Civis Mundi Digitaal #104
Heel lang geleden – ik woonde nog niet definitief in Zuid-Frankrijk – tijdens een vakantie ontmoette ik in het dorp Albas in de Zuid-Franse Corbières bij mijn nu overleden vriend Anthony Curwen, professor moderne Chinese geschiedenis aan de universiteit van Londen, de bekende Engelse historicus Eric Hobsbawn, uitvinder van de uitdrukking « verzonnen traditie ». Hij zei mij, als toehoorder in een discussie met Anthony, dat talrijke ceremonies, praktijken of zelfs materiële objecten die wij als « traditioneel » beoordelen, in onze samenlevingen in feite de vruchten zijn van recente montages door regeringen op zoek naar legitimiteit. Eén van de populairste vormen van rechtvaardiging van praktijken en gewoonten is de verzekering dat zij al heel lang bestaan. Hoe meer de « traditie » uit het verre verleden opgediept wordt, hoe meer zij natuurlijk en onomstotelijk lijkt.
Ik moest aan deze ontmoeting met Eric Hobsbawn denken toen ik in de afgelopen weken het boek « Paraître et Prétendre. L’Imposture du Bushidô dans le Japon pré-moderne » van de historicus Olivier Ansart las (Les belles lettres, « Japon »). In het kort: het grote bedrog van de Samoerai.
De « bushido », het totaal van de bijzondere morele regels van de samoerai: trouw aan de heer, gehoorzaamheid aan de meester, eer, eenvoud, gevoel voor actie, etc. is de grote Japanse identiteitsmythe. Deze mythe heeft zich gehandhaafd, ja zelfs versterkt tot in de moderne tijd, in het bijzonder tijdens de oorlogen in de eerste helft van de 20e eeuw. Olivier Asart, professor aan de universiteit van Sydney (Australië), breekt in zijn boek deze conventionele ideologie af en brengt de « bushido » terug naar wat deze waarschijnlijk was: huichelarij, een komedie waarin de hoofdfiguren pretendeerden te zijn wat ze niet waren.
De voorgestelde waarden, de loyaliteit en de eer, staan in werkelijkheid ver af van de werkelijke sociale verhoudingen en zijn volledig in tegenspraak met de subtiele waarden van de hofadel in de hoofdstad Kyoto. De middeleeuwse krijgers leefden in hun landhuizen op hun grond en conflicten die tot een oorlog konden leiden, waren schering en inslag. De grote nieuwigheid van het regime van de Tokugawa shoguns (1600-1867) was het installeren van een publieke autoriteit die de krijgers de baas was, hen kon verplichten te wonen in de steden aan de voet van de kastelen van hun heer, hen kon veranderen in ambtenaren van de landsheerlijke besturen en – wat lijkt op een paradox voor een door militairen geleid regime – hun vrede kon opleggen gedurende deze hele periode.
In een tot rust en orde gebrachte wereld voerde de krijger geen oorlog meer, was de krijger geen krijger meer. De emotionele relaties die de heer met zijn vazal in de strijd konden verenigen, stompten af en werden onpersoonlijke relaties. De « bushido » – het woord stamt uit het einde van de 16e eeuw – heeft bij de samoerai een identiteit bevorderd waaraan ze zich niet konden onttrekken, zelfs niet op het moment waarop deze verdween. Vanaf dat moment krijgen wij een schijnwereld te zien. Bepaalde normatieve teksten uit die periode verheerlijken gemakkelijke leugens en schijnvertogingen. In de praktijk schreeuwden de onverschrokken krijgers luidkeels hun trouw uit aan hun meester, maar onthielden ze ze er zich er niet van te complotteren of zonder enige schaamte een familiestamboom te fabriceren: de eer was te koop of te vervalsen. En zo kwam er een spel waarin de sabel niet meer een wapen maar het symbool van een statuut was en waarin de befaamde « seppuku » (de rituele zelfmoord door zich de buik te doorboren) niet meer dan een pure nabootsing was.
De « bushido » werd verheven tot de kunst om goed te sterven. Het uit het begin van de 18e eeuw daterende werk « Hagakure », dat in de jaren 1930 het lievelingsboek van de ultra-nationalistische officieren werd, begint dan ook met de beroemde zin « ik heb ontdekt dat sterven in het centrum van de bushido staat ». Het zichzelf wegcijferen, het zich blindelings in dienst stellen van de leenheer, de suzerein, is de bevestiging van de loyaliteit die huichelarij is als deze niet gaat tot aan zelfopoffering.
Zelden heeft een maatschappij loyaliteit met zoveel pathos ter sprake gebracht. Wat bij de krijgers onder de Tokugawa slechts een onderling verhaal was, werd in het militaristische Japan een nationaal verhaal. Het tragikomische van de « bushido » veranderde zo in wreedheid, in onmenselijke daden met een hoogtepunt in de Tweede Wereldoorlog.
Geschreven op 10 november 2020