Civis Mundi Digitaal #103
https://www.omroepgelderland.nl/nieuws/2410730/Video-over-sociale-cohesie-in-Harderwijk
“Het centrale vraagstuk voor de komende tijd is: wat moeten we veranderen in ons gedrag, in ons samenleven?” Dit was de vraag die geriater Rudi Westendorp stelde in deel 5. We zagen dat sommige landen zich beter weten te beschermen dan andere. Nieuw Zeeland, Scandinavische landen, China en andere landen in Oost-Azië lukt het beter dan andere (westerse) landen. Is daar meer discipline, minder individualisme en meer samenwerking tussen burgers en overheid? In China was de aanpak autoritair, maar er was ook veel medewerking. Dat gold ook voor andere succesvolle landen, die snel maatregelen namen, hoewel de aanpak daar minder autoritair was.
Het gewenste soort gedrag is reeds beschreven in deel 6 als afstand houden sociale betrokkenheid en verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en anderen. Wat betreft de samenleving als geheel is er een toenemende roep om duurzaamheid, die volgens sommigen enerzijds ook in de richting van meer soberheid en matigheid dient te gaan wat betreft de omgang met het milieu en meer empathie en verbondenheid wat betreft de omgang met anderen en de samenleving als geheel (zie bijv. Marius de Geus, Filosofie van de eenvoud, besproken in nr 32). Het komt enigszins overeen met een postmaterialistische levensstijl, zoals eerder door de Amerikaanse politicoloog Ronald Inglehart is geformuleerd (The Silent Revolution, 1977, Cultural Shift in Advanded Industrial Society (1990), Modernization and Postmodernization (1997), Cultural Evolution, 2018).
Dit artikel gaat achtereenvolgens over een aantal lange termijn trends die samenhangen met postmaterialisme, zoals individualisering, globalisering en holistisch denken. Dit naar aanleiding van een recent interview met Inglehart. Daarna komen korte termijn taken van de overheid aan de orde wat betreft het herstel van de economie en de hervorming van de samenleving om de crisis het hoofd te bieden. Er tekent zich een trend af naar meer overheidsingrijpen in de economie en naar meer sociologisch denken in termen van sociale behoeften. Marktwerking toont zijn beperkingen. Tot slot komen enkele klassieke sociologen aan bod. Over belangrijke economen volgen separate artikelen van Herman Hümmels.
Piramide van Maslow (Motivation and Personality). Volgens Inglehart berust de postmaterialistiche behoefte aan zelfrealisatie uiteindelijk op zekerheid. Bij onvoldoende zekerheid zoekt men deze vaak bij een sterke leider
Moderne trends: postmaterialisme
Bij een postmaterialistische levensstijl, worden ‘postmateriële’ zaken en waarden zoals zelfontplooiïng, welzijn, duurzaamheid belangrijker. Daarover is veel literatuur verschenen, o.a. Daniël Bell, The Coming of Post-Industrial Society, Bart van Steenbergen, De postmaterialistische maatschappij, H. Duijker, De ideologie van de zelfontplooiïng, Fridjof Capra, The Turning Point: Science, Society and the Rising Culture, Daniël Yankelovich, New Rules: Searching for selffulfillment in a world turned upside down, enz.
De aanzet tot postmaterialistisch denken en zelfverwerkelijking vinden we reeds bij Marx. Hij legt weliswaar veel nadruk op materiële behoeften. Als deze bevredigd zijn komt er echter ruimte voor zelfverwerkelijking. Evenals bij Inglehart gaat bevrediging van de basisbehoeften daaraan vooraf, daarbij inbegrepen de behoefte aan zekerheid. Marx onderscheid het rijk van de vrijheid van het rijk van de noodzaak, werk en vrije tijd. (Van Steenbergen, p 20, 25, 37). “s’Morgens jagen, ’s middags vissen,... ’s avonds bij het eten discussiëren, net waar men zin in heeft,” is een bekende toekomstdroom van Marx uit Die Deutsche Ideologie over de communistische maatschappij, die dat mogelijk zou maken en geen bewaarheid werd.
