Covid-19 veroorzaakt steeds meer extreme armoede

Civis Mundi Digitaal #104

door Jan de Boer

Voor de eerste keer sinds een kwart eeuw neemt de extreme armoede in de wereld toe. Volgens de conclusies van een op 7 oktober gepubliceerd rapport van de Wereldbank brengt de coronacrisis van nu tot eind 2021 ten minste 150 miljoen personen onder de grens van extreme armoede: 1,60 euro per dag. Dat betekent in 2020 extreme armoede voor 9,1 tot 9,4% van de wereldbevolking. Dat is een geweldige stap terug van zeker drie jaar, want in de laatste drie decennia zijn bijna 1,1 miljard personen uit de extreme armoede gekomen, waarvan alleen al 800 miljoen in China. Tussen 1990 en 2015 daalde de extreme armoede wereldwijd met gemiddeld 1% per jaar.

In de landen zonder sociaal vangnet, waar de economie gedomineerd wordt door de informele sector, vertaalt het verlies van een baan in dat van inkomen, hetgeen de meest kwetsbaren, vaak zonder spaargeld, regelrecht in armoede stort.

Met een terugval van de wereldeconomie die in 2020 waarschijnlijk ten minste 5,2% zal bedragen en de verwachte verwoesting van ten minste 195 miljoen banen in het tweede semester volgens cijfers van de Internationale Arbeidsorganisatie (verbonden aan de Verenigde Naties), onderstreept de Wereldbank dat « veel landen een tot dusverre zelden geobserveerde terugval van inkomen uit werk kennen ». Zo heeft 42% van de door de economen van dit instituut ondervraagde Nigerianen verklaard hun baan door de pandemie te hebben verloren en 80% verklaart een daling van inkomsten te hebben.

De armoede beperkt zich niet tot slechts het inkomen. Zij zorgt er ook voor dat kinderen niet meer naar school kunnen gaan, of dat men verstoken is van zorg, voedsel of toegang tot internet. De gezondheidscrisis raakt de meest kwetsbaren in alle aspecten van het dagelijkse leven, levert ze meer dan ooit uit aan de valstrik van geldgebrek. « De meest kwetsbaren zijn afhankelijk van de toegang tot publieke diensten, » aldus Carolina Sanchez, een van de opstellers van het rapport. « Deze diensten zijn oververzadigd of kunnen door Covid-19 niet meer goed functioneren ». De gevolgen kunnen op de lange termijn dramatisch zijn.

Eind augustus werden bijna 1 miljard kinderen getroffen door de sluiting van hun school. « Arme gezinnen hebben vaak geen tijd, geen middelen en geen plek om zich met hun scholing te belasten, » constateert de Wereldbank. Daarnaast kan de door de pandemie veroorzaakte verzadiging van zorgsystemen leiden tot een verhoging met 45% van de kindersterfte.

« Zonder forse tussenkomst zal de crisis ongetwijfeld ongelijkheden vergroten en de sociale mobiliteit van de meest kwetsbaren verminderen, » aldus het rapport. In de loop van de volgende maanden zullen vooral de zwakste kleine ondernemingen verdwijnen, evenals werk in de informele sector dat door de mazen van het sociale vangnet valt. De grote meerderheid van de « nieuwe armen » komt niet uit de armste landen: 82% van hen leeft in landen met veel tijdelijke inkomens, zoals India, Kenia of Laos. Zij zijn ook stedelijker, beter opgeleid en minder vaak in de landbouw werkzaam in verhouding tot hen die al in extreme armoede leefden vóór Covid-19, aldus het rapport. Zij werken bijvoorbeeld grotendeels in de dienstensector in Indonesië of Nigeria, of in de groot- en kleinhandel in Zuid-Afrika.

Hoe nu hen te identificeren en te ondersteunen die tot nu toe aan geen enkel sociaal of voedselprogramma deelnamen? Regeringen moeten nieuwe systemen instellen voor het inventariseren van rechthebbenden en voor het brengen van hulp. In landen met vaak beperkte mogelijkheden kost dat tijd en vooral geld. In een rapport van 2 oktober maakt het Internationaal Monetair Fonds zich ongerust over de schulden die de armste landen verstikken, wat hen van middelen beroofd om de gezondheidscrisis te bestrijden.

Terwijl de aandacht van de wereld zich in hoofdzaak richt op de pandemie, is de Wereldbank bevreesd voor twee andere grote risico’s: gewapende conflicten en klimaatopwarming. Deze twee fenomenen hebben tussen 2013 en 2017 overigens al bijgedragen aan de vertraging van de armoedevermindering. Zij hebben juist gezorgd voor een toename van armoede tussen 2015 en 2018 in het Midden-Oosten en in Noord-Afrika, door de conflicten in Syrië en Jemen.

Alleen al de klimaatopwarming kan van nu tot 2030 ten minste 130 miljoen personen onder de drempel van de armoede doen vallen. Twee regio’s zijn bijzonder kwetsbaar: Afrika ten zuiden van de Sahara en Zuid-Azië. Een groot deel van hen die nu boven de armoededrempel leven, zien hun inkomen stagneren, en kunnen bij de minste schok weer onder deze armoededrempel terechtkomen. « Het samenvallen van de pandemie, gewapende conflicten en de klimaatontregeling maakt het doel om voor 2030 een einde te maken aan armoede totaal onmogelijk, » waarschuwt de Wereldbank, die landen oproept om snelle, belangrijke en solide maatregelen te treffen.

Het voortduren van de pandemie maakt deze situatie alleen nog maar erger.

 

Geschreven op 8 november 2020