Civis Mundi Digitaal #104
Over politieke macht op basis van wetenschappelijke ‘feiten’ en het vrijwel ontbreken van democratische controle in relatie tot de huidige crisisaanpak werden al de nodige kritische noten gekraakt in deel 3 van de serie ‘De coronacrisis en macht’[1] in nr 100. In de aanloop ernaar toe in deel 1 en 2 kwamen daar andere vormen van macht langs, die eveneens in de huidige crisis een rol spelen. Kennismacht, diagnostische macht, lobbymacht en catastrofemacht werden kort uiteengezet. Vele maatregelen werden genomen op grond van de ‘noodtoestand’, die zoals we zagen uitgeroepen kan worden door diegene de macht daartoe bezit en de bijzondere macht dan aan zichzelf toebedeelt en die zo gelegitimeerd aan wettelijke regels voorbij kan gaan.
We zijn intussen enkele maanden verder en zitten in de tweede golf. Parlementaire toetsing van maatregelen is in gang gezet; wetgeving is aangepast, zodat maatregelen een wettelijke basis hebben. De gehele gang van zaken is nu – op zijn minst ten dele - democratisch afgedekt door (tijdelijke) wetgeving. Voldoende aanleiding om het onderwerp overheid en crisis in dit licht toch verder te vervolgen.
Almachtsfilosofie
De Duitse filosoof Markus Gabriel, hoogleraar te Bonn en Parijs, uit zich duidelijk in een interview in de Frankfurter Rundschau[2] over de positie van filosofen en anderen in het debat rond de Coronacrisis. Filosofen hebben nu een positie waarin ze niet meer meedoen, hen worden geen praktische vragen meer gesteld, hoewel dat in zijn ogen juist nodig is. “Het is een tekortkoming uit de Verlichting in onze samenleving, dat de filosofen in crisistijden niet meer op de juiste wijze aangehoord worden, maar wel de verkeerde lieden, bijvoorbeeld de neoliberale economen, die je in geen geval moet vragen hoe onze maatschappij eruit moet zien, want zij zijn er verantwoordelijk voor dat het een puinhoop is geworden.”
Hij kan het niet laten nog verder te gaan: “Economen hebben een almachtsfantasie, men kan de toekomst voorspellen en controleren door middel van prognoses. …. Je kunt niets voorspellen! De toekomst is iets dat wij vormgeven, dat wij door bewust door de moraal gestuurd handelen en nadenken beïnvloeden kunnen”. Van wetenschappelijke modellen moet hij in dit verband niets hebben. Hij noemt de meeste “humbug”, onzin. Een groot probleem is stelt hij dat “wetenschap een ideologie geworden is.” Als het om de context gaat van de crisis is er meer dan virologische feiten. Virologie staat niet op zich. In de huidige crisis zijn “wetenschap en politiek niet zuiver van elkaar te scheiden.” Dit legt beide partijen verplichtingen op.
Verder zegt hij in een interview met Ronald Pohl van Der Standard[3] op 3 november 2020: “Het is onzin te geloven dat we de pandemie onder controle hebben, zij heeft ons in haar greep.” Verder: “De enige manier om een pandemie te beëindigen bestaat uit een combinatie van eigenverantwoordelijkheid van burgers die niet door de staat tot bepaald gedrag gedwongen worden, met medische vooruitgang.” In de vrije wereld lost de staat het probleem niet op. “Dat betekent dat aan onze vrijheid, of ons dat bevalt of niet, enkele mensen zullen sterven! Dat is verschrikkelijk en tragisch, maar is de prijs van de vrijheid.”
Hij kwam in een eerder artikel[4] al aan het woord. Het is de moeite waard nog enkele uitspraken te herhalen. Hij stak een waarschuwende vinger op en sprak van “het virologische imperatief van de politiek.” Mensen worden hier tot virusdragers, tot verspreiders van ziekte. Ze worden ontmenselijkt. We gebruiken allen nog maar computersimulaties om te bepalen welke maatregelen genomen moeten worden. Op deze manier modelleren we de werkelijkheid tot een ‘nieuwe’ werkelijkheid. Het legitimeert de overheid. Op de een of andere manier stelt deze handelwijze velen van ons, samen een meerderheid, gerust, maar niet iedereen.