Typerend voor de moderne westerse ontwikkelingen is de toenemende keuzevrijheid en autonomie, die samengaat met individualisering, een andere belangrijke trend naast postmaterialisme. Beide trends hangen samen. “Dit betekent niet dat affectieve bindingen over de gehele linie zwakker worden.” Toenemende keuzevrijheid en individualisering kan echter gepaard gaan met onzekerheid en onduidelijkheid, vervreemding en ontworteling (Wilterdink, Samenlevingen, 4.5 ‘Individualiseringsprocessen: worden affectieve bindingen zwakker?’ p 141).
https://twitter.com/JanBransen/status/1228643136928407552
Autonomie individualisering, de menselijke maat, globalisering en holisme
De behoefte aan affectieve bindingen, (sociale) zekerheid, geborgenheid en sociale relaties is diep geworteld, zie de piramide van Maslow. “Ondanks de roep om sociale cohesie verlangen de meeste mensen in hedendaagse westerse samenlevingen niet (terug) naar een leven in hechte gemeenschappen die nauwelijks ruimte laten voor individuele keuzes.” Mensen willen eigenlijk het beste van beide: sociale verbondenheid èn individuele autonomie. Volgens Maslow streven mensen naar bevrediging van behoeften op alle niveau’s van de naar hem genoemde piramide. In sommige (woon)gemeenschappen wordt dit nagestreefd en tot op zekere hoogte gerealiseerd.
Het proefschrift van Van Steenbergen verkent de postmaterialistische maatschappij aan de hand van vier criteria: mate van autonomie, menselijke schaal, holisme en postmaterialisme. De trends naar autonomie en postmaterialisme zijn reeds genoemd. Volgens Van Steenbergen gaat het bij postmatrialisme om een verschuiving van het primaat van het economische naar meer nadruk op morele, culturele en spirituele waarden, zoals menselijke ontplooiing, creatieve en intellectuele vorming, kwaliteit van leven en intermenselijke relaties. Ook in arbeidsrelaties zijn deze aspecten belangrijker geworden naast financiële honorering.
Van de menselijke maat in de zin van kleinschaligheid is minder terecht gekomen, hoewel sinds de coronacrisis de roep om locale en nationale zelfvoorziening is toegenomen. De tendens naar globalisering lijkt echter niet te stuiten, wel om te buigen naar ‘glocalisering’ met een term van Couwenberg: het samengaan van globalisering en localisering. Zie ook Steenbergen, hfst 6 ‘De mondiale context’ en Norbert Elias, Die Gesellschaft der individuen. Het gaatover het samengang van inividualisering op microniveau en mondialisering op macroniveau, groeiende interdependentie èn toenemende autonomie en zelftoereikendheid (self-reliance).Dat wil zeggen in staat zijn de eigen basisbehoeften te vervullen, bijv, wat betreft voedselvoorziening en medische middelen (zoals mondkapjes!).
Het holistische denken wordt nog altijd gedomineerd door het instrumentele rationele, economische en technisch-wetenschappelijke denken, maar blijft een belangrijke trend, ook in de wetenschap en in de geneeskunde (zie o.m. Werner Heisenberg, Het deel en het geheel, besproken in nr 100, Fritjof Capra en Sef Kicken, Alternatieve wetenschap en bewustzijn als basis). Het holisme is vooral toegenomen in het ecologisch denken, dat meer algemeen is geworden. We zien het o.m. in de circulaire landbouw en economie en de belangstelling voor netwerken en heteronome organisaties (zie de bijdrage van Herman Hümmels).
Janny Freriks, ’De Menselijke Maat no. 6’, linosnede 2018, https://www.laviedulino.nl/de-menselijke-maat-6/ Individualisering en autoritarisme: de ‘lonely crowd’ en de leider op een sokkel
Toenemend autoritarisme en ongelijkheid
Terug naar Inglehart. Volgens hem “ontstaat postmaterialisme door zekerheid,” conform de piramide van Maslow. Echter, “overal waar burgers zich onzeker voelen zijn ze geneigd tot “de ‘autoritaire reflex’: ze zoeken bescherming bij een sterke leider en de traditionele waarden van gezin, natie, duidelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen.” Hij licht dit toe in een interview in de Volkskrant (17 okt) over postmaterialisme aan de hand van een halve eeuw onderzoek, recentelijk door het onderzoeksinstituut Glocalities, waarvan Martijn Lampert dirtecteur is.
