Armenië, Azerbeidzjan en de mythe van een christelijk Rusland

Civis Mundi Digitaal #104

door Jan de Boer

Hoe kon Armenië zo makkelijk verslagen worden in het conflict rond Nagorno-Karabach? Natuurlijk kent men de technische redenen. Op het moment dat de Sovjet-Unie ineenstortte, beschikte Armenië, dat in het kader van de tsaristische en vervolgens de Sovjet-legers een lange militaire geschiedenis had, over een duidelijk voordeel inzake militaire capaciteiten in vergelijking met de jonge zelfstandige staat Azerbeidzjan zonder militaire traditie. Armenië heeft zo in 1994 Nagorno-Karabach weer kunnen heroveren en het zich meester kunnen maken van uitgebreide Azerbeidzjaanse gebieden. Dit militaire voordeel verdween met het in 2003 aan de macht komen van Ilham Aliev. De militaire begroting van Azerbeidzjan bereikt nu een niveau dat zeven keer hoger is dan dat van Armenië, en bovendien is de bevolking drie keer zo groot en heel veel jonger dan die van Armenië.

Militaire overeenkomsten met Rusland en Turkije stelden Azerbeidzjan in staat het leger te versterken, terwijl de olie- en gasinkomsten het mogelijk maakten om massaal wapens te kopen en vooral ook « drones », onbemande verkenningstoestellen van Israëlische en Turkse bedrijven. Op de internationale wapenmarkt is Azerbeidzjan dan ook een zeer gewaardeerde klant. Daarbij komt dat het een stabiel regime heeft en dus een langetermijnstrategie kan ontwikkelen.

Armenië met zijn afnemende bevolking heeft daarentegen zijn militaire begroting zien stagneren, vooral ook door corruptie en plichtsverzaking van de autoriteiten, en versterkt door politieke instabiliteit. Het was een machteloos en gedemoraliseerd leger dat de Azerbeidzjaanse troepen en hun bondgenoten in september binnen zag vallen.

Maar dat verklaart niet alles. Men weet al sinds vijftien jaar dat Azerbeidzjan zich bewapent om terug te nemen wat het beschouwt als zijn gebied. President Ilham Aliev wil zich onderscheiden van zijn vader Heydar Aliev: de president van de destijds geleden nederlaag, en heeft daar een persoonlijke zaak van gemaakt en zich voorzien van de nodige middelen. Het Azerbeidzjaanse offensief was dus geen verrassing: de spanningen namen sinds twee jaar toe bij de « staakt-het-vuren-grens », en de goed in beide landen gevestigde Russen wisten daar alles van. Wat dus verbazingwekkend is, is de afwezigheid van elke vorm van anticipatie van de kant van Armenië. Zonder de impact van incompetentie, corruptie en politieke instabiliteit te negeren en zonder ook het enorme verschil in militaire kracht tussen beide landen te negeren, speelt er volgens mij een andere factor: Armenië rekende op de onwankelbare steun van Rusland tegen de « Turkse » en mohammedaanse dreiging. Armenië heeft altijd nog het beeld voor ogen van een christelijk Rusland: het laatste bolwerk van het Westen in de grote breuklijn die het scheidt van de islam, met als vooruitgeschoven post Armenië. In deze rol zou Rusland Bakoe kunnen ontraden een offensief te ontketenen. Rusland heeft dat evenwel welbewust nagelaten, en zo is Armenië onder de voet gelopen. Alles laat denken dat de Russen niet alleen op de hoogte waren van het ontketenende offensief, maar dat zij waarschijnlijk vooraf de grenzen ervan met Bakoe hebben bediscussieerd en daarbij de rode lijn hadden vastgesteld: het niet overschrijden van de Armeense grenzen en zich tevreden stellen met de gebieden die volgens het internationale recht Azerbeidzjaans waren.

Dit beeld van een « christelijk » Rusland wordt sinds twintig jaar door Westerse geopolitici, vaak van extreem-rechtse huize, die graag de migratiekwestie verbinden met geostrategie, ter sprake gebracht: het door de islam van binnen en van buiten bedreigde Westen heeft Rusland als laatste verdediger. Vandaar een veel gebruikt en gehoord thema in militaire kringen: men heeft zich wat vijanden betreft vergist, men zou in Bosnië aan de kant van de Serviërs moeten staan en in Syrië aan de kant van Assad. Dat betekent dat deze geopolitici niets begrepen hebben van de Russische visie, die allereerst berust op een « realpolitik » van krachtsverhoudingen en op een eigen Russische en beslist geen Westerse en nog minder een christelijke geostrategische visie.

Rusland wil gewoon haar voortuin heroveren. Mohammedanen zijn geen obstakel, maar een kaart te midden van andere, die zij heeft uitgespeeld om Georgië, dat de Abchazen en Adjars steunt, een toontje lager te laten zingen. Zij controleert weer het mohammedaanse Tsjetsenië, waar met de zegen van Poetin de sharia heerst. Nu is het Azerbeidzjan dat Rusland in staat stelt Armenië in haar keurslijf te persen.

Turkije is niet meer de erfvijand die het Ottomaanse imperium voor Rusland was. En hoewel Erdogan de kalief speelt, zijn politiek is minder Ottomaans dan hijzelf. Op drie fronten: Syrië, Lybië, Azerbeidzjan, hebben de Turkse troepen en hun bondgenoten contact met de Russische troepen en hun bondgenoten en men weet nooit aan welke kant zij beiden staan. De verliezen die zij elkaar soms toebrengen worden afgedaan als ongelukkige incidenten of als een simpele boodschap die aan de andere partij wordt gezonden. Wat telt is het pragmatisme, ja zelfs een flinke dosis cynisme. Als men het over strategie wil hebben, moet men wellicht een minder culturalistische en meer rationele visie van de conflicten in ogenschouw nemen. Het Russische cynisme kan ons daarbij helpen of daartoe dwingen…

 

Geschreven op 22 november 2020