Civis Mundi Digitaal #115
Bespreking van Willem Schinkel, Pandemocratie, Editie Leesmagazijn, 2021.
“BIJ1 is een reële bedreiging voor de bestaande liberale orde”, stelt de Rotterdamse socioloog en filosoof Willem Schinkel in de NRC van 23 juli 2021, “Wij zijn er niet om parlementaire invloed te hebben, maar om de orde te verstoren.” Die opmerkingen waren bedoeld als toelichting op de motie van Sylvana Simons (14 juli) over het afkeuren van het coronabeleid omdat “het kabinet had gekozen voor het ‘gecontroleerd laten uitrazen’ van het coronavirus, en dat die strategie meer dan 30.000 doden tot gevolg heeft gehad en potentieel honderdduizenden Nederlanders langdurig ziek heeft gemaakt”. Mark Rutte was not amused.
Willem Schinkel verdedigt deze beweringen in zijn recente boek Pandemocratie. Hij kwalificeert de beperkte lockdowns als ‘necropolitiek’, het moedwillig opofferen van levens om de economie overeind te houden. Liever had hij volledige lockdowns gezien van enkele maanden zoals in China en Vietnam, met wijkcomités die de noodzakelijke voedseldistributie verzorgen.
Heeft Willem Schinkel gelijk? Nu we een paar maanden verder zijn is ook Vietnam niet aan de corona ontkomen, alleen in China is het aantal slachtoffers laag. In Europa is Denemarken een gunstige uitzondering met ca. 3.000 doden (in verhouding ongeveer de helft van Nederland) door het snelle en intensieve testbeleid. Denemarken had het testen dankzij een snelle industriële opzet van de testfaciliteiten snel op orde, terwijl in Nederland de ziekenhuizen en de GGD’s nog ruzieden over waar en wie de testen zouden mogen uitvoeren en beoordelen. Dus de term ‘necropolitiek’ is wat over-the-top. De politieke strekking van de kwalificatie is ook onduidelijk. De trage reactie op de pandemie was waarschijnlijk meer bestuurlijk falen dan bewuste economische politiek.
De coronapas ziet Willem Schinkel als een vorm van ‘populatiebeheer’, die zijn expressie vindt in een sluipende koppeling van burgerrechten aan gezondheid, aan productief zijn. Wie gevaccineerd is, krijgt toegang of voorrang. De antivaxxers en complotdenkers zijn niet gek: “ze hebben bizarre denkbeelden, maar dat mag hun kennis dat ze genaaid worden niet verbloemen”. Volgens Willem Schinkel is de koppeling te zien als een proeftuin voor toekomstige situaties, waarin gezondheid een juridisch en financieel differentiërend “racistisch” criterium wordt, zoals verzekeringen nu korting geven aan klanten met een gezondheidsapp. Ook hier blijft de politieke dimensie van Willem Schinkel’s opmerkingen onduidelijk, want is iedere maatregel een aanslag op de persoonlijke integriteit, ook als de IC’s vollopen?
Het plantage model
Belangrijker dan zijn ad hoc kritiek op het OMT-beleid, is zijn meer fundamentele kritiek op de doorgaande uitbuiting van de aarde. Hij noemt onze houding tegenover de natuur een ‘planetaire plundering’ volgens het ‘plantage model’: tot loonslaaf gemaakte werknemers bewerken de grond voor een beperkte selectie van gewassen en dieren, los van de natuurlijke inbedding. De standaardisatie in fokpraktijken zorgt voor een genetische gelijkschakeling van de immuunsystemen in het vee. Dit vraagt een actieve bestrijding van ziektes en parasieten met een vorm van chemische oorlogsvoering.
De epidemiologie als wetenschap is van koloniale oorsprong: de oorspronkelijke bevolking had immuniteit voor tropische ziekten, de blanke Europeanen vielen bij bosjes. Dus de kolonisatie kon alleen maar slagen met het bestrijden van de tropische ziektes. Veel aandacht voor de interactie van de virussen met de natuurlijke omgeving is er nooit geweest. Het bush meat en wet market verhaal beschouwt Willem Schinkel als racistisch. Het is de toenemende kolonisatie van de landbouw, die de tropische wouden infiltreert. Daardoor krijgen de virusreservoirs die geïsoleerd leefden binnen niches, zoals vleermuizenkolonies, de kans om uit te breken. De mondiale toeleveringsketens zorgen ervoor, dat een virusuitbraak zich in enkele weken over de hele aarde kan verspreiden. Het is een schrijnende parodie, dat de ‘platformeconomie’, die verantwoordelijk is voor de ‘just-in-time delivery’ juist tijdens deze corona epidemie, een enorme boost krijgt.
