Civis Mundi Digitaal #108
Bespreking van Rebecca Henderson, Een nieuw kapitalisme voor een wereld in verandering.Uitgeverij Business Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2020.
Rebecca Henderson is een van de 25 professoren aan de Harvard Business School, expert op het gebied van innovatie en organisatieverandering. Ze doet in dit boek een geslaagde poging om twee vragen te beantwoorden: “Kan ik geld verdienen en tegelijkertijd doen wat nodig is? En zo ja, zal dat dan echt verschil maken?” (p 12). Daarvoor moeten de financiën geherstructureerd worden, de macht van de bedrijven ingeperkt en dient er meer oog te zijn voor een duurzame toekomst.
Feiten veranderden
Onze tijd kent drie hoofdproblemen: grootschalige milieuschade, economische ongelijkheid en de ondergang van instituties. Simpel gezegd begon het allemaal bij het ’maximaliseren van de aandeelhouderswaarde’ onder invloed van Milton Friedmans ideeën. Managers kregen te horen dat ze de morele plicht hadden om de winst te maximaliseren, omdat vrije markten volmaakt efficiënt zijn en daarom de motor achter de economische vooruitgang. Ze kregen te horen dat de individuele keuzevrijheid van mensen het primaire doel van een samenleving was en dat managers uitvoerders waren van hun investeerders.
Wat ging er mis?
De voorwaarden van het klassieke model van vrije en eerlijke markten werd geschonden. Winstmaximalisatie is niet alleenzaligmakend. Markten hebben volwassen toezicht nodig. Ze zijn uit de bocht gevlogen omdat de energiekosten niet volledig in de prijs van de geproduceerde goederen werd doorberekend. De markten genereren alleen echt gelijke kansen als iedereen mee kan doen en ze zijn alleen vrij en eerlijk als de spelers niet naar believen de regels naar hun hand kunnen zetten.
“Er wordt altijd een prijs betaald. Te veel nadruk op het algemeen belang gaat ten koste van de ondernemersdynamiek die de levensader van goed functionerende markten is. Te veel nadruk op economische vrijheid leidt tot de vernietiging van de maatschappelijke en de natuurlijke wereld, en de gestage desintegratie van de instituties die de markt in evenwicht houden” (p 34-35).
Hoe moet het wel?
Om tot een oplossing te komen gebruikt Henderson twee begrippen die bij haar centraal staan: gedeelde waarden en High-Road bedrijven.
Gedeelde waarden hebben betrekking op de plicht van bestuurders van bedrijven om zowel de belangen van bedrijven als die van de aandeelhouders te behartigen. Hier staat het algemeen maatschappelijke belang tegenover de individuele belangen van de kapitaalbezitter, de aandeelhouders. Het maatschappelijke belang betreft meestal oplossingen op lange termijn, terwijl aandeelhouders vaak resultaten op korte termijn willen zien. De langetermijndoelen worden door Henderson ook wel aangeduid als ‘hoger doel’. Dit is inclusief zaken als duurzaamheid en klimaatoplossingen.
High-Road-bedrijven zijn organisaties waar de bestuurders kiezen voor gedeelde waarden waarbij zowel de maatschappelijke belangen als die van de aandeelhouders worden samengebracht.
Nieuw kapitalisme in de praktijk
Rebecca Henderson opent het belangrijke gesprek van deze tijd door puzzelstukjes te identificeren en weer in elkaar te schuiven. Ze doet dit door praktijkvoorbeelden te schetsen die tot conclusies leiden. De voorbeelden dienen tevens om ideeën los te maken voor een nieuw kapitalisme.
Zo lukte het de Noor Erik Osmundsen om zijn afvalverwerkingsbedrijf om te vormen in een recyclingbedrijf. “Het was Erik gelukt om zijn visie op meer duurzaamheid in de afvalindustrie te vertalen naar een uiterst disruptieve en zeer winstgevende exploitatie” (p 43).
Er zijn twee manieren om leiding te geven aan een bedrijf. In low-road-bedrijven worden mensen gezien als radertjes van een machine. In high-road-bedrijven worden mensen behandeld met waardigheid en respect, als sterke, autonome co-creatoren in de opbouw van een gemeenschap die zich inzetten voor een hoger doel. De overstap naar de high-road is cruciaal, maar niet gemakkelijk. Gedeelde waarde creëren is riskant, maar het hogere doel rust beter toe op de transactie die nodig is om tot een nieuw kapitalisme en een rechtvaardige en duurzame samenleving te komen. Hiervoor is hervorming van de financiële sector noodzakelijk. Zolang investeerders uitgaan van winstmaximalisering zal het voor bedrijven moeilijk zijn om zich in te zetten voor het langetermijndoel en voor hogere doelen. De wereld heeft behoefte aan impactmanagers.