“Op lange termijn beweegt de wereld zich in de richting van postmaterialisme... maar op korte termijn kan een toenemende onzekerheid de autoritaire krachen versterken, zoals de afgelopen jaren is gebleken. Uit onderzoek naar verandering van waarden door Lampert c.s. bleek dat mensen door corona meer naar binnen gekeerd werden en minder tolerant werden voor mensen met een andere kijk: “trekje van een meer autoritaire levenshouding”. Hoe het zich verder ontwikkelt hangt af van de crisis. Inglehart denkt ook “dat we het geld moeten herverdelen”. Ook hij wijst op de groeiende ongelijkheid en kapitaalconcentratie. “De rijkste 1 procent is er enorm op vooruitgegaan, terwijl het inkomen van 90 procent van de bevolking gestagneerd is.” De regering dient daaraan iets te doen. Ook aan werkgelegenheid om te zorgen dat mensen niet overbodig worden. “De markt zal daar niet voor zorgen.”
Groeiende ongelijkheid en onzekerheid werkt ook polarisatie in de hand, die door autoritaire leiders lijkt te worden gestimuleerd, die zich afzetten tegen anders denkende en anders levende groepen, met name immigranten. Polarisatie kun je doorbreken door waarden die universeel zijn. “Compassie en empathie vind je bij alle groepen. Zorg voor het mileu is een gemeenschappelijke behoefte,” aldus Lampert. Hoewel het accent verschilt, gaat het milieubelang boven de partijen uit. Zo zijn er meer waarden, zoals de zorg voor anderen.
Bij het herstel en de hervorming van de economie en samenleving om de crisis het hoofd te bieden, komen dergelijke waarden ook naar voren. Het economisch denken in termen van materiële behoeften en factoren wordt meer ingebed in sociologisch denken in termen van sociale behoeften. Sociologie is een meer holistische wetenschap. De roep om consensus en verbondenheid wordt tegenwoordig vaker gehoord. Dat zijn geen marktwaarden. De markt kan er niet voor zorgen. We stuiten op de beperkingen van het neoliberalisme, dat in toenemende mate onder vuur ligt, zonder dat zich een uitgewerkt alternatief aandient.
Dweilen met de kraan open helpt niet erg bij crisusbeheersing
De rol van de overheid gaat verder dan crisisbeheersing
‘Kabinet moet meer doen dan de coronabrand blussen’, kopte de NRC (9 okt.) en “meer aandacht geven aan de groeiende sociale kloof en klimaatverandering vinden de drie grote planbureau’s... Die oproep doen de drie directeuren van... het Centaal Planbureau, het Planburau voor de Leefomgeving en het Sociaal en Cultureel Planbureau... in een gezamenlijk interview... Het kabinet moet meer factoren meewegen dan alleen de volksgezondheid en de economie. Zoals... leerachterstanden,... eenzaamheid en mentale gezondheid... Mensen met een flexcontract en een deel van de zzp’ers zijn harder geraakt... ‘Geef ze extra steun’... Het kabinet moet steviger inzetten op herstelbeleid. ‘Ga van crisis- naar herstelbeleid... Het kabinet zou meer kunnen doen om de economie te verduurzamen... “Wij doen een appèl om de klimaatdoelstellingen mee te nemen in de afweging”, met name bij steunverlening. Bij de miljarden voor de KLM is dat niet gebeurd.
“Al die miljarden... moeten óók worden gebruikt om al langer bestaande problemen op te lossen, zoals de groeiende sociale kloof... Het kabinet heeft een plan om de economie te vergroenen, er ligt een programma voor een meer circulair ingestelde economie.., kan [dus] heel gericht investeren.” De Duitse regering doet dat ook. “Betrek de burgers hierbij... Tot nu toe kwamen de subsidies terecht bij de bevoordeelde groepen.” De miljarden komen meer ten goede aan multinationals dan aan het midden- en kleinbedrijf, flexers en zzp’ ers. De kosten van globalisering bijv., zoals banenverlies en weinig loongroei, zijn bij de kwetsbare mensen terecht gekomen.
