Civis Mundi Digitaal #148
Bespreking van John Gray, De nieuwe Leviathans: Nieuwe visies na het liberalisme. Uitgeverij Unieboek / Spectrum, 2023.
John Gray is een politiek filosoof en auteur, geboren in 1948. Hij was hoogleraar Europese ideeëngeschiedenis aan de London School of Economics. Gray is een prominente figuur in de politieke filosofie en heeft uitgebreid geschreven over verschillende maatschappelijke en politieke kwesties. In dit boek geeft Gray een overzicht van de complexe dynamieken van politieke macht en de bedreigingen die moderne samenlevingen ondermijnen.
Terugkeer van de Leviathan
Het boek begint met een citaat uit Thomas Hobbes’ Leviathan (1651). Hobbes (1588-1679) beschrijft de hypothetische oorspronkelijke natuurtoestand als een tijdperk zonder politieke autoriteit, waarin individuen volledig vrij zijn maar voortdurend in conflict verkeren. In deze toestand heerst een "oorlog van allen tegen allen". Zijn werk wordt beschouwd als het fundament van het politieke denken. Leviathan is een staat (land) of het gemeenschappelijke gezag dat de natuurtoestand van chaos en conflict kan beteugelen. Hobbes gebruikt ‘Leviathan’, een groot en machtig monster, als metafoor voor het enige land (staat) met vrede onder het beheer van een chaotische en wrede mensheid. De mensheid kan elk moment weer opnieuw in de natuurtoestand van de strijd van allen tegen allen vervallen.
In de 21ste eeuw zijn volgens Gray de natiestaten Leviathans geworden. “Antiliberale instituties houden streng toezicht op de samenleving en zichzelf. Niet de staat maar de grote technologiebedrijven oefenen censuur uit.” (p11)
De nieuwe Leviathans
In 1986 kon het liberalisme in vier ideeën worden samengevat: ze is individualistisch, egalitaristisch, universalistisch en melioristisch (de wereld kan worden verbeterd door menselijk handelen, door doelbewuste inspanningen en morele verbetering). “Mensen mogen dan gelijkwaardig zijn in hun behoefte aan bescherming tegen elkaar, maar ze offeren hun vrede en veiligheid geregeld op voor de bescherming van een levenswijze die zij superieur achten aan die van anderen.“ (p13) Hobbes geloofde in de rede, maar zijn werk geeft ook aanleiding om hem de filosoof van het absurde te noemen (in zijn bespiegelingen over taal). Hij werd gezien als een ketter.
Gray gaat uitgebreid in op de implosie van het Russische Rijk en het huidige Chinese panopticum. Hij doet dit aan de hand van citaten van Hobbes. Technische ontwikkelingen en kunstmatige intelligentie lijken het einde van het antropoceen niet tegen te kunnen houden.
Kunstmatige dier
Hobbes zag zijn Leviathan als een kunstmatig dier dat was gecreëerd om aan de natuurtoestand te ontsnappen. Als voorbeeld wordt het Sovjet-systeem (1922-1991) genomen, waar burgers in constante angst voor elkaar leefden. Een ander experiment is nu bezig in westerse staten die in de greep zijn geraakt van de hyperbolische versie van het liberalisme. Er wordt gestreefd naar een mensheid die vrij is van in het verleden ontwikkelde identiteiten: mensen moeten vrij zijn om te willen, om te worden wie zij willen (zijn). Het resultaat is een kunstmatige natuurtoestand van zelfverklaarde identiteiten.
De antiliberaal
Konstantin Leontjev (1831-1891) was een Russische schrijver, filosoof en cultuurcriticus. Hij staat bekend om zijn reactionaire ideeën en zijn kritiek op het westerse liberalisme, moderniteit en egalitarisme. Hij verwierp het nationalisme en de rassenpolitiek van zijn tijd en meende dat het liberalisme zich zou ontwikkellen tot een nieuw soort feodalisme. Hij geloofde dat sterke, hiërarchische structuren noodzakelijk waren om de culturele en spirituele rijkdom van een samenleving te behouden en stelde voor om het tsaristische systeem een vorm van autocratisch socialisme te laten opleggen.
De manier waarop Leontjev de schoonheid van een autoritair systeem bejubelde laat zien dat je ook heel anders over een dergelijke samenleving kunt denken. Schoonheid was voor hem waardevoller dan waarheid en goedheid. “Maar in sommige opzichten was hij verbluffend inzichtelijk. Toen hij vreesde dat een cultus van individualisme de culturele diversiteit zou bedreigen, identificeerde hij een van de pathologieën van de liberale beschaving.” (p73)
In deze geest komt de periode rond de Russische Revolutie en de tijd erna aan bod, waarbij Gray, aan de hand van citaten uit het boek van Hobbes en anderen, allerlei ideeën van revolutionairen bespreekt.
Sterfelijke goden
Gray spreekt over ‘hyperliberalen’. In hun visie zijn alle samenlevingen voorbestemd dezelfde deconstructie door te maken die in het Westen gaande is. Ze hopen dit te bereiken door controle te verkrijgen over instituties waarmee mensen worden ingedeeld in verschillende categorieën, die vervolgens rivaliserende groepen worden. De woke-beweging is het gevolg van het verval van het liberalisme.
“De hyperliberale ideologie speelt meerdere rollen. Ze fungeert als rationale voor een haperende versie van het kapitalisme en als vehikel waarmee surplus-elites machtsposities in de samenleving proberen te verwerven.” (p.125) "Het liberalisme is in zowel zijn klassieke als zijn hyperbolische vorm een voetnoot bij het christendom.” (p131) “Het woke hyperliberalisme is een puriteinse moraalstorm die niet wordt getemperd door goddelijke genade of de vergeving van zonden; er bestaat geen tolerantie voor degenen die zich weigeren te laten redden. [...] De inquisities die nu op westerse campussen worden opgevoerd, zijn een teken van voortschrijdende barbarij.” (137) In een tijdperk van angst oefent elk totalistisch geloof aantrekkingskracht uit. “Liberale rechten zijn politieke projecten die met behulp van de staatsmacht worden bevorderd.” (p143)
Gray komt uiteindelijk tot de conclusie dat Hobbes een waarachtiger liberaal was dan degenen die na hem kwamen.
Conclusie
Het liberalisme heeft volgens Gray niet gebracht wat het beloofde. De opkomst van ideologieën zoals wokisme bedreigen de democratische rechtsstaat. De vaak over het hoofd geziene menselijke natuur werkt de bedreiging in de hand. Gray komt tot dit oordeel via een opsomming van citaten van Hobbes en meningen van vele anderen. Hij fietst, om zijn mening te illustreren, door allerlei tijdperken en inzichten heen, waardoor het boek chaotisch overkomt. De soms krachtige en overdreven uitspraken en woordgebruik laten niets aan twijfel over. Een duidelijk overzicht van nieuwe visies ‘na het liberalisme’ (zie subtitel) heb ik niet aangetroffen.