Het nieuwe “kapitalisme vraagt van mensen dat ze de vaardigheid om samen te werken mobiliseren om maatschappelijke problemen op steeds grotere schaal op te lossen” (p 50). Dit vraagt om hervorming van instituties. De overheid heeft de mogelijkheid om de benodigde maatregelen te treffen. Daarvoor dienen we populisme en disfunctioneren achter ons te laten. “Het uitspreken van je persoonlijke waarden zal een belangrijke rol spelen bij het aansturen van de benodigde veranderingen” (p 53).
‘Het goede’ doen
Henderson schetst passende praktijkvoorbeelden, waaronder dat van de Lipton-theezakjes. Michiel Leijnse werd in 2006 bij Unilever aangesteld als brand development manager. De verkoop van theezakjes is een uiterst competitieve business. Michiels doel was om te komen tot het inkopen van 100% duurzame thee. Daarvoor was training van een half miljoen kleine telers noodzakelijk. Het duurde vijf maanden voor hij zijn bazen overtuigd had van de meerwaarde van de benodigde prijsverhoging van de zakjes met thee. Hij had een paar sterke argumenten: vermindering van de afname van de biodiversiteit, de noodzaak om de theemerken van Unilever te beschermen en de positieve waardering door de consumenten vanwege het duurzaamheidsdoel. Hij kreeg toestemming om zijn plan uit te voeren.
“In 2010 waren alle Lipton Yellow Label en PG tips-theezakjes in West-Europa , Australië en Japan gecertificeerd, en in 2015 was alle thee in de theezakjes van Lipton […] afkomstig van plantages die waren gecertificeerd door de Rainforest Alliance” (p 64). Het duurde twee jaar voor de investeringen terugverdiend waren en tegelijkertijd was de positie van de merken versterkt. Risico’s werden beperkt en de vraag was vergroot: twee wegen voor het creëren van gedeelde waarde.
Naast de business case van Unilever bespreekt Henderson nog andere, onder andere Walmart en Nike. Ze laat daarbij zien wat je allemaal onderweg tegenkomt en wat je kunt doen om je doel te bereiken.
Doelen
“Het formuleren van een authentiek doel – een duidelijk, collectief idee over de doelen van het bedrijf dat verder strekt dan simpelweg geld verdienen, en dat geworteld is in diep gekoesterde gemeenschappelijke waarden en ingebed in de strategie en de organisatie van het bedrijf – is een essentiële stap richting het heruitvinden van het kapitalisme” (p 95).
Het wordt daardoor gemakkelijker om de architecturale innovaties te vinden, om de risico’s te vermijden en om de moed te vinden die nodig is. Het opbouwen van de juiste organisatie is op zich al een daad van gedeelde waarde. Voor de transitie naar een high-road bedrijf is het belangrijk dat je gelooft in jezelf, eerlijk bent en het beste wilt leveren.
Herstructurering van financiële structuren
Henderson maakt onderscheid tussen ‘bezitters van activa’, bijvoorbeeld pensioenfondsen en andere aandeelhouders, en de beheerders ervan. Sommige bezitters zijn geïnteresseerd in de langetermijnbelangen, maar het grootste deel laten hun kapitaal managen door beheerders, zoals institutionele beleggingsmaatschappijen. Ze nemen dan zelf geen beslissing over de besteding van hun bezit. “Dit betekent dat de belangen van degenen die aandelen bezitten niet noodzakelijkerwijs worden weerspiegeld door het gedrag van degenen die de aandelen beheren.” (p 132). Beheerders (investeringsmanagers) geven veelal de voorkeur aan kortetermijnopbrengsten, vooral als hun persoonlijke inkomen afhankelijk is van de kortetermijnresultaten.
Dat sommige aandeelhouders bereid zijn om in langetermijndoelen te investeren blijkt wel uit het feit dat veel techbedrijven jarenlang met verlies hebben kunnen functioneren. Andere investeerders vinden dat het halen van targets niet ligt aan de langetermijndoelen maar aan het slecht functioneren van het management.
Henderson ontdekte dieper liggende oorzaken voor het niet volgen van maatschappelijke doelen. Zo is er de informatie verhullende werking van de boekhoudingen. Allerlei samenlevingseffecten worden in de klassieke boekhoudingen niet zichtbaar. Betere informatievoorzieningen voor de bestuurders is dus een belangrijke voorwaarde om ook het algemene belang te dienen.
ESG-criteria (milieu, maatschappij, bestuur) kunnen helpen. “Maatstaven vinden die rekening houden met dit soort doelen is niet eenvoudig, en Triodos Bank is een levend voorbeeld van de beperkingen die het simpelweg uitgaan van ESG-criteria met zich meebrengt, hoe geavanceerd die ook zijn.” (p 155) Het is de vraag of het bij investeerders die in duurzaamheid zijn geïnteresseerd, gaat om een select groepje in de marge of om de golf van de toekomst.
Macht inperken
Een mooi voorbeeld van het je formeel inzetten voor het algemeen belang en het tegelijkertijd genereren van een behoorlijk rendement voor de investeerders zijn de benefit corporations. Voordelen zijn dat ze niet verplicht zijn om bij verkoop het bedrijf te verkopen aan de hoogste bieder en de managers zijn niet afhankelijk van onvolmaakte criteria om investeerders te overtuigen.