“De verschillen tussen kansarmen en kansrijken groeiden al en worden door corona groter... Welvarende landen waar de welvaart eerlijk verdeeld wordt, zijn vaak ook duurzamer; het is een indicatie van beschaving in brede zin.” Waarschijnlijk geldt vooral dit voor de Scandinavische landen en Zwitserland. Eén van de directeuren “is bezorgd dat de rekening voor deze crisis straks toch bij de kwetsbaarste groepen terecht komt... Werkloosheid en armoede nemen toe.” In het algemeen komen subsidies, die grotendeels uit belastinggeld bekostigd worden, vooral de hogere en middengroepen ten goede, terwijl alle belastingbetalers er evenredig aan meebetalen. Aan wie al meer geld hebben, vloeit nog meer geld toe. Wie weinig heeft, wordt naar verhouding meer ontnomen. Dit is het Mattheus effect, naar Mattheus (25:29): de rijken worden rijker, de armen worden armer. Hoe kan de regering dit doorbreken? Het is duidelijk dat hier een taak ligt voor de overheid. De markt faalt wat dit betreft en werkt het juist in de hand. Vandaar een toenemende kritiek op het neoliberalisme en het geloof in de markt.
De overheid dient meer te doen dan te investeren, maar mede te bepalen dat het geld de samenleving ten goede komt
https://www.aob.nl/nieuws/overheidsingrijpen-zet-onderwijssalaris-steeds-op-achterstand/
Actievere rol van de overheid bepleit
‘Het IMF omarmt de rol van de staat, nu ook officieel’, (NRC 14 okt.). Mede door de crisis is de staat bezig het het herwinnen van zijn rol in de economie doorgrootschalige steun en crisisbeheersing. Een trend die al plaatsvond, wordt versterkt. Het IMF bepleit grotere overheidsinvesteringen en ondersteunt dus wat al gaande is. Mileugerelateerde investeringen verdienen, zoals boven vermeld, de voorkeur. Er wordt verwezen naar de Amerikaans-Italiaanse econoom Maria Mazzucatto, zie een eerdere kroniek over economie na de pandemie. Zij pleit voor investeringen in de publieke sector. Ook het “van nature voorzichtige IMF, op het conservatieve af,... weerspiegelt de behoefe aan een paradigmawissel, onderbouwd met onderzoek een groeiende consensus, dat de rol van de overheid mag, en misschien wel moet toenemen.”
Columnist Peter de Waard heeft het over het ‘failliet van het neoliberale gedachtengoed’, niet alleen wat betreft Rutte’s corona-aanpak van zelfverantwoordelijkheid (Volkskrant 14 okt.). Hij verwijst naar de werken van de econoom Mancur Olson over collectieve actie en het ‘free riders’ (zwartrijders) probleem: er zijn altijd mensen die meeliften op de inzet van anderen en profiteren van collectieve actie zonder ertoe bij te dragen. “Het is de rol van de staat de collectieve rationaliteit af te dwingen, weet nu ook premier Rutte." Het is de taak van de overheid het ‘free riders’-effect zowel in coronacrisis als in de economie te doorbreken, lasten en belasting evenredig te verdelen en te zorgen dat ook multinationals belasting betalen, inclusief dividendbelasting, en niet ontwijken via ingenieuze constructies. Over het werk van Olson zie nr. 33 Hoe toename en afname van ongelijkheid en welvaart in zijn werk gaat.
https://www.istockphoto.com/nl/vector/breakout-session-gm515307112-88480373
Sociaal-economische aanbevelingen van het Breakout Team
Het Breakout Team schrijft hierover: "de sociale en economische ongelijkheid tussen mensen neemt steeds meer toe en is een bron van sociale onrust... Kwetsbaren worden kwetsbaarder en sterken nóg weer iets sterker... Een groot deel van onze bevolking staat extra zwak tegenover COVID-19 door slecht werk met slecht transport, maar ook door slechte huisvesting, slechte voeding en het gebrek aan geld om daar iets aan te verbeteren.” Wat betreft het bedrijfsleven beaamt het team dat vooral het midden en kleinbedrijf, flexers en zzp’ers niet ontzien dienen te worden. Het zou gaan om 3,4 miljoen arbeidskrachten.