Zo ook in Nederland. Dat het Nederlandse boerenbelang zich een vocale expressie van “hedendaags fascisme” toont, is omdat ze een speelbal zijn van de agribusiness: kunstmest, pesticiden, genetische modificatie, schaalvergroting – alles om de kapitalisering van de aarde te faciliteren. Boeren zitten zo gevangen in een web aan nepproducten en eigendomsrechten dat hen committeert aan productivisme. Afscheid nemen van dit productivisme is een daad van solidariteit met boeren. Want welke reden zouden boeren hebben om af te zien van een meer regeneratieve landbouw die een belangrijke ecologische functie verzorgt? Wie wil er nu lokale grond uitputten en stikstof, koolstofdioxide en methaan uitstoten? Wie wil er afhankelijk zijn van multinationals die het intellectuele eigendom hebben van gemodificeerde gewassen, van genomen van fokdieren, en van vaccins. Wie wil er afhankelijk zijn van mondiaal concurrerende supermarktketens? En wie wil er een leven bouwen op de vaak gewelddadige expropriatie van kleine zelfstandige boeren elders op de wereld?
Volgens Willem Schinkel zouden we allemaal voor ecosocialisme moeten zijn en voor ‘dekolonisering’ van de economie, voor gedeeld bezit van productiemiddelen en decommodificatie van onderwijs, zorg, huisvesting, energie en openbaar vervoer. En voor regionale zelfvoorzienendheid, die de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en mondiale handelsketens verkleint, en voor een omschakelijking van productie en distributie naar coöperatieve vormen. En dat alles binnen een pandemocratie, een parlementair stelsel met veel lokaal zelfbestuur dat over alles gaat, ook over de economie en de natuur.
Depolitisering en populisme
Hoe gaan we dat bereiken? Volgens Willem Schinkel is het “reëel bestaand links” geen optie. In zijn eerdere boek De nieuwe democratie uit 2012 [1] ontwaart hij een doorgaande ‘depolitisering’ van de politiek tot louter bestuur. Het politieke midden in Nederland is een amalgaam van zeven tot acht partijen, die alleen verschillen in een procentje koopkracht op een termijn van dertig jaar. Daardoor worden politieke issues teruggebracht tot bestuurlijke zaken en aan een fundamentele politieke discussie onttrokken. De echte context zoals de uitbuiting van de arbeidskrachten in de derdewereld en de exploitatie van de natuur blijft buiten beschouwing en wordt ‘vergeten’ als we de koffie en thee in ons boodschappenmandje doen, of als we een leuke blouse kopen.
De echte politiek is bij gebrek aan verschillen in het midden alleen te vinden op de flanken. Het populisme is een verlangen naar werkelijke keuzes en invloed op het beleid. Om de omweg van de indirecte representatie van de parlementaire vertegenwoordiging ‘kort te sluiten’ door een leider te kiezen die het ‘volk’ direct kan vertegenwoordigen. Helaas worden de PVV-stemmers bedrogen. Ze willen hun onvrede uiten over het overheidsbeleid, maar Wilders gaat alleen te keer tegen de immigranten en de islam. Voor de rest stemt hij gewoon met de regering mee zoals voor de verhoging van de pensioenleeftijd, in tegenspraak met zijn verkiezingsbeloften. Wilders profileert zich met zijn scherpe en expliciete toon. Daarmee geeft hij een alibi aan VVD en CDA die gelijksoortige denkbeelden over immigratie en integratie hebben, maar nu kunnen volstaan met de ‘toon’ van Wilders af te keuren zonder dat ze de inhoud hoeven te weerspreken of expliciet een ander beleid naar voren te brengen.
‘Integratie’ vindt Willem Schinkel overigens een misleidend woord, alsof er een deel van de bevolking is, dat tot het Nederlandse volk behoort en een deel van de bevolking dat zich nog moet invechten, als dat al lukt met een kleurtje. Ook de populistische obsessie met de eigen natie verdoezelt de werkelijke situatie. Iedere supermarkt in ieder dorp is een knooppunt van logistieke ketens die over de hele wereld reiken. De laterale verbanden houden niet op bij de grenzen van de natiestaat.
Een politieke strategie?
Willem Schinkel wil door een positie “links-van-links” te kiezen de politiek weer terugbrengen in de arena, in ieder geval in de media. Het populisme van Wilders beschouwt hij als een media-fenomeen dat voortdurend de aandacht weet te trekken en vast te houden. Dat moet natuurlijk ook mogelijk zijn op links. Dat is hem goed gelukt. Hij hekelt de PvdA en Groenlinks dat ze meepraten over de ‘vaccinatie-strategie’ zonder het kapitalistisch systeem aan de orde te stellen. Zijn opmerkingen over ‘necropolitiek’ zijn echter ook niet anders dan bestuurlijke kritiek, alleen op een wat meer expliciete toon. Politiek gezien doet het niets af aan de doorgaande kapitaalaccumulatie.
[1] Willem Schinkel, De nieuwe democratie, naar andere vormen van politiek, De Bezige Bij, 2012.