Een mogelijke oplossing om de enorme problemen als klimaatverandering en maatschappelijke ongelijkheid kan gevonden worden in sectorbrede samenwerking en zelfregulering. Zelfregulering alleen is echter ook weer een onvoldoende oplossing. Er zullen altijd aandeelhouders, bedrijven of landen zijn die zich niet houden aan het nastreven van sociale waarden en het nakomen van gezamenlijk opgestelde doelen.
Wil zelfregulering succesvol zijn en duurzame samenwerking bereikt worden, daarvoor moet sectorgewijs voldaan worden aan een viertal voorwaarden:
Wil je succes hebben, dan moet je de mogelijkheid hebben om samenwerking af te dwingen. Daarvoor is samenwerking met de overheid en met de publieke sector vaak een voorwaarde.
Inclusie en extractie
Markten, politiek en het kapitalistische systeem behoeven aanpassing, maar kunnen niet gemist worden. “Een nieuwe visie op kapitalisme kan alleen aangepakt worden door de macht van bedrijven in te perken” (p 211). De sleutel tot welvaart is: vrije markten en een democratische, vrije politiek te zien als complementair en niet als vijanden. Systeemproblemen als milieuvervuiling en sociale ongelijkheid kunnen niet opgelost worden zonder overheidsactie.
Henderson gebruikt de termen ‘inclusie’ en ‘extractie’. Inclusie betreft een transparante, democratische, doeltreffende, marktvriendelijke overheid gesteund door een sterke samenleving en vrije media.
Extractie betreft het regeren door weinigen, namens weinigen. “Een van de belangrijkste oorzaken van de triomf van het idee van ‘een vrije markt tegen bijna elke prijs’, die de Verenigde Staten in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw kenmerkte, was een intellectuele en culturele beweging die financieel werd gesteund door de private sector. Een groot deel van de financiering van de Mont Pelerin Society, een internationale groep geleerden, onder wie Friedrich Hayek en Milton Friedman, die jarenlang regelmatig bijeenkwam om een stevige wetenschappelijke basis te ontwikkelen voor hun ultra-vrije-marktideeën, was afkomstig uit het bedrijfsleven” (p 215-216).
Rijke topmensen schaarden zich achter deze ideeën, de politiek en de overheden volgden. Gevolgd door het geloof van sommige burgers dat de overheid actief destructief is – besluiteloos, bureaucratisch en eindeloos regelgevend.
“Overheden worden beschuldigd van twee dingen, namelijk dat ze geneigd zijn tot tirannie en in het bijzonder dat ze erop uit zijn de vrije markt te vervangen door staatscontrole of centrale planning, en dat ze hopeloos disfunctioneel en ondoeltreffend zijn. […] Sommige overheden zijn inderdaad tiranniek, en sommige overheden zijn incompetent. Maar dat zijn ze niet altijd geweest, sommige zijn dat ook nu niet, en geen van alle hoeven dat in de toekomst te zijn.” (p 217-218)
Overheden
“Wereldwijde economische ontwikkeling werd grotendeels geleid door de ‘Washington consensus’, een kijk op de wereld die in hoge mate gericht was op het vermogen van vrije markten om groei te bevorderen.” (p 218) Hier kwamen instituten uit voort als het IMF en de Wereldbank om ontwikkelingslanden aan te zetten tot vergaande deregulering en privatisering.
Succesvolle initiatieven – waarvan er verschillende door Henderson beschreven worden – tonen aan dat samenwerken met overheden vaak cruciaal is.
Instituties
De wisselwerking tussen eigenbelang en een gezamenlijk idee over wat ‘goed’ is, genereert de eerste stappen naar een nieuwe visie op kapitalisme: gedeelde waarde, een hoger doel, opnieuw gestructureerde financiën en zelfregulering. Dit “is de reden waarom ik denk dat ze in toenemende mate ook het vijfde onderdeel zullen ondersteunen – het ontwikkelen van een inclusieve samenleving.” (p 255) Daarbij ziet Henderson een belangrijke rol voor het bedrijfsleven weggelegd. Allerlei instituties en vooral de overheid, zijn nodig om de milieuproblemen op te lossen en de sociale ongelijkheid te verminderen.
Zes stappen
Henderson eindigd met een hoofdstuk waarin stappen besproken worden die volgens haar zullen leiden tot een nieuw kapitalisme. Inclusiviteit begint op het individuele niveau. De zes stappen zijn:
Conclusie
Aan de hand van uitgebreide beschrijvingen van allerlei praktijkvoorbeelden analyseert Rebecca Henderson de huidige economische ontwikkelingen. Ze doet dit op een overtuigende manier, waarbij duidelijk wordt dat ‘het goede doen’ vooral een kwestie is van samenwerken. Het is een positief boek dat zal inspireren om een steentje bij te dragen aan de op gang gekomen ontwikkelingen naar een bredere kijk op economische belangen en een betere wereld.