Deel 8. Commentaar: persoonlijke ervaringen met techniek

Civis Mundi Digitaal #148

 

https://www.de-veluwenaar.nl/2022/10/17/koeien-in-de-wei-maken-ons-blij/ https://historischeprojecten.nl/geheugenvanhardenberg/toen-op-16-juli-1963-machinaal-melken/ 

Techniek raakt ons allen, maar met persoonlijke verschillen, zoals ook blijkt bij de besproken filosofen. Hun boeken verschenen van 1922 tot 1992 en bestrijken de 20e eeuw en de voorgeschiedenis. Ellul is overleden in 1994, Heidegger en Gehlen in 1976, Jonas in 1993, Anders in 1992 en Mumford in 1990. Het boek van Achterhuis c.s. dateert van 1992. De relevantie ervan lijkt eerder toegenomen dan afgenomen. Sindsdien is er veel gebeurd op technisch en sociaal-cultureel gebied. Het vraagt om een recenter boek om dit te duiden en in kaart te brengen. Over AI en superintelligentie verschenen boekbesprekingen in CM 117, 124 en 126, over  Big Tech en de informatiemaatschappij in sociologisch en cultuurhistorisch perspectief in CM 124,125 en 126, over surveillance kapitalisme in CM 127. Maar er is meer gebeurd dat vraagt om een overzichtswerk.

Achterhuis c.s. besteden nauwelijks aandacht aan de informatiemaatschappij en de opkomst van de informatietechnologie, waaraan bijv. Alvin Toffler boeken wijdt, die besproken hadden kunnen worden. Techniekfilosoof  Bernard Stiegler had zijn boeken toen nog niet gepubliceerd. Zijn boek The Age of Disruption: Technology and the Madness of Computational Capitalism is besproken in CM 117 Deel 2.

Er worden en passant veel meer techniekfilosofen besproken dan de genoemde zes. Dat had bij sommigen uitgebreider gemogen, zonder in herhalingen te vervallen. Selectie is vaak een zaak van persoonlijke voorkeur en bekendheid met de auteurs. Vandaar dat Achterhuis met pijn in het hart Hannah Arendt liet vallen, omdat zij in een andere publicatie wordt besproken (M. Weyenbergh, Hannah Arendt, 1992). Selectiecriteria waren originaliteit en anciënniteit. Vanwege de omvang van hun oeuvre en het baanbrekende karakter ervan kregen genoemde oudere filosofen de voorkeur. Dat verklaart waarom een jongere generatie gemist wordt. Selectie houdt beperkingen in. Vanwege het fascinerende en belangrijke onderwerp, dat ons allen raakt, en de inzichtelijke weergave had het boek best omvangrijker mogen zijn.

 

 

https://www.hof-terlinden.be/voorgestelde-activiteiten/koeien-melken https://www.vakbladelite.nl/2021/04/14/beter-melken/

De mechanisatie van het melken naar steeds meer geautomatiseerde grootschalige systemen. We zien zich ook hier een ‘megamachine’ ontwikkelen 

Landbouwmechanisatie

De tijd waarin de besproken boeken geschreven zijn, was deels ook de levenstijd van ons lezers, waarin de techniek een enorme opgang maakte. Techniek riep weinig peroonlijke interesse op. De voorkeur ging uit naar wetenschap en filosofie, vooral sociale wetenschap. Een reden voor een zekere aversie is dat industriële techniek, anders dan ambachtelijke techniek, een onnatuurlijke, tegennatuurlijke en bedreigende kant heeft voor de natuurlijke omgeving. Filosofie, sociologie en cultuurgeschiedenis van de techniek bleek echter interesanter dan aanvankelijk gedacht. Dat geldt ook voor de industriële maatschappij, zoals blijkt bij de zes besproken filosofen.

De werking van de techniek op het gebied van landbouw en veeteelt biedt een voorbeeld uit eigen ervaring van wat techniek kan veranderen en aanrichten. De naoorlogse tijd was een tijd van versnelde industrialisatie, die op het platteland landbouwmechanisatie met zich meebracht. Vooral vanaf de jaren ’60 gingen boeren over op tractoren. Voor die tijd werkten ze nog vooral met paarden en maakten daarnaast gebruik van loonwerkers met tractoren en meer geavanceerde landbouwmachines, zoals de (hooi)balenpers en de cirkelmaaier enz.

Naast de tractor volgde de melkmachine en enige tijd later plaatste de melktank boeren voor ingrijpende investeringen, waardoor kleinere bedrijven stopten, omdat het niet meer rendabel was. Het leidde tot een schaalvergroting die nog jaren doorging, gericht op maximale opbrengst en winst om de investeringen te kunnen opbrengen. Uiteindelijk heeft het recentelijk geleid tot massale onvrede onder boeren, mede door maatregelen tegen milieuaantasting en voor dierenwelzijn  (minder megastallen, legbatterijen en varkensmesterijen, stikstofuitstoot, mestoverschotten, insecticiden, e.d.)

Het werken met een paard, dat gevoel heeft en luistert naar instructies, geeft een bijzondere sensatie. De eeuwenlange symbiose van boer en paard is niet vervangbaar door een tractor, die gewoon doorrijdt als je ‘Ho’ zegt. Een tractor stinkt (anders dan een paard) en maakt ook een hoop herrie, maar is wel efficiënter. Ook het melken van koeien met de hand en het gevoelvolle contact gaf een andere sensatie dan het melken met een machine. Het werken met twee melkketels was bijv. veel drukker en lastiger dan het haast meditatieve handmelken, aangeleund tegen het warme lijf van een koe. 

Ook het ambachtelijke en rechtstreekse contact met gewassen en de levende natuur geeft een ander contact dan middels een machine, zittend op een tractor. De verbondenheid met de natuur, met levende planten en dieren, die niet slechts producten waren, werd minder en ook minder vervullend, al zal niet iedere boer dit in dezelfde mate hebben ervaren. Het ging bij koeien bijv. vooral om de melkproductie.

Techniek kan in veel opzichten vijandig zijn voor mensen en nog meer voor dieren, zeker in varkensmesterijen. Processen lijken onomkeerbaar. Mensen, dieren en planten moeten mee en zich