Modellensamenleving
In een crisis wordt actie verlangd. Daar we de neiging hebben oplossingen buiten ons zelf te zoeken, zien we uit naar technisch-wetenschappelijke mogelijkheden. Hierbij is het grote gevaar dat uitsluitend naar onmiddellijk te bereiken doelen wordt gekeken; doelen die meestal alleen een ‘technisch’ karakter hebben. “Wat blijft verborgen door het risico in technische termen te definiëren” is een van de vragen die beantwoord moet worden aldus Mike Hulme en mede-autoren[5]. Wetenschap moet ons hier helpen. Maar wanneer gezegd wordt dat we moeten luisteren naar de experts is meteen de wedervraag welke dan? En wat moeten we met het advies? Hoe gaan we om met de verschillende betrokken wetenschappen. We lopen hier tegen de hiërarchie binnen de wetenschap aan; sommige wetenschappelijke benaderingen worden als superieur ingeschat. Echter, “wetenschappelijke kennis is altijd eenzijdig, onzeker en vaak tegenstrijdig – hetgeen we bijzonder goed zien bij het gebruik van wiskundige modellen.” Dit hindert bij de aanpak van een crisis. En zeker nu, waar een nog nooit vertoonde ingreep van de staat heeft plaatsgevonden.
Modellen zijn de werkelijkheid niet. Ze geven ons een gevoel van zekerheid en bewijskracht. Tim Rhodes, hoogleraar publiek gezondheidssociologie in Londen en Sydney, Marsha Rosengarten, hoogleraar sociologie te Londen en Kari Lancaster, onderzoeker in Sydney, geven in hun artikel[6] aan: “Modellen en prognoses zijn derhalve niet alleen theoretische mogelijkheden, maar worden beleefd als verwachte mogelijkheden, die acties in het nu beïnvloeden. Met modellen, … komen we aan bewijsmateriaal van wat werkelijkheid zou kunnen worden.”
En verderop in het artikel: “..., modellen leveren bewijs voor mogelijkheden en voor het nog onbekende.” In de huidige pandemie worden de modellen gebruikt om van de huidige situatie te kunnen extrapoleren naar de toekomst. De onzekerheden die er hierbij bestaan worden zelden vermeld. Het resultaat wordt als de toekomstige werkelijkheid zoals die ontstaat beschouwd. We modelleren net zolang totdat de gewenste werkelijkheid uit het model volgt. En hiernaar wordt gehandeld. Op deze manier “wordt er een ‘modellensamenleving’ vastgesteld; een samenleving die op zijn minst gedeeltelijk op onzekerheid reageert op grond van bewijsmateriaal voortgebracht met wiskunde en modellen.” Het is zeer de vraag of het zal lukken bij een volgende pandemie over betere modellen te beschikken, ook al worden er voorstellen[7] gedaan hier beter op voorbereid te zijn. Het is duidelijk dat er in crisissituaties behoefte is aan zekerheden. Deze worden het liefst in harde getallen in modellen gepresenteerd. In hoeverre doen we hiermee de ‘echte’ werkelijkheid geweld aan?
https://www.canonvannederland.nl/nl/actueel/tegen-barbarij
Opnieuw biopolitiek
Aan de opvattingen[8] van Michel Foucault, de overleden Franse hoogleraar, bekend door diverse geschriften, waaronder zijn collegecyclus over ‘biopolitiek’, en Giorgio Agamben, hoogleraar filosofie te Venetië en Parijs, werd in deel 3 ook al enige aandacht besteed.
Biopolitiek werd als begrip gemunt door Foucault. Over zijn opvattingen is veel te zeggen, maar voor het onderhavige artikel is het genoeg om aan te geven dat zijn insteek hier is dat wetenschap misbruikt kàn worden en dus ook misbruikt wordt. Dit laatste dan toch zo ‘verkleed’ dat het de meeste mensen niet opvalt. In het algemeen waarderen we wetenschap positief. Dit geeft wetenschap macht. Het probleem is dat macht misbruikt kan worden. Dit is daar aan de orde waar onrechtmatige politieke macht in de vermomming van expertise naar voren komt. Biopolitiek is hiervan een vorm.
Biopolitiek wordt de macht genoemd waarmee de staat op basis van wetenschappelijke inzichten ingrijpt in het leven van individuele burgers en de bevolking als geheel. De staat stelt het leven van de burger boven alles.