Het team "bepleit het stap voor stap invoeren van het basisinkomen; een maandelijks bedrag van de overheid voor iedere burger. Vergelijkbaar met Amerika en Spanje, waar inmiddels een noodbasisinkomen is ingevoerd. Veel zzp’ers en flexwerkers in Nederland zitten in één klap zonder inkomen en zijn kwetsbaar. Uit onderzoek blijkt dat een basisinkomen de sociale ongelijkheid verkleint. Het kan grotendeels bekostigd worden uit bestaand geld. Als we het bureaucratisch systeem van uitkeringen, kortingen en toeslagen volledig afbreken, komt dat geld vrij voor een basisinkomen, aangevuld met geld uit belastingverhoging.”
Wat betreft het bedrijfsleven schrijft het team: “Grotere bedrijven die opnieuw steun verlangen, moeten we streng blijven bevragen op het uitkeren van dividend, bonussen en topsalarissen. Als extra voorwaarde voor die steun moet een bedrijf worden beoordeeld op slagkracht, wendbaarheid en duurzaamheid. Welke duurzame innovaties staan op stapel? Wat is hun positieve impact op de samenleving? Hoeveel gaat het bedrijf zelf investeren? Hoe gaan zij met hun personeel om? Door welke investeringen en geplande uitbreidingen gaat een streep?” (https://www.breakoutteam.nl/manifest). Het mag niet zo zijn dat belastinggeld toevloeit naar kapitaalkrachtige ondernemingen en terecht komt in dividend, bonussen en topsalarissen van de meer vermogenden.
Het team wijst op de wenselijkheid van sociaal ondernemerschap en een inclusieve economie waarin zoveel mogelijk mensen mee kunnen doen, inclusief vrijwillerswerk, om te zorgen dat kwetsbare groepen niet buiten de boot vallen en mensen met elkaar verbonden blijven. Er worden meer ideeën geuit over de herinrichting en innovatie van de economie en de samenleving, zodat algemeen menselijke waarden meer centraal komen te staan. Een onderwerp dat herhaaldelijk terugkomt.
Investeren in de publieke sector
Een ander kritisch geluid tegen de neoliberale status quo komt van Peter Mertens, leider van de snel groeiende Belgische Partij van de Arbeid, een zusterpartij van de SP in een interview in de NRC (13 okt. ‘De pandemie openbaart de hypocrisie van het neoliberalisme’). “Na een kort applausje voor zorgveleners werd de miljardeninjectie in het grootkapitaal hervat.” Als voorbeeld noemt hij BMW: “het vraagt financiële steun van de Duitse staat, maar blijft intussen schaamteloos miljarden aan dividend uitkeren aan aandeelhouders.” Hij noemt “de staat de slaaf van het kapitaal”. De staat oefent te weinig controle uit op wat er gebeurt met de miljardensteun. Daardoor “wordt de kapitaalconcentratie een steeds groter democratische probleem... De banken kwamen [eerder al] als grote overwinnaars uit de bankencrisis.”
Hij pleit evenals de econoom Mazzucato voor het investeren in het publieke domein als uitweg uit de crisis. “Op terreinen van energie, vervoer, zorg en digitale economie moet het publieke initiatief de overhand krijgen.” Ook bij onderzoek en innovatie. Hij pleit ook voor “een ander sociaal-economisch model... in Europees verband.., een een nieuw Europees socialisme”. Wat dat precies inhoudt komt niet ter sprake. Conform de voorstellen van de econoom Piketty is hij voorstander van een ‘miljonairstaks’ en ondersteuning van het proletariaat .
http://www.wartanusantara.com/2012/12/neoliberalisme-itu-anti-demokrasi.html
Het risico van vermenging van politiek en economie
De socioloog Charles Wright Mills wees lang geleden reeds op het risico van de vermenging van politiek en economie in zijn artikel ‘Collectivism and the Mixed-up Economy’ (Power, Politics and People, Collected Essays, p 184-85). “Een gemengde economie zal niet lang een gemengde economie zijn... Gegeven de macht en de omvang van het bedrijfsleven vandaag de dag, zou een gemengde economie hoogst waarschijnlijk leiden tot het subsidiëren van de kant van de regering van het herstel en de tekortkomingen van private ondernemingen... Het betekent niet alleen dat een beperkte bedrijfsoligarchie een strategische plaats heeft om bureaucratische regeringsbeslissingen te beïnvloeden. Het betekent wel dat zij kan infiltreren in de bureaucratische cellen van de regering. En dat is precies wat zij hebben gedaan.”
