Civis Mundi Digitaal #108
Bespreking van Antoon Vandevelde, Het geweld van geld: Op zoek naar de ziel van de economie. Lannoo Campus, 2017.
De Belgische moraalfilosoof Antoon Vandevelde (1952) is als hoogleraar verbonden aan het Centrum voor Economie en Ethiek en aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de KU Leuven. De titel van het boek suggereert dat het boek zou gaan over macht, geweld en geld (munten). Daar gaat het minder over en meer over het brede gebied van de ethiek als beïnvloeder van de economie zoals die in het verleden plaatsvond en tegenwoordig zou kunnen plaatsvinden.
Inhoud
Het boek behandelt een breed scala van onderwerpen. “De achterliggende overtuiging waarvan dit boek uitgaat is dat de mensen de meest tegenstrijdige motivaties hebben.” (p13) En: “Dit hele boek gaat uit van de idee dat de context waarin mensen handelen niet alleen maar gegeven is, maar dat hij ten dele ook wordt gemaakt door instituties” (p14). Twee totaal verschillende domeinen. Het zou kunnen gaan over hoe deze domeinen op elkaar inwerken, maar dat is niet zo.
De hoofdstukken
Het boek begint met een hoofdstuk getiteld: De ambivalentie van geld, maar gaat dan over een oppervlakkig geschetste geschiedenis vanaf Aristoteles, niet over geld maar over hoe filosofen en economen over ‘geld’ dachten. Met een nadruk op ‘eindeloze begeerten’. Daarbij worden enkele gangbare begrippen kort beschreven. Van de functie van geld tot de hebzucht van mensen.
Dit eerste hoofdstuk is tekenend voor de rest van het boek. Er komt een serie van vooral ethische vraagstukken aan bod die elk voor zich een boek waard zijn om diepgaand besproken te worden en elk op zich ook wel economische aspecten in zich hebben, maar ook deze komen slechts oppervlakkig aan bod.
Dingen die beter niet te koop kunnen zijn.
Dit is de subtitel van het tweede hoofdstuk. Het gaat mij hier om het woordje ‘beter’. Het gaat dan om Liefde, gezondheid, kinderen (p43). Vandevelde bespreekt verschijnselen waarbij crimineel gedrag op deze terreinen voorkomt. Het gaat hier om onwettig en dus om niet-economisch gedrag. In de economie gaat het volgens mij juist om gedrag dat een positieve bijdrage levert aan de samenleving, zoals bijvoorbeeld huishoudelijk werk of de arbeid in al of niet commerciële instellingen. Crimineel gedrag zegt iets over mensen die onder andere geaccepteerd economisch gedrag aan hun laars lappen.
Draagmoederschap
Een voorbeeld van een thema dat op verschillende plaatsen in het boek naar voren komt is het draagmoederschap. Daar kán geld een rol bij spelen, maar dit hoeft niet, en het is nauwelijks een onderwerp van economisch belang. Draagmoederschap is vooral een ethisch onderwerp en vervolgens eventueel een onderwerp waar een samenleving als geheel een punt van kan maken door het in wetgeving te regelen (het is dan ‘politiek’). Niet alles waarbij geld een rol speelt is ook van economisch belang. Draagmoederschap treft zelfs niet ‘de ziel’ van de economie, zoals de subtitel van het boek suggereert.
Schuld
Een onderwerp dat wat dichter in de buurt van de economie komt is het verschijnsel ‘schuld’. Volgens de aan onze samenleving ten grondslag liggende joods-christelijke moraal is iemand schuldig als hij iets doet wat in strijd is met deze moraal. Die moraal zei vroeger dat lenen-met-rente alleen mocht als het tijdelijk was. De huidige economische opvatting is dat elke lening een ‘schuld’ genoemd wordt.
Vandevelde gaat ervan uit dat er naast een economische logica ook een logica van de gift bestaat. En dat die twee opvattingen, die elkaar “inspireren, ook een radicaal verschillende houding ten aanzien van de mogelijkheid om in de schuld te staan” omvatten. (p130) “De belangrijkste toepassing van de logica van de gift is vertrouwen. […] “Vertrouwen kan gedefinieerd worden als de verwachting dat andere mensen hun engagement zullen nakomen, hun beloftes zullen houden, in situaties waarin we geen controle over hen hebben” (p133). “De nieuwe economie daarentegen werkt op vertrouwen - en dus op de logica van de gift.” (p137)
Dit suggereert dat de huidige economie op wantrouwen gebaseerd is, wat slechts voor een deel én volgens sommige denkers zo is. Maar de ziel van de reële economie is eerder vertrouwen dan wantrouwen, ook al is de huidige neoliberale opvatting in theorie wél op wantrouwen gebaseerd. Bedenk maar eens wat er zou gebeuren als banken en andere financiers er niet overwegend op zouden vertrouwen dat een lening ook afgelost wordt. Wat niet wegneemt dat sommige mensen niet te vertrouwen zijn: we raken dan het domein van de criminaliteit.
Wederkerigheid
Vaak is volgens Vandevelde wederkerigheid ongewenst. Denk aan hulpverlening in Afrika “die mensen alles uit handen neemt.” (p145) Dit is vernederend. “Het grote probleem met de theorie die ik hier verdedig is dat asymmetrie in menselijke relatie, onevenwichtigheid tussen geven en nemen, soms niet te vermijden is. In termen van de logica van de gift die ik hier hier voorstel is dat ook niet erg, als de verhouding maar kan worden omgekeerd door een tegengift. […]
Wat te doen met de mensen die nauwelijks iets terug kunnen geven?” (p147) Om hen te helpen voert Vandevelde de volgende argumenten aan: “Neem ten eerste de logica van de gift. Die vereist geen strikte maar losse wederkerigheid. [...] Ten tweede is er een specifiek ethische basisintuitie die zegt dat de graad van de beschaving van een maatschappij kan worden afgemeten aan de manier waarop ze omgaat met de zwaksten, met weerloze mensen (of schepselen, als men ook dieren in het verhaal wil betrekken) [...] Op de derde plaats is de manier waarop gegeven wordt van belang. Bedelen om bijstand is vernederend. [...] Ten slotte kunnen we ook een beroep doen op een meer ideële vorm van wederkerigheid.” (p 148/9)
Marktwerking
Vandevelde stelt een aantal problemen aan de orde die te maken hebben met markten en deugdzaamheid. Ethische principes dienen als inspiratiebron te fungeren. “Het geweld van geld bedreigt al wat van waarde is” (p75). Hij gaat er daarbij van uit dat de huidige economie gebaseerd is op egoïsme. Uitgaan van vertrouwen biedt vaak betere alternatieven. Daarom bespreekt Vandevelde zaken als verzekering, basisinkomen en de te hoge beloning van managers. Tot slot stelt hij de vraag wat we de armen aan de andere kant van de wereld verschuldigd zijn. Bij de beantwoording van de vraag of het kapitalisme legitiem is komt Vandevelde niet verder dan te zeggen dat allerlei zaken onder druk staan.
Conclusie
Vandevelde benoemt een aantal ethische problemen rond het kapitalisme en de werking van markten. Hij haalt daarbij allerlei schrijvers aan die iets gezegd hebben over de onderwerpen die hij bespreekt. Vandevelde komt op een niet overtuigende wijze met ‘een ethiek van de gift’. Het interessante onderwerp, van de verhouding tussen geweld (macht, ethiek) en economie, behoeft een diepgaander analyse.