Stuart Murray, hoogleraar rhetorica en ethiek aan de universiteit van Carleton in Ottawa, zegt[9] “alle moderne, in naam democratische staten zijn biopolitiek.” De bevolking wordt alleen nog maar begrepen in biologische termen, samenhangende met risicofactoren als bijvoorbeeld symptomen, medische toestand, leeftijd. Biopolitiek gebruikt data, statistische gemiddelden om zo wegen te vinden die “bedoeld zijn om het leven te verbeteren, te beschermen en te verlengen.” Het ”belooft het leven van morgen met behulp van de technologie van vandaag.”
Het klinkt schitterend, maar er is een schaduwkant. Een kant die we geneigd zijn te vergeten, die we ook niet willen horen of zien. Biopolitiek is “economie van de kwetsbaarheid: sommigen zullen – sommigen moeten - sterven opdat anderen kunnen leven. Zij zijn de ‘kwetsbare mensen of de kwetsbare bevolking’ van de biopolitiek. Het is niet mijn of jouw kwetsbaarheid, maar kwetsbaarheid als een toestand die structureel veroorzaakt wordt.” Deze kwetsbaren zijn overigens in het algemeen diegenen die aan de onderkant van de samenleving verblijven, dan wel degenen die met hun gezondheid worstelen. Aan deze schaduwkant benoemen we het onzegbare “eufemistisch als bijkomende schade, negatieve neveneffecten of soms als alternatieve kosten.”
Murray gaat door en citeert de leiding van de publieke gezondheidsdienst in Ottawa: “Wij moeten ieder ons deel bijdragen om er zeker van te zijn dat in de gezondheidszorg geen keuze gemaakt hoeft te worden wie er blijft leven en wie er sterft” Hij laat zien dat we met deze oproep allemaal opgeroepen worden, als het ware geronseld worden, om in een situatie dat wij niet ons best doen om de verspreiding van het virus tegen te gaan “mede verantwoordelijk gemaakt worden voor de onmogelijke keuzes tussen leven en dood die in de gezondheidszorg dan dwingend gemaakt moeten worden.” Het is steeds het thema van de biopolitiek dat jij en ik iets moeten doen of laten, omdat anderen daardoor wel of niet in gevaar zouden kunnen komen. Het laat geen ruimte voor andersdenkenden. Het verandert echter één ding niet. Leven en dood hangen onlosmakelijk samen. We moeten hier niet vergeten dat leven slechts één uitkomst kent: de dood.
Het scenario
Om de staat het ingrijpen mogelijk te maken moet de staat ook over de lijven van de bevolking gaan. Dit voert tot een discussie over het wel of niet kunnen verplichten tot behandelingen en vaccinaties. In sommige staten, die stellen democratisch geregeerd te worden, zijn deze ingrepen al toegestaan. In uitzonderingstoestanden, bv. de noodtoestand, kan ook in andere staten hetzelfde worden gedaan. “Better safe than sorry,” zegt de bekende Amerikaanse journalist Caldwell[10] in zijn opiniestuk over Giorgio Agamben. Ook nu is dit het argument om maatregelen te nemen.
Caldwel legt uit hoe Agamben ernaar kijkt. “De noodtoestand die de gezondheidsdeskundigen uitgeroepen hebben vervangt het in diskrediet gebrachte verhaal van de ‘nationale veiligheidsexperts’ als een voorwendsel om rechten en privacy van burgers in te perken.” De COVID-19 pandemie is zo’n bijzondere omstandigheid. Als gevolg wordt nog slechts geregeerd alsof het ‘worstcase-scenario’ de werkelijkheid van vandaag de dag is. Hier wijst Agamben[11] zelf op een boek van Patrick Zylberman, hoogleraar geschiedenis van de geneeskunde aan de Franse Hogeschool voor Public Health en de Sorbonne te Parijs, Tempêtes microbiennes, waarin deze beschrijft dat “de creatie van een soort ‘health terror’ een instrument is voor het omgaan met deze zogenaamde ‘worstcase-scenarios’”. De hierbij behorende politieke strategie gaat uit van drie punten:
1) de constructie van een scenario op basis van een mogelijk risico waarin de data zo worden gepresenteerd dat deze gebruikt kunnen worden om gedrag in uitzonderlijke situaties te sturen.
2) de logische aanpassing aan het meest ongunstige als een politiek rationele manier van handelen
3) het formuleren van een soort uitmuntend burgerschap waarin het aanvaarden van de beperkingen als altruïsme wordt voorgeschoteld en de burger het recht op gezondheid inwisselt tegen de wettelijke plicht tot gezondheid.
