hebben geleid tot meer in plaats minder bureaucratie. “Het streven naar maximale groei van het bnp is geen oplossing voor de grote kwesties van deze tijd, zoals klimaatverandering, energietransitie en duurzame ontwikkeling... Het is danook de hoogste tijd voor een nieuw verhaal voor onze economie.” Daarin gaat het niet alleen om de kwantiteit van de productie, “maar ook om de kwaliteit van het leven. En ze wijzen op de opkomst van nieuwe coöperaties.., die anders werken dan grote ondernemingen... Maar verder dan wat vage contouren... komen ze niet.” Zie verder de boekbesprekingen van Herman Hümmels in dit nummer.

Dat is een beperking van meer publicaties. Het is niet moeilijk te wijzen op wat er mis is met het neoliberalisme, maar een alternatief is iets anders. Dat wordt nog onderzocht en daar wordt nog mee geëxperimenteerd. “Het klimaat in de samenleving is aan het veranderen,” zei Bert de Vries, mede door de cononacrisis. Er lijkt meer openheid voor verandering en voor het inzicht dat het anders kan en moet. Volgens Bert Wagendorp zou dit nog niet zijn doorgedrongen bij het kabinet Rutte. “Mark Rutte is een prima manager van virusuitbraken, maar geen man die graag nadenkt over een andere economische structuur dan de bestaande. Ook als alles erop wijst dat we niet langer kunnen doorgaan op de huidige weg en het een uitgelezen moment is om het roer om te gooien” (Volkskrant 10 juni). Ook volgens historicus Adam Tooze “valt Nederland liever terug op oude zekerheden [...zoals] de oude bezuinigingspolitiek” (NRC 27 juni).

 

Trends in het bedrijfsleven en bij de bevolking

De politiek volgt vaak de economie en het bedrijfsleven heeft er grote invloed op. Daar worden trends versneld door de crisis. “Kijk alleen naar thuiswerken en vergaderen.” Door de crisis is de afweer tegen verandering doorbroken, die ‘corporate immunesystem’ wordt genoemd, waardoor verandering sneller kunnen worden doorgevoerd. Daarom is het nu een geschikte tijd voor verandering. Opeens kan er van alles wat eerder niet kon of weerstand opriep. “De kernwoorden die steeds klinken zijn online, duurzaam, lokaal, buffers, deglobalisering, schokbestendigheid... De crisis zorgt duidelijk voor een intrinsieke motivatie om na te denken over waartoe bedrijven op aarde zijn.” Het begint door te dringen dat het doel meer is dan winst maken. Er wordt gewezen op “het voordeel dat bedrijven hebben van andersoortige duurzame praktijken en fatsoenlijk omgaan met personeel. In de vleesverwerkingssector bijv. [...waar] arbeidsomstandigheden hebben bijgedragen tot coronabesmettingen.” Bedrijven zijn verplicht hun personeel bescherming te bieden. (‘De coronacrisis: fast forward naar de toekomst’, NRC 30 mei. “Topadviseurs van McKinsey, Bian en Deloitte zien in de bestuurskamers al enorme verschuivingen”).

“Ook is de invloed van de overheid op de economie door alle steunpakketen ineens veel groter.” Dat gaat tegen de neoliberale trend in. “Als er straks toch vele miljarden euro’s worden uitgegeven om het economisch herstel aan te jagen, steek dan het geld zo veel mogelijk in verduurzaming. En: vergeet daarbij de burger niet” (NRC 10 juli, “Groen herstel moet burgers direct ten goede komen’. Over het rapport van de Raad van de Leefomgeving). Daardoor kan de overheid eisen stellen wat betreft duurzaamheid en garanties voor het personeel en zo trends beïnvloeden. “Bedrijven die al duurzaam bezig waren blijken nu schokbestendiger... Aandelen van duurzame bedrijven... doen het ongeveer 7 procent beter dan andere aandelen.” Uiteraard neemt de digitalisering toe, zoals online bestellen en communiceren. Maar naast deze progressieve trends is er vooral het risico van een “regressieve crisis” van achteruitgang. Dat is mede afhankelijk van de menselijke creativiteit en veerkracht, ‘resilience’.

