De Apocalyps is al begonnen

Civis Mundi Digitaal #135

door Erik Jansen

Bespreking van Lisa Doeland, Apocalypsofie, Over recycling, groene groei en andere gevaarlijke fantasieën. Utrecht, Ten Have, 2023.

 

Het dringt volgens de auteur langzamerhand tot ons door dat we de aarde niet meer gaan redden. Na Parijs (2015) was er nog even de hoop dat er structureel wat zou gaan veranderen, maar we denderen gewoon door alsof er niets aan de hand is. We konden nog even het idee hebben van “het is vijf voor twaalf” en het “tenzij we nu onmiddellijk ingrijpen”, maar het is er niet van gekomen en de opwarming gaat onverbiddelijk door, de ijskappen zullen smelten, de massa-extinctie van diersoorten zal doorgaan, evenals de vernietiging van de ecosystemen. We leven al in de Apocalyps. Of zoals VN-secretaris António Guterres dat treffend uitdrukte tijdens de klimaattop in Egypte,”We’re on a highway to climate hell with our foot still on the accelerator”. Alle wetenschappelijke onderzoeken, alle rapporten van de VN, van het IPCC, et cetera, gaan het ene oor in, het andere oor uit.

Ondertussen dromen we van een overvloed aan duurzame energie (zon en wind), een duurzame  landbouw, een circulaire economie, carbon credits om onze vakantievluchten te compenseren, het herinrichten van onze productieprocessen (designing waste out!), recycling (samen geven we afval een nieuw leven) en het ontkoppelen vanmateriaalgebruik van de economische groei (decoupling). Maar het plastic afval zit al in onze oceanen en verstikt daar het zeeleven. Er komen gekleurde plastic doppen uit de magen van de stervende albatrossen [1].

Lisa Doeland vraagt zich - aan de hand van een keur van eco-filosofen [2-7] – af wat ons nog rest te doen, anders dan “uit te sterven”. We zullen ons steeds verder aanpassen aan wat we normaal gaan vinden (‘baseline shifting’), kinderen zullen niet meer weten wat een wereld met insecten is, we zullen blijven vasthouden aan de American Dream van de consumptiemaatschappij, en we zullen de dijken verhogen tot het niet meer lukt het water buiten te houden. Wat als er niemand meer over is om überhaupt nog de vraag te stellen naar het goede, het ware, en het schone?

 

Gaia
Bruno Latour heeft al eerder gesteld dat de aarde zich niet meer beperkt tot “achtergrond” van onze menselijke samenleving, maar steeds meer op de voorgrond treedt in de vorm van rampen, ziektes, en onleefbare gebieden. Wat als de microplastics uit onze douchescrub via een omweg in ons drinkwater en daarmee in ons lichaam terecht komen? Wat wil de natuur eigenlijk? Is er een Gaia of komt het erop neer dat we graag een antwoord zouden willen horen, van iets met een zekere autoriteit, dat een appèl op ons kan doen. Hebben we een Gaia nodig, zoals we ooit een God nodig hadden?

Met gebruikmaking van de inzichten van de Franse psychoanalyticus Jacques Lacan kunnen we Gaia zien als het ‘imaginaire’ als de mooie en sublieme natuur, als het ‘symbolische’ de wetenschappelijke beschrijving, of als het ‘reële’ als iets dat zich buiten ons bevindt. Gaia is feitelijk de naam voor een vergeten vorm van transcendentie, een soort monster, gespeend van nobele kwaliteiten die haar in staat zou stellen om op te treden als arbiter, een lichtgeraakt assemblage van krachten die onverschillig staat ten opzichte van onze redenen en projecten. De hoop is dat ook als de cultuur met zichzelf overhoop ligt, dat de natuur nog wel in balans is. Maar dat is valse hoop, de natuur ligt in duigen, net als de cultuur.

 

Ecorexia
Individueel zoeken we ontsnapping in een andere leefstijl: geen vlees, minder vliegen. Het lijkt op orthorexia het dwangmatig bewust leven: veel bewegen, geen alcohol, etc. We kunnen ons echter niet isoleren van onze omgeving. Of zoals Jacques Derrida opmerkte: “Ik ben vegetariër in mijn ziel”. Hij bedoelde dat je theoretisch je wel kunt voornemen om zuiver te leven, maar in de praktijk niet. Je kunt niet eten zonder te doden. We zijn maatschappelijk met elkaar verbonden en met alle toeleveringsbedrijven binnen een complex voedselsysteem.

