Civis Mundi Digitaal #104
Het feminisme wordt vaak gezien als een « sociale beweging » of een « eisen stellende beweging ». Maar dat is een grote vergissing. Het feminisme is geen « beweging », het is niets meer of minder dan de tweede grote fase van het democratiseringsproces van de Europese maatschappijen dat in de achttiende eeuw is begonnen. Zolang vrouwen van dit proces buitengesloten werden, bleef de democratie een onvoltooid, incoherent en verminkt project, gecreëerd door mannen voor mannen, die zelfs niet in de gaten hadden dat ze de helft van de mensheid aan de kant gezet hadden. In 1776 zei John Adams, een van de leiders van de Amerikaanse Revolutie en de tweede president van de Verenigde Staten, tegen zijn vrouw Abigail, die hem smeekte « zich de vrouwen te herinneren », dat haar verzoek hem alleen maar aan het lachen bracht: « Je kunt er zeker van zijn dat wij heel wat beters te doen hebben dan het afbreken van onze mannelijke systemen ». John Adams kreeg gelijk. Het mannelijke systeem hield zo goed als het kon stand en de eisen van gelijkheid van vrouwen deden nog lange tijd veel mannen lachen.
De beweging van de suffragettes voor het stemrecht van vrouwen in Engeland kreeg pas gehoor nadat zij vanaf 1912 hun toevlucht namen tot terrorisme: het plaatsen van brandbommen. Het feminisme is dus heel wat meer dan een simpele beweging. Het is in feite de tweede grote etappe van het historische proces van democratisering, waarin de vrouwen moeten vechten tegen de hele maatschappij.
Toen zij eenmaal het stemrecht en burgerrechten hadden verkregen (een proces dat in verscheidene westerse landen tot in de jaren 1980 duurde), moesten de vrouwen constateren dat zij bleven doen wat zij altijd gedaan hadden: de verantwoordelijkheid dragen voor huishoudelijke taken en kinderen, zich laten definiëren door hun huishoudelijke kwaliteiten en hun elegantie wat kleding betreft, het spelen van een ondergeschikte rol in de productie van rijkdommen, het object zijn van seksuele roofdieren en van geweld. Ondanks hun verkregen burgerrechten werden vrouwen fundamenteel veel minder hoog aangeslagen in hun sociaal bestaan. Dat betekende dat er een mechanisme bestond dat machtiger was dan het formele recht en dat hun uitsluiting garandeerde: een hervorming van het cultureel onderbewuste. De familie – het mythische en idyllische huis van de bourgeoisie, de heersende klasse – bleek de ideale plaats te zijn voor de productie en het handhaven van de mannelijke heerschappij. De liefde, de familie, het lijf en de seksualiteit, de galanterie, al deze interacties die van deze heteroseksuele omgang een bron van plezier maakten, bleken de vrouw uit de publieke sfeer te houden. Het feminisme stelde zich daarom ten doel om de manipulaties, de dogma’s en de voorouderlijke gewoonten van de groep die hen domineerde te veranderen. Ook het christendom wilde een totale en radicale verandering van gedragingen, geloven, plezier en de verhouding tot het lichaam realiseren, maar zij kon dat doen vanuit de machtspositie van de kerk, gesteund door de staten met hun legers.
De vrouwen eisen een niet minder fundamentele verandering, maar dan van onderop: een gebeurtenis zonder precedent in de geschiedenis. Er is geen enkel historisch voorbeeld van zo’n grote verandering, nagestreefd door een groep die geen enkele van de grote politieke, culturele en economische instituties controleert. Dat is zonder twijfel ook de belangrijkste reden dat het feminisme, een bij uitstek democratische emancipatiebeweging, wordt bekritiseerd: de oorzaak van de wanverhouding tussen de veranderingen die het feminisme eist van de haar overheersende klasse en de zwakheid van haar eigen middelen.
En hier komen de sociale media in beeld die een onverwachte zegen zijn voor de vrouwen die gewend waren aan algemene onverschilligheid van politie, media, rechtbanken en parlementen voor hun problemen: verkrachting, lastig gevallen worden, huiselijk geweld. Als de traditionele wegen van de justitie voor hen gesloten bleven, waarom dan niet de minder gereglementeerde maar doeltreffender sociale media te gebruiken? Deze gok had een gigantisch succes. Natuurlijk waren de sociale media ook (mede) verantwoordelijk voor ernstige afwijkingen (lynchpartijen, het miskennen van onbewezen schuldig-zijn, twijfelachtige en onjuiste verklikkingen), maar dankzij hun gebruik werden bekende en machtige mannen voor het eerst gedwongen hun directe toegang tot het lichaam van vrouwen te beperken.
Het neo-feminisme, dat het aanvankelijke feminisme en haar pioniers voortzet, is bezig de mogelijkheid van de man om « zich te bedienen » wanneer het hem zint en dat in volkomen straffeloosheid, te veranderen. Hoewel de acties van het neo-feminisme soms lijken op een puriteinse kruistocht en op rechtspraak zonder vorm van proces, moet men zich realiseren dat dat een gevolg is van de zwakheid van de institutionele middelen waarover vrouwen beschikken om gedragingen in het hart van de dominantie te veranderen.
Het neo-feminisme heeft duidelijk te bekritiseren aspecten, met name haar neiging tot het verwarren van het puritanisme met het platvloerse en het criminele. Nog problematischer is haar aarzeling over het universele karakter van de dominantie in religies en religieuze partijen. Zo is het bijvoorbeeld in ultra-orthodoxe joodse partijen of organisaties verboden foto’s van vrouwen, ook al zijn zij van top tot teen bedekt, in religieuze kranten te publiceren. Geen enkele religieuze partij heeft een vrouwelijk lid, vrouwen hebben niet het recht om te spreken op een publieke vergadering of op de radio, zij mogen zelfs niet bij een officiële ceremonie naast een man zitten. Een dergelijke religie – en zij is verre van de enige in de religieuze wereld – is onverenigbaar met het democratische beginsel van gelijkheid van mannen en vrouwen. Het tegenovergestelde beweren uit naam van een zogeheten tolerantie voor religieuze minderheden is compromitterend gedrag richting vrouwen, die altijd de eersten zijn die voor andere zaken geslachtofferd worden; het neo-feminisme heeft haar probleem met de religie niet geregeld, en dat komt ook doordat deze kwestie nog steeds onopgelost is in het geheel van de democratie. Het universalisme is en blijft, op voorwaarde dat het niet naïef, niet arrogant en verwaand is, het voetstuk waarop het feminisme, als beweging die de democratische revolutie voltooit en verdiept, gebouwd is.
De feministe Shane Phelan: « Als wij de identiteitspolitiek veranderen in een eis van zuiverheid op ieder niveau van ons leven, ontkennen wij de levens voor wie wij onze strijd begonnen zijn. Als wij werkelijk vrij willen zijn, moeten wij leren de paradox en de onzekerheid te omarmen; kort gezegd, wij moeten de politiek omarmen. Identiteitspolitiek moet niet alleen stoelen op identiteit, maar op een behoefte de politiek als kunst van het samen-leven te beleven. De politiek die onze identiteiten niet kent, die er « privé-zaken » van maakt, is zinloos; maar niet onderhandelbare identiteiten onderwerpen ons, of ze ons nu van binnenuit of van buitenaf worden opgelegd ».
De politiek als kunst van het samenleven van mannen en vrouwen moet de derde grote etappe van de democratisering van onze samenlevingen zijn. En daartoe moeten mannen hun immense macht met vrouwen gaan delen.
Geschreven op 25 november 2020