Volgens De Nederlandsche Bank “zit er een nog veel grotere schok aan te komen dan corona” (‘Corona is een meteoriet, klimaatverandering een botsing tussen planeten’, NRC 20 juni). Een regressieve crisis is een reële mogelijkheid, als we niet doortastend optreden. De vraag is in hoeverre dit doordringt bij multinationals, die voor een belangrijk deel medeverantwoordelijk zijn voor de situatie in de wereld, gezien de concentratie van macht en kapitaal aldaar. Maar ook daar komt duurzaamheid hoger op de agenda te staan, mede onder invloed van de bevolking, de consumenten  en medeproducenten.

Unilever, de grootse multinational in ons land met 161.000 werknemers, “timmert al jaren aan de weg met de boodschap dat winstgevendheid en een betere wereld hand in hand moeten gaan” (NRC 9 april interview met Hanneke Faber, de dochter van Mient-Jan Faber, de secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad, die de grote anti-kenwapendemonstratie in de jaren tachtig organiseerde). Zij heeft de leiding van de divisie Voeding en Dranken (met bijna 20% van 52 miljard jaaromzet). Er is bij de consumenten o.m. een trend naar toenemend veganisme en vegetarisme, waar Unilever bij aansluit.

“Mensen willen dit: gezonder, plantaardiger, minder verspilling. Merken die hier rekening mee houden liggen beter in de markt.” Er wordt nu bijv. bij Knorr producten meer groente toegevoegd en minder of helemaal geen vlees. Ook drinken mensen meer groene thee en kruidenthee. Dit wijst erop dat het collectieve bewustzijn en handelen trendverleggend en -bepalend zijn. Ieder individu draagt hiertoe bij, bijv. door zijn eetgewoonten. Net zoals hij bijdraagt tot de verkiezingen en de politiek door zijn stem te geven en zijn stem te laten horen. Alle individuele daden bij elkaar blijken een enorme invloed te kunnen genereren.

De Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe signaleert vergelijkbare trends bij de bevolking wat betreft “een ander gebruik van de openbare ruimte... groene pleinen, parken en buurttuinen... [het] sluit aan bij zijn voornaamste hoop: dat we op een andere manier zullen produceren, distribueren en consumeren, in een maatschappij die weer op mensenmaat gesneden is en waar de economie ondergeschikt is aan samenleven” (NRC 10 juli, ‘Even een moment van bezinning’ over zijn boek Houd afstand, raak me aan). “Corona maakt duidelijk: we moeten meer tijd hebben voor elkaar... Iedereen heeft verstilling en vertraging nodig.” Het gemeenschappelijk welzijn komt meer centraal te staan. Een dergelijk trend was er al, maar komt door de crisis meer naar voren.

 

Ethisch ondernemen

In andere landen zien we overeenkomstige trends. In Zwitserland komt 29 november een referendum over een voorstel van het parlement waarbij Zwitserse bedrijven (beperkt) verantwoordelijk gesteld worden voor schendingen van mensenrechten, milieuregels en schade die zij wereldwijd elders vooroorzaken. (Zie https://www.business-humanrights.org/de/schweizer-konzern-verantwortungsinitiative-volksabstimmung-am-29-november?page=5). Denk aan bijv. Nestlé, de Zwitserse pendant van Unilever en het agrochemische bedrijf Syngenta, dat verantwoordelijk gesteld kan worden voor de schade van pesticiden. Collega Bayer heeft een schikking van miljarden getroffen om honderden individuele processen tegen het kankerverwekkend geachte glyfosaat te compenseren. Nog een voorbeeld dat individuele acties collectief verschil kunnen maken en bedrijven kunnen beïnvloeden, hoewel het omgekeerde wellicht veel vaker het geval is, afhankelijk van de beïnvloedbaarheid van de consumenten (NRC 10 juni, ‘Ethisch ondernemen beroert de Zwitsers’).

“Tijdens de coronacrisis is de publieke steun gegroeid... een tijd waarin burgers beseffen dat we verantwoordelijk met onze leefwereld moeten omgaan.” Zoniet, dan kunnen crises zich versneld aandienen. “In andere Europese landen speelt dezelfde trend. Velen zijn, nationaal en in de EU, bezig om de ethische regels voor bedrijven aan te scherpen... De denktrant is de laatste tien jaar ongelofelijk veranderd.” Als burgers echter economisch en financieel worden getroffen, zijn ze vaak behoudend.