Als we ons daaraan willen onttrekken, vallen we in de valkuil van een zuiverheidsproject dat nooit kan slagen – als ecologische wezens kunnen we het nooit helemaal goed doen. Het zou bovendien betekenen dat de mogelijkheid ethisch te handelen voorbehouden is aan hen die dat kunnen betalen. Friedrich Hegel noemde dat de schöne Seele.

Door vast te houden aan een bepaalde zuiverheid trek je je terug uit het publieke leven: vasthouden aan de kloof tussen jezelf en de wereld én ernaar verlangen om die kloof te overbruggen. Jezelf immuniseren en niets doorlaten – dan gaat het juist mis. Zorg voor onszelf en voor onze kinderen betekent zorg voor onze omgeving.

Ecorexia wijst op een verantwoordelijkheidsgevoel dat te zwaar is om te dragen. Omdat het niet lukt om de hele wereld te dragen, laten ecorexia-lijders die wereld nog maar mondjesmaat binnen. Ze proberen zich zo klein mogelijk te maken, hun handen schoon te houden, geen ‘ecologische voetafdrukken’ achter te laten. Maar dat is natuurlijk onmogelijk. Het is ook geen individueel probleem maar een collectief, politiek probleem. We kunnen niet ontkomen aan medeplichtigheid (complicity) en zullen eindeloos moeten schipperen (compromise). Zuiverheid is geen optie, we kunnen het nooit helemaal goed doen.


Verrotting
De natuur kent geen recycling, zoals het terugwinnen van de grondstoffen uit complexe producten. De natuur kent wel het principe van “de ene zijn dood is de ander zijn brood”. Het sterven biedt een voedingsbodem voor maden en wormen die weer worden gegeten door vogels en andere dieren. De dood van het ene organisme betekent leven voor een ander organisme. Het is wel een kringloop maar er is geen wederkerigheid. Er is geen afval, geen dumping van onafbreekbare stoffen. Leven draait om belangeloos en ongepland uitgeven, niet om bewaren. Vrijgevig afval aanbieden zonder van tevoren te willen bepalen hoe de cirkel wordt gesloten.

Het is duidelijk dat in onze cultuur weinig ruimte is voor vertering, voor verrotting, voor verval. Men zoekt wel naar bacteriën die plastic kunnen afbreken, maar dat is niet op grote schaal te realiseren, als dat al wenselijk zou zijn (als alle plastic spullen onder onze handen zouden verteren). We storten dus ons afval.

Biomassa klinkt goed maar gaat om de extractie van hout uit bossen. Energietransitie klinkt ook goed, maar vraagt zeldzame materialen die moeten worden gedolven en die grote gebieden vergiftigen. Volgens Latour gaat het vooral om het niet-zien van de aarde, over het idee dat je niet gebonden bent aan een specifiek gebied, aan een specifiek plek, maar dat alles via de globalisering tot je komt via supply chains waarmee je geen zicht meer hebt op het afval dat elders wordt gecreëerd.

 

Kapitalisme
Volgens Lisa Doeland (en andere schrijvers die ze citeert) is dit alles de schuld van het kapitalisme dat voortdurend probeert “meerwaarde” te persen uit extractieprocessen. Kapitalisme is een machine die mensen, dieren en dingen opeet en vervolgens dumpt. Tot afval maakt. Het is een gemankeerd verteringssysteem. Al die materiaal- en productstromen over lange afstanden gaan niet zonder geld, eigendomsrechten en wetten. Zonder de vraag over het kapitalisme te stellen is het niet mogelijk om te begrijpen hoe de aarde een ‘planetaire‘ mijn is geworden. Stokt de machine die kapitalisme heet, dan wordt het voor miljarden mensen lastig om nog in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

De waarde die in westerse culturen wordt gehecht aan efficiëntie, accumulatie (van kapitaal) en productiviteit, het vermijden van afval: het leidt tot uitsterving. Het kapitalisme gaat uit van “schaarste”. Het laat weinig ruimte voor afval, voor verlies. Waar het vermogen om te sterven verloren gaat (om zodoende nieuw leven te geven), daar is sprake van het “sterven” van de dood.