“Tegenwoordig weet iedereen, zeker Big Business, dat we in een adem moeten spreken van politiek en economie, van politieke economie. Dit betekent dat... ‘bedrijfsleven’ en ‘politiek’ meer en meer één worden.”
Economie en politiek zijn meer verweven geraakt (interlocked). Dit impliceert toegenomen “macht van grote bedrijven over en binnen de staat.” In plaats van andersom: toegenomen invloed van de staat op de economie. In het artikel over Wright Mills in nr 102 is de invloed van het bedrijfsleven op de politiek in de VS meer uitvoerig toegelicht. Zie ook Mark J. Green e.a., Who Runs Congress: The President, Big Business of You? en Peter Teffer, onderzoeksjournalist inzake de EU, Het lijkt Washington wel: Hoe lobbyisten Brussel in hun greep hebben (besproken in NRC 31 juli).
Naar een andere economie en maatschappij: hints van grote sociologen
De economie dient meer met waarden en moraal te worden verbonden. Zoals bedoeld door Adam Smith, de grondlegger van de moderne economie in The Theory of Moral Sentiments, dat door Herman Hümmels wordt besproken. De top drie van de top tien van economen wordt gevorm door Smith, Keynes en op een verrassende derde plaats Karl Marx. Bij alle drie speelt maatschappelijke en morele betrokkenheid en grote rol. Dat werd anders bij de latere neoliberale economen, die na de Tweede Wereldoorlog de economie gingen domineren, maar nu meer in diskrediet raken.
Kritiek op het neoliberalisme is in de mode. Een uitgewerkt alternatief bieden, dat verder gaat dan belasting heffen van topinkomens, is iets anders. Een maatschappelijk betrokken economie raakt aan de sociologie. Wat zeggen grote sociologen in dit verband? Over belangrijke economen volgen separaat artikelen. Evenals genoemde economen leggen de grondleggers van de sociologie een verband tussen economie, moraal en sociale betrokkenheid.
Henri de Saint-Simon 1760-1825, Auguste Comte 1798-1857, Karl Marx 1818-1883, Emile Durkheim 1858-1917, Max Weber 1864-1920: grondleggers van de sociologie
Henri de Saint-Simon wordt beschouwd als grondleggers van het socialisme en de sociologie. Wetenschap, spiritualiteit en religie, met name naastenliefde, boden bij hem richtlijnen voor de economie, die van belang voor de samenleving diende te zijn en mensen met elkaar verbond via gezamenlijke arbeid. In zijn beroemde parabel van de parasiterende maatschappelijke bovenlaag, schrijft hij dat het verlies van deze lieden geen enkel nadeel zou opleveren. Het verlies van productieve wetenschappers en ambachtslieden daarentegen zou een groot verlies betekenen. Deze mensen zouden het voor het zeggen dienen te hebben en niet de onproductieve bovenlaag, de ‘leisure class’ van de socioloog Veblen, waarover een volgend artikel gaat.
Auguste Comte, debelangrijkste leerling en secretaris van Saint-Simon, bouwt voort op zijn werk. Centraal in zijn latere werk staat het altruïsme, een term die hij heeft geïntroduceerd. In de tijd na de Franse Revolutie en oorlogen van Napoleon verkeerde het land in een langdurige en diepe crisis, waarin de sociale cohesie in het geding was, een hoofdthema in zijn hele werk.