Op Europees niveau wordt ook aan strengere ethische wetgeving gewerkt op het gebied van mensenrechten, illegaal gekapt hout, en milieubelasting. Ook in Nederland wordt gewerkt aan meer dwingende wettelijke eisen om kinderarbeid, illegale houtkap, moderne slavernij en andere misstanden uit te bannen in de productieketens van (internationale) bedrijven (NRC 17 juni, ‘Maatschappelijk ondernemen als eis’).

 

Het einde van het kapitalisme?

Er wordt steeds gepleit voor een bijstelling en hervorming van het kapitalisme. Het communistische alternatief heeft afgedaan. ‘Het kapitalisme blijft nog even’ (NRC 11 juli, bespreking van Francesco Boldizzoni, Foretelling the End of Capitalism). Voorspellingen dat het kapitalisme wordt ontmanteld, zijn niet uitgekomen. “Kapitalisme is een economische orde, die uiteraard gericht is op winst maken èn... een culturele orde die bestaat hiërarchie en individualisme. Door die hiërachie is ongelijkheid een fundament van die cultuur.” Het individulisme is typisch westers en anders in China en Japan. “In de westerse wereld blijft het kapitalisme nog wel even, verwacht hij. Een sterkere sociaal-democratische beweging kan de uitwassen daarvan indammen.”

Een heel ander economisch stelsel dient zich nog niet aan. Het Chinese staatskapitalisme is een gemengd systeem, dat in het Westen niet zou passen. Totalitaire stelsels waren hier geen succes. Dat willen we niet meer. Wat we wel willen, komt telkens weer naar voren in het volgende: welzijn èn welvaart, zekerheid en veiligheid, meer verbondenheid en saamhorigheid, gezondheid, inspraak en participatie. Winst maken mag, maar dient te worden gecombineerd met duurzaamheid en een betere wereld, waarin mensenrechten en het milieu worden gerespecteerd. Daar wordt aan gewerkt in allerlei (wets)voorstellen en verdragen. Als burgers daarin kunnen participeren, krijgt het misschien meer momentum.

 

Bijlage: Waar halen we het geld vandaan?

Twee antwoorden liggen voor de hand bij het bekostigen van hervormingen en komen geregeld naar voren: ten eerste kunnen centrale banken geld bijdrukken en ten tweede kunnen de vermogenden meer belast worden om hervormingen te bekostigen (‘Laat de rijkste 1 procent nú meer betalen’, Thomas Piketty en Jesse Klaver, Volkskrant 28 mei). Dat lijkt meer te kunnen opleveren dan overgeleverd te zijn aan de filantropie van een paar grote geldschieters, die de investeringen en de ‘return of investment’ zelf in handen willen houden en mogelijk banden onderhouden met de industrie waarin zij hebben geïnvesteerd. Dan zijn er ook nog leningen op de kredietmarkt mogelijk en ingewikkelde constructies van de EU, waarover Rutte en ‘de zuinige vier’ aan het bakkelijen zijn met Von der Leyen, Merkel, Michel en anderen.

Bij hogere belasting bij vermogenden en grote ondernemingen is het van belang te komen tot “een gezamenlijke verhoging van de belastingtarieven binnen de Europese Unie... Als één land de tarieven verhoogt, trekken bedrijven weg naar landen waar het goedkoper is... In een tijdperk van globalisering kan het kapitalisme slechts geremd worden door internationale samenwerking. [... Anders] zullen landen simpel tegen elkaar worden uitgespeeld door multinationale bedrijven. Soeverein, maar machteloos... Uiteindelijk zullen de lidstaten afspraken moeten maken om multinationals zwaarder te belasten” (Volkskrant 18 juli, Peter Giesen, ‘Bedrijven zijn te machtig geworden en de ongelijkheid te groot’)

Voor zowel beheersingsmaatregelen als hervormingen is er een steunpakket. In Nederland lijkt dit vooral ten goede te komen aan multinationals en minder aan ZZPers en het MKB. De (boven)bazen profiteren er het meest van onder de druk van massale ontslagen als er geen steun wordt verleend. Worden hun bonussen en salarissen straks ook bekostigd uit het steunpakket, dat door de belastingbetaler wordt gedekt? Een rechtvaardige verdeling is nog ver te zoeken. De grootste graaiers lijken het meeste voordeel te hebben van de generositeit van de overheid.