Het is overigens de vraag of onze huidige maatschappij, gebouwd op kolonialisme, racisme, seksisme, ongelijkheid, met de ‘antropos’ (witte westerse man) aan de top, wel de gewenste samenleving is. Maar ook hier, een volledig nieuw begin is niet mogelijk. Misschien dat een betere wereld denkbaar is, maar die zal moeten worden opgetrokken uit de resten van de wereld die we nu hebben, zowel cultureel als materieel.

 

De toekomst
Het einde van de wereld komt niet met een knal, het komt sluipenderwijs. Het zal langzaamaan steeds leger en armer worden van onszelf en van onze omgeving. De totale desintegratie zal nog wel even duren. Dat sommige mensen nog leven alsof de bomen tot in de hemel groeien, neemt niet weg dat het overleven binnen de ruïnes van het kapitalisme allang begonnen is. Het komt er nu niet zo zeer op aan om vooruit te kijken (met hoop dan wel wanhoop), maar om ons heen. Wat nu gaande is, dieren en insecten die ten ondergaan, dat is de echte catastrofe.

“De aarde is ons te leen gegeven door onze kinderen” betekent dat wij latere generaties wel kunnen opzadelen met radioactief afval, met ophopend plastic, met uitgeputte bodems, en verzuurde oceanen, maar zij ons niet. Als wij uitsterven zullen er geen verhalen meer zijn over ons verleden. Er zal niets zijn dat nog betekenis geeft aan wat wij zullen hebben gedaan. Wij moeten ons daarom een toekomst blijven voorstellen, ook al is het een verschrikkelijke, en we moeten ervan doordrongen raken dat business as usual geen uitweg is. We moeten nu redden, wat er nog te redden valt.

 

Het boek
Lisa Doeland heeft een indringend boek geschreven. Ze citeert een groot aantal eco-filosofen [2-7], die ze echter niet afzonderlijk bespreekt, maar wel herhaaldelijk citeert. Haar verteltrant is associatief met veel verwijzingen naar films en documentaires [1,8]. Het boek is losjes samengesteld uit meerdere artikelen en in het nawoord verklaart ze dat ze begon met een boek over ‘afvalfilie’ en eindigde met ‘apocalypsofie’. Het loont om het boek meerdere keren te lezen. Dan wordt ook duidelijker wat de aangehaalde schrijvers beogen.

Als wat zij kapitalisme noemt ook inhoudt de onmacht van liberale staten en democratische regeringen om beperkingen te stellen aan het gebruik van technologie, het consumptiegedrag van hun burgers, en de uitstoot van hun boeren, dan mag dat wel kapitalisme heten, al heeft het op zich niet zoveel te maken met het financiële stelsel of met de kapitaalsaccumulatie zelf.
Al is de Apocalyps al begonnen, ze roept ons wel op ons te blijven verzetten, zoals zijzelf zich heeft aangesloten bij de protesten van Extinction Rebellion.  

 

Noten
[1] Chris Jordan, Albatross, film
[2] Timothy Morton, Being Ecological, Pelican Books, 2018.
[3] Anna Tsing, The Mushroom at the End of the World: On the Possibility of Life in the Capitalist Ruins, Princeton University Press, 2015. Vert. Kantelingen 4 - De paddenstoel aan het einde van de wereld. Leven op de ruïnes van het kapitalisme, Octabo Publicaties, 2021. Zie ook het interview door Lisa Doeland met Anna Tsing. 
[4] Andreas Malm, How to Blow up a Pipeline, Learning to Fight in a World on Fire, Verso, London, 2021. Vert. Eco-sabotage, of hoe je een pijpleiding opblaast, Starfish Books, 2022.
[5] Charles C. Mann, The Wizard and the Prophet: Two Remarkable Scientists and Their Dueling Visions to Shape Tomorrow’s World, Knopf, New York, 2018.
[6] Michal Marder, Dump Philosophy, Bloomsbury Academic, London, 2020.
[7] Thomas Nail, Theory of the Earth, Stanford University Press, 2021.
[8] Josh Fox, How to let go of the world and love all the things climate can’t change (2016). Trailer.