Volgens Agamben is dit nu intussen werkelijkheid geworden.
De overheid heeft de neiging om data te verzamelen over van alles en nog wat; ook over haar burgers. Deze verzamelwoede neemt sterk in perioden van crises. Het zou het sturen rond ‘worstcase-scenario’s’ vergemakkelijken. We zien dat ook nu weer gebeuren.
Agamben moet hier niets van hebben. Dit kwam zeer nadrukkelijk tot uiting in 2004 toen de Verenigde Staten in het kader van de strijd tegen het terrorisme na de aanslagen van 11 september 2001 vingerafdrukken gingen verlangen bij entree in Amerika. Deze handelwijze, door hem “bio-political tattooing” genoemd[12], was voor hem een brug te ver; hij gaf zijn hoogleraarschap in New York op en ging nooit meer terug. Hij waarschuwde dat een dergelijke maatregel weliswaar als een tijdelijke noodmaatregel in verband met de strijd tegen het terrorisme werd aangekondigd, maar dat het onvermijdelijk ertoe zou leiden dat het als normaal zou beschouwd worden in vredestijd. Hij heeft gelijk gekregen. In zijn verklaring geeft hij aan dat maatregelen als deze nu eenmaal de opmaat zijn voor de ‘normale’ identificatie van de burger die niets te verbergen heeft. Juli Zeh, een bekende Duitse auteur, noemt de uitspraak[13] “ik heb niets te verbergen een synoniem voor ‘ik doe wat men van mij verlangt’” Verder: “Het is daarmee een bankroetverklaring aan het idee van het autonome individu.” Er blijft niets over van de zelfstandigheid die we menen te hebben; het is slechts een spiegel die ons wordt voorgehouden.
Barbarij
Het verbaast niet dat Agamben nu protesteert tegen de introductie van Covid-apps, waarmee burgers door de staat gevolgd kunnen worden. Het is voor hem een variatie, zij het een onwenselijke en indringendere, op het registreren van onze bewegingen via electronische betaalmiddelen en de mobiele telefoon.
Een ander punt in de huidige crisis is dat in zijn ogen ‘social distancing’ als erfenis van deze pandemie zal blijven bestaan, waarbij hij tevens opmerkt dat het een vreemde uitdrukking is. Je zou verwachten dat het ‘physical’ of ‘personal distancing’ heet. Hij vraagt zich af hoe dit begrip zo snel de wereld heeft kunnen veroveren.
Wij, de burgers, zijn bereid veel op te offeren voor onze gezondheid in het licht van een risico dat we niet eens kunnen bepalen, “onze normale leefomstandigheden, onze sociale relaties, onze normale manier van werken, zelfs onze normale vriendschapsbanden, …”
Het ultieme voor hem is dat we zelfs accepteren – hij spreekt hier vooral over Italië – dat begrafenissen en crematies zonder uitvaart plaats hebben. Voor Agamben is in deze pandemie met alle maatregelen “de drempel die menselijkheid van barbarij onderscheidt overschreden.”
https://nl.dreamstime.com/royalty-vrije-stock-afbeeldingen-brandend-huis-image3511689
Agamben ziet de wereld van nu als een huis dat in brand staat[14]; een wereld waarin iedereen ervan uitgaat dat alles technisch gecontroleerd kan worden, dat verder slechts regels, experts en artsen voldoen. Mensen zijn ertoe overgehaald “zich voortdurend in een noodtoestand te voelen, die tot in detail geregeld is door degenen die de macht bezitten de noodtoestand uit te roepen.” Dit doet denken aan de uitspraak van Ivan Illich[15]: “degene die met succes de macht grijpt in een crisis kan de rationele beoordeling opschorten en vernietigen.”
Het blote leven
Mike Hulme en Dragos Simandan[16], hoogleraar geografie aan Brock University in Canada, vragen zich af hoe het komt dat er zo weinig geprotesteerd wordt in de academische wereld tegen de gang van zaken. Hulme volgt in zijn blog[17] als antwoord op Simandans vraag Agamben: “Sociale en burgerlijke vrijheden worden ontmanteld uit naam van een bioveiligheidscrisis, gevoed door wankele ‘wiskundige gezondheidsmodellen, neoliberaal gezondheidsbeleid, zenuwachtige berichtgeving en authoritaire verlangens’”. In andere woorden[18] beschrijft ook Michaéla Schippers, hoogleraar ‘behaviour en performance management’ te Rotterdam, uitvoerig de gevolgen van het beleid.