Het is interessant om te zien welke bedrijven voordeel hebben van de coronacrisis. Dat zijn vooral de informatietechnologische bedrijven en de farmaceutische industrie. Is het niet mogelijk dat dit voordeel de hele samenleving toekomt? Waarom de bedrijven, die toch al bekend staan om hun enorme miljardenwinsten en hun grote invloed op de samenleving en de gezondheidszorg? De toenemende concentratie van macht en kapitaal is een punt van zorg en aandacht en dient te worden gekeerd. Dit is een cruciaal punt bij de noodzakelijke hervormingen. Een deel van die hervormingen kan bekostigd worden uit een herverdeling van winst en vermogensheffing. Gebeurt dit niet, dan blijft het geld naar grote bedrijven stromen vanuit de beurzen van de belastingbetalers en blijft het kapitaal zich verder concentreren. Ook is de kans groot dat het geld dat door de centrale banken wordt bijgedrukt bij andere (commerciële) banken terecht komt in plaats van bij de gemiddelde burger. Het steungeld is “belastinggeld dat [deels] wordt weggesluisd naar belastingparadijzen,” als het wordt gegeven aan multinationals zoals de KLM (Bert Wagendorp, Volkskrant 4 mei, ‘Gedoemde redding’). “De Nederlandse staat steunt een gedoemde industrie”, nl. de KLM, in elk geval een omstreden, vervuilende industrie, maar ook een cruciaal geachte industrie voor het Nederlandse bedrijfsleven.

Er dient op te worden toegezien waar het steungeld terecht komt, opdat het niet in de zakken van banken en industriëlen verdwijnt. Als de machtsverdeling niet verandert en transparanter wordt, is de kans groot dat hervormingen de machtsongelijkheid bestendigen. Democratische controle op de geldstromen is daarom essentieel. Burgerparticipatie en toezicht kan daarbij een belangrijke rol kan spelen in een plattere samenleving die minder top-down wordt bestuurd en meer bottom-up. Dit om te voorkomen dat de burgers weer de rekening betalen, zoals bij de kredietcrisis, toen banken door belastingeld overeind werden gehouden, terwijl grote multinationals in Nederland geen winstbelasting betalen. Dat maakt Nederland aantrekkelijk als vestigingsplaats, ook door ons belastingsstelsel in ruimere zin. Er zijn allerlei ‘trucs’ en ‘sluiproutes’ om de belasting te omzeilen. (‘Belastingbox 2 maakt rijker wie toch al rijk is’, Volkskrant 19 mei geeft aan hoe).

De lastendruk op arbeidsinkomen vergeleken bij die op vermogen zou de laatste decennia steeds hoger zijn geworden. Dit werkt kapitaalconcentratie en ongelijkheid in de hand. Het ziet ernaar uit dat dit ook geldt voor de corona-steun, die de grote bedrijven meer steunt dan de kleine. ‘Vooral jonge flexers verliezen werk’ (NRC 9 en 10 april). “Deze uitzonderlijk zware tijd... dreigt vooral de laagste inkomens te treffen... Het risico bestaat dat de ongelijkheid stijgt tot het niveau dat het onaanvaardbaar wordt.” Dan hebben we de poppen pas goed aan het dansen.

‘Tijd voor herverdeling, of we krijgen echte problemen’ (Sander Schimmelpenninck, Volkskrant 25 mei). Het is nog niet zover dat de armen de rijkdom van de rijken komen halen, zoals de geschiedenis vaker liet zien. Ook hij merkt op dat “de belastingdruk op kapitaal en arbeid volledig scheef is geworden”. De ongelijkheid lijkt een fundamenteler probleem dan het virus. De minst draagkrachtigen worden het hardst getroffen door het virus. Daar helpt geen vaccin tegen.