Comte heeft zijn visie samengevat in enkele motto’s: ‘Liefde als beginsel, orde als basis en vooruitgang als doel’, ‘savoir pour prévoir, prévoir pour pouvoir: weten om vooruit te zien, vooruit zien om er invloed op te kunnen uitoefenen’. Dit alles op positivistische wetenschappelijke grondslag, die religie niet uitsloot maar omvatte in de positivistische ‘religie van de mensheid’, die voor de meeste sociale wetenschappers veel te ver ging.
De grondslag van de maatschappelijk orde is de ‘consenses universalis’, een soort collectief bewustzijn, een term die zijn adept Emile Durkheim introduceerde. Deze consensus is nu vaak ver te zoeken. Met name in de hedendaagse VS viert de polarisatie hoogtij. Een zekere consensus en samenwerking is volgens Comte en Durkheim en vele anderen essentieel. In de liberale economie wordt echter meer nadruk gelegd op concurrentie en competitie, die samengaan met de drang om winst te maken en zo de concurrentiepositie te versterken. Winst en het eigenbelang wordt zo belangrijker dan het maatschappelijk belang van de onderneming, die een eigen leven kan gaan leiden, dat ten koste van de maatschappij als geheel en de sociale cohesie kan gaan. Het deel(belang) van een bedrijf wordt dan belangrijker dan het algemene maatschappelijke belang en de samenleving als geheel. De staat dient hiervoor te waken en het algemeen belang te behartigen en ook de deelbelangen van andere organisaties en het bedrijfsleven met het algemeen belang te harmoniseren. Daarnaast vinden we bij Comte reeds de nadruk op gevoel en altruïsme ter compensatie van de eenzijdige nadruk op rationaliteit, waarover latere sociologen zoals Max Weber en Karl Mannheim zich zorgen maakten en daarom substantiële rationaliteit bepleitten.
Emile Durkheim benadrukt eveneens het belang van sociale cohesie en solidariteit. Hij schreef onder meer een boek over het socialisme van Saint-Simon, zie nr 31, zonder zelf socialist te zijn, en sluit aan bij zijn sociologisch denken werk en dat van Comte. Bij Durkheim domineren conservatieve thema’s zoals gemeenschap, religie en moraliteit, terwijl hij verder niet conservatief was. Individuen dienden volgens hem meer te zijn ingebed in de samenleving als geheel. Vandaar het sociale belang van religie en morele educatie, waarover hij een gelijknamig boek schreef. Hij wijst op het belang van ‘de geest van discipline’, die eigen verantwoordelijkheid en autonomie mogelijk maakt, iets dat tijdens de coronacrisis van belang is. Met de term ‘anomie’ of normloosheid vatte hij de malaise van de moderne tijd samen. Tegenwoordig spreken we van normvervaging. Zijn werk blijft actueel en lezenswaard. In nr 31 staan twee artikelen over hem.
Max Weber is eveneens besproken in diverse artikelen, o.a. in nr 67 en 71. Hij was politiek gezien meer liberaal georiënteerd en had hij een pessimistische toekomstvisie. Gezien het verloop van de Eerste Wereldoorlog is dat niet verwonderlijk. Beroemd is zijn metafoor van ‘de ijzeren kooi’ van de rationale bureaucratie, waarin mensen in toenemende mate gevangen zouden raken. Tegenwoordig lijkt het meer de vorm aan te nemen van ‘digitale gebondenheid’.
Zijn vage hoop op een nieuw charisma heeft bij het nationaal socialisme een heel andere vorm gekregen dan hij hoopte. Betrokkenheid op waarden (Wertbeziehung) staat centraal in zijn werk. Vanuit deze waardenbetrokkenheid probeerde hij het sociale gedrag te duiden en te verklaren. Ook de economie was volgens zijn beroemde studie De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme oorsponkelijk verbonden met religieuze en morele waarden, maar werd later ontkoppeld tot een louter wereldse bezigheid. Het streven naar winst werd de belangrijkste drijfveer in plaats van het realiseren van waarden, die ook in zijn andere studies een prominente rol spelen. Veelzeggend is de titel van een selectie uit zijn werk door S N Eisenstadt: Charisma and Institition Building.
