Civis Mundi Digitaal #130
Brazilië: de democratie bedreigd
Op zondag 8 januari verwoestten aanhangers van de afgetreden president Bolsonaro de meest symbolische plekken van de federale macht. Het democratische pact uit het midden van de jaren 1980, dat met name in de grondwet van 1988 zijn plaats heeft gekregen, is ernstig aangetast, hoewel een grote meerderheid van de Brazilianen de gebeurtenissen in de federale hoofdstad Brasilia lijkt te veroordelen.
Ten minste twee elementen verklaren deze nieuwe politieke uiterlijke gedaante. Enerzijds is het wankelen van de politiek het product van de democratische crisis die begon met de manifestaties tegen de regering van Dilma Roussef in juni 2013. Deze kreeg gestalte in de vorm van een parlementaire staatsgreep met als gevolg de afzetting van Roussef in 2016. Deze crisis vond haar hoogtepunt in een extreemrechtse regering tussen 2018 en 2022. Vier jaren van voortdurende aanvallen tegen het federale hooggerechtshof, de bewaker van de grondwet, en het permanente in twijfel trekken van de eerlijkheid van de verkiezingen en het functioneren van de instituties door de vroegere president Jair Bolsonaro, die nu nog altijd niet publiekelijk de overwinning van Lula heeft erkend en die als eerste sinds het einde van de militaire dictatuur niet de investituur van zijn opvolger heeft bijgewoond, zijn allemaal elementen die een tijdperk van verdachtmakingen hebben ingeluid waarin de opstandelingen zich gestort hebben. De verveelvoudiging van controles in de pro-Lula staten door de verkeerspolitie op 30 oktober, de dag van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen (om de kiezers te verhinderen de stembureaus te bereiken), de blokkades op strategische wegen de dag na de verkiezingen, en de massabijeenkomsten van Bolsonaro-aanhangers die bij de kazernes opriepen tot het plegen van een staatsgreep, voorspelden een investituur onder hoogspanning. Nadat Lula op 1 januari zijn ambt officieel aanvaardde onder het oog van vooral enthousiaste internationale media, maakten een week later de beelden van de opstandelingen op het « plein van de Drie Machten » in Brasilia maakten duidelijk dat er voor Lula geen sprake zou zijn van wittebroodsweken.
Anderzijds is het oproergeweld in Brazilië ook gevoed met het voorbeeld van de aanval op het Capitool in Washington op 6 januari 2021: een soort dijkdoorbraak niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook op internationale schaal. De banden van de Bolsanaro-clan met Donald Trump zijn bekend, en Bolsanaro heeft vanuit Orlando in Florida de invasie van het Congres, het presidentieel paleis en het federale hooggerechtshof bijgewoond. Anderson Torres, verantwoordelijk voor de veiligheid van het federale district (nu ontheven van zijn functies) en oud-minister justitie van Bolsonaro was een paar dagen voor deze gebeurtenissen zelf in Orlando. In Brasilia is de gouverneur, Ibaneis Rocha (een vriend van Bolsonaro) geschorst en de veiligheid van de stad valt nu onder de verantwoordelijkheid van de federale regering. De in aantallen onvoldoende gemobiliseerde militaire politie heeft, ondanks de waarschuwingen van de Senaat de avond tevoren en onder de directe verantwoordelijkheid staande van de gouverneur, duidelijk blijk gegeven van sympathie voor de opstandelingen. Deze strategie van chaos, uitvoerig aangehaald op sociale media en rechts-extremistische media, mag dan wel geen staatsgreep tot gevolg hebben gehad, maar toont wel aan hoe vreselijk zwak de Braziliaanse democratie is. Behalve het tekortschieten van de inlichtingendiensten toont zij ook de tweeslachtigheid van het leger aan, waarvan een deel actief heeft genomen aan de regering van Bolsonaro.
Meer structureel moeten we nog met drie andere gegevens rekening houden om de aan het wankelen gebrachte democratische consensus te begrijpen. In de eerste plaats het meest fanatieke deel van de bolsonaristen, dat bijna altijd gelieerd is aan de evangelische kerken, dat sinds twee maanden onophoudelijk manifesteert tegen de electorale resultaten, biddend voor een goddelijke interventie, en bij wie elke vorm van rationele politiek verdwenen is ten voordele van een providentiële visie van de wereld die alle vormen van oproerige praktijken legitimeert.
In de tweede plaats het feit dat, waar een land als Argentinië nog in december 2022 één van de beulen van de jaren 1967-1983, Mario Sandoval, heeft veroordeeld, Brazilië nooit justitiële actie ondernomen heeft tegen de dictatuur in de jaren 1964-1985 met zijn veelvuldige mensenrechtenschendingen. Deze duurzame straffeloosheid die de strijdkrachten genieten, verklaart deels hun tweeslachtige rol bij de gebeurtenissen in Brasilia, het onaangetaste prestige dat zij in de ogen van een groot deel van de bevolking hebben gehouden, de ondubbelzinnige steun voor het oproer door verscheidene hoge militairen, met name in de zee-en luchtmacht, en het voortduren van autoritaire nostalgieën die de daaraan achterliggende politiek in de laatste tien jaar gestalte hebben gegeven.
Ten slotte, en zeker niet in de laatste plaats, wordt zelden of nooit de ongelijke Braziliaanse samenleving genoemd – een veelvoud van forse ongelijkheden die gedurende het bewind van Bolsonaro mede door de coronapandemie alleen maar toegenomen zijn, en hoe de extreme verscheidenheid van sociaal-economische levensomstandigheden het idee van een gemeenschappelijke bestemming, die door de regels van de democratie gestalte moet krijgen, in twijfel heeft doen verkeren. Aan het hoofd van een brede coalitieregering met sterke politieke verschillen, zonder een parlementaire meerderheid, heeft Lula als belangrijkste doel het herstel van het idee van een meer evenwichtige verdeling van de rijkdommen ten dienste van een hernieuwd democratisch pact. Maar ik betwijfel of de huidige economische voorwaarden hem daartoe de gelegenheid bieden. En als daardoor de spanningen weer toenemen (en ook de huidige coalitieregering mogelijk uiteen valt) sluit ik een staatsgreep door de militairen ook niet uit.
Geschreven in januari 2023