Naast het bewuste aansturen op gevolgen die modelmatig vastgesteld zijn, zijn er talloze andere effecten waarmee geen rekening wordt gehouden. In extreme vorm zijn de bijkomende effecten erger dan de beoogde. Al met naderen we of zijn we zelfs al in de toestand die Agamben in meerdere van zijn boeken, zoals bv. Homo Sacer: il potere sovrano e la nuda vita (Homo sacer: de soevereine macht en het blote leven), aangeeft met het begrip “nuda vita”, het blote leven, waarmee hij een toestand bedoelt waarin alles dat sociaal en menselijk is, er niet (meer) is. Zijn boodschap gaat verder, maar omvat dat de cultuur verloren gaat door deze gang van zaken. De civilisatie is in gevaar. De uitzonderingstoestand is het nieuwe regeerparadigma; het is zo ongeveer het ‘nieuwe normaal’.
Deze situatie leidt tot tenhemelschreiende beelden. We worden gedwongen de mensen die we liefhebben alleen te laten, te verlaten. We zwaaien vanachter glas naar hen; we hebben videocontact met hen op de IC. We moeten ze laten sterven zonder aanwezig te mogen zijn, zonder hen bij te staan. Ten slotte zijn we gedwongen de uitvaart in zeer kleine kring te organiseren, als het ware zonder afscheid te kunnen nemen. Agamben staat niet alleen wanneer hij kritiek uit, hoewel er ook veel kritiek over hem wordt uitgestort.
Mens-zijn is ontmoeten
De Franse filosoof Emmanuel Levinas[19] (1905-1995), voormalig hoogleraar filosofie te Parijs, laat zien dat de mens slechts mens is wanneer hij anderen kan ontmoeten. Mens-zijn veronderstelt een Ander; mens is niemand alleen. Mens-zijn is een wordingsproces waarbij de Ander, de mens noodzakelijk is. De ervaring van Ik bestaat niet zonder de Ander, beter gezegd ontstaat door de Ander. De ontmoeting met de Ander leidt in eerste instantie tot de ervaring van een verschil. Ik ervaar mijzelf als Ik en de Ander als niet-Ik. De Ander doet niets anders dan er te zijn, zijn andersheid in het zijn, zonder nader handelen, zonder oproep, uitsluitend door de Ander te zijn heeft effect op mij. Dit fenomeen is een appèl tot verantwoordelijkheid. Doordat wij allen bij voortduring – wij zijn immers niet alleen in deze wereld – de Ander zien, ontmoeten, wordt er doorlopend een oproep tot verantwoordelijkheid gedaan. En zo vormen wij een menselijke samenleving. In Levinas’ filosofie speelt ook het gelaat van de ander een grote rol. Zonder het gelaat te zien kan de ontmoeting geen gestalte krijgen.
Dit alles laat zien dat de huidige maatregelen een diepe inbreuk zijn op de samenleving. Het tast onze mens-zijn aan. Naast alles verhullen wij ons nu ook nog met een mond-neuskapje. We zijn gelaatsloos geworden.
De ontmoeting is de essentie van de samenleving en daarbinnen nog crucialer van de gezondheidszorg. In eerdere artikelen[20] en in mijn boek[21] kwam dit al uitgebreid aan de orde. Recent werd hier ook in een artikel elders[22] nog eens op gewezen. Zonder ontmoeting verwordt de gezondheidszorg tot een technisch product. Gelukkig zien we dat in de ziekenhuizen en verpleeghuizen nog steeds geprobeerd wordt deze essentie, de ontmoeting, tot stand te brengen. Het zit zo van binnen in de hulpverleners dat ook onder de huidige omstandigheden een uiterste poging gedaan wordt menselijk te blijven, menselijk te zijn.
De huidige crisis laat zien waar biopolitiek toe leidt. Het vraagt om bezinning op ons mens-zijn in samenhang met de maatschappij die we willen hebben, met onze leefomgeving, met de gehele wereld, met de kosmos.