Pitirim Sorokin en Charles Wright Mills zijn behandeld in resp. nr 97 en 102. Thornstein Veblen volgt nog. Sorokin was een van de weinige sociologen die oog had voor hoger bewustzijn, ‘the superconscious’ als bron van liefde en creativiteit en methoden tot bewustzijnsverandering, die we tegenwoordig hard nodig hebben. Zie o.m. The Ways and Power of Love: Types, Factors and Techniques of Moral Transformation. In het artikel over Mills wordt een overzicht gegeven van meer recente sociologen en hun werken. Ze wijzen op het belang van sociale verbondenheid en gemeenschappelijke waarden. Het is een aloud thema dat o.m. het klassieke werk van Ferdinand Tönnies, Gemeinschaft und Gesellschaft wordt aangekaart en uitgewerkt. De gemeenschap berust op verbondenheid, de maatschappij op rationeel en instrumenteel bepaald belangen en contracten. De rationele bureacratie kan gemeenschapsbanden echter niet vervangen.
De grote transformatie van de spiltijd
In de spiltijd, eveneens een tijd van grote transformatie, volgens o.m. het gelijknamige boek van Karen Armstrong (zie nr 97), kwam het belang van morele en spirituele ontwikkeling prominent naar voren bij de grote leraren van de mensheid, die toen naar voren traden, in de vorm van de Gouden Regel. Hun leer heeft een tijdloze en universele waarde die weinig of niets aan betekenis heeft ingeboet, zoals blijkt uit de artikelen van Hans Kuijper over Confucius en andere Chinese wijzen. We kunnen ook in onze tijd weer bij de wijzen van de spiltijd te rade gaan, als aanvulling op moderne wetenschappelijke kennis, die niet het morele en spirituele fundament kan verschaffen, dat ook nodig is. De wetenschappers dienen in hun streven naar objectiviteit of intersubjectiviteit afstand te nemen van morele waarden en zich te onthouden van subjectieve uitspraken daarover, die wel op basis van persoonlijke titel gedaan kunnen worden. De functies van ethiek en spiritualiteit kunnen wel worden onderzocht, zoals de grondleggers van de sociologie deden.
Op lange termijn lijkt de evolutie volgens evolutiewetenschappers als Teilhard de Chardin en Peter Turchin, Ultrasociety: How 10.000 years of war made humans the greatest coöperators on earth, in de richting van meer sociale verbondenheid en samenwerking te gaan. Teilhard formuleerde zijn visie in een tijd van totalitaire dreiging van het nazisme en communisme, maar liet zich daardoor de hoop in een meer empathisch perspectief niet ontnemen. Zo ziet Inglehart de opleving van de hang naar autoriteiten als een (hopelijk) tijdelijke opleving in een lange termijn trend naar postmaterialisme, die volgens Maslow e.a. uiteindelijk gericht is op zelfverwerkelijking. In het Oosten heet dit verlichting, een meer omvattend bewustzijn.
https://www.nieuwwij.nl/themas/individualisering-en-postmoderne-spiritualiteit/
Vier levenswaarden en doelen
In India zijn (de) vier belangrijke levenswaaren en doelen 1. kama: lust, liefde, genot en plezier, 2. artha: rijkdom, welvaart, voorspoed 3. dharma: plicht, morele en culturele waarden, gerechtigheid, de sociaal-culturele orde, 4. moksha: verlossing, bevrijding, verlichting, zelfverwerkelijking (zie o.m. Wm Th De Bary, ed., Sources of Indian Tradition). Deze vier gaan samen, zoals de behoeften in de piramide van Maslow aan het begin van dit artikel. Het is wellicht een universele visie die ook geldt voor andere samenlevingen, inclusief de onze. Hans Kuijper heeft herhaaldelijk gewezen op parallellen tussen de Indiase en Chinese cultuur. Die zijn er ook met de klassieke en de Europese cultuur, ondanks verschillen. Van tijdelijke consumptieve verdwazing, die weliswaar uitdrukking geeft aan meer welvaart, dient het Westen en de rest van de wereld zich meer te richten op postmateriële universele waarden en meer substantiële kwaliteit van leven en niet te blijven steken in consumentisme, maar zich te richten op het licht van de eeuwigheid en ‘wel te doen en gelukkig te zijn’. om met Spinoza te eindigen: ‘Bene agere et laetari’.