NOTEN
In de titel staat een citaat van de Poolse dichter en aforist Stanislaw Lec (1909-1966)
[1] * Rutgers M.J: De Coronacrisis en macht. Deel 1: Het coronavirus zet alles op zijn kop. Civis Mundi 2020, 100 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5938)
* Rutgers M.J: De Coronacrisis en macht. Deel 2: De crisis in de achteruitkijkspiegel. Civis Mundi 2020, 100 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5939)
* Rutgers M.J: De Coronacrisis en macht. Deel 3: Kritische kanttekeningen. Civis Mundi 2020, 100 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5940)
[2] Hesse M: Corona-krise: “Wir haben unsere Gesellschaft US-amerikanischen Unternehmen ausgeliefert“. Frankfurter Rundschau 23 juli 2020
[3] Pohl R: Der Tod einiger ist der Preis unsere Freiheit. Der Standard 3 november 2020r
[4] Rutgers M.J: Corona: feiten, inzichten en kritische noten. Civis Mundi 2020, 98 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5857)
[5] Hulme M. et al: Social scientific knowledge in times of crises: What climate change can learn from coronavirus (and vice versa). WIREs Clim Change 11 (4): e656 (doi.org/10.1002/wcc.656)
[6] Rhodes T., Lancaster K., Rosengarten M: A model society: maths, models and expertise in viral outbreaks. Critical public Health 30 (3): 253-256, 2020 (doi.org/10.1080/09581596.2020.1748310)
[7] Press W.H., Levin R.C: Modelling, post COVID-19. Science 370 (6520): 1015
[8] Rutgers M.J: De Coronacrisis en macht. Deel 3: Kritische kanttekeningen. Civis Mundi 2020, 100
[9] Murray S.J: COVID-19: crisis, critique, and the limits of what we can hear. Topia: Canad J Cultural Studies. 20 maart 2020 (doi: 10.3138/topia.2020.covid-19.05)
[10] Caldwell C: Meet the philosopher who is trying to explain the pandemic. New York Times 21 augustus 2020
[11] Agamben G: Biosicurezza e politica. (https://www.quodlibet.it/giorgio-agamben-biosicurezza) (Vertaald in het Engels door D. Alan Dean: https://medium.com/@ddean3000/biosecurity-and-politics-giorgio-agamben-396f9ab3b6f4)
[12] Agamben G: “Non au tatouage biopolitique”. Le Monde 10 januari 2004
[13] Zeh J: Nachts sind die Tiere. Schöffling & Co, Frankfurt a.M., 2014.
[14] Elmer S: When the house burns: Giorgio Agamben on the Coronavirus crisis. 15 oktober 2020. (https://architectsfor socialhousin.co.uk/2020/10/15/when-the-house-burns-giorgio-agamben-on-the-coronavirus-crisis/)
[15] Illich I: Medical nemesis. Calder & Boyars London, 1974
[16] Simandan D: Has Giorgio Agamben’s critique of responses to COVID-19 had any impact on the academic left? https://www.researchgate.net/post/Has-Giorgio-Agambens-critique-of-responses-to-COVID-19-had-any-impact-on-the-academic-left
[17] Hulme M: Why is the academic left silent about the new authoritarianism? https://mikehulme.org/why-is-the-academic-left-silent-about-the-new-authoritarianism/
[18] Schippers M.C: For the greater good? The devastating ripple effects of the Covid-19 crisis. Front psych 11, 29 september 2020 (doi.org/10.3389/fpsyg.2020.577740)
[19] Levinas E: Totalité et Infini: essai sur l’extériorité. Martinus Nijhoff, Leiden, 1961 (Ned. Vertaling: Totaliteit en oneindigheid. Boom, Amsterdam, 2012)
[20] * Rutgers M.J: Integrale zorg, wie durft? Civis Mundi 2018, 68 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=4446)
* Rutgers M.J: Zoektocht in de zorg. Civis Mundi 2019, 76 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=4810)
* Rutgers M.J., Daalen J. van: Help, de verpleging verzuipt! Civis Mundi 2019, 92 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5488)
* Rutgers M.J: Nieuwe wegen in de gezondheidszorg. Deel 3: een gelaagde werkelijkheid. Civis Mundi 2020, 99 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5881)
[21] Rutgers M.J: Gezondheidszorg als handelswaar. Worden we daar beter van? Eburon, Delft, 2018
[22] Monteux S., Monteux A: Human encounters: The core of everyday care [practice. Int J social Pedagogy 9 (1): 15 (DOI: 10.14324/111.444.ijsp.2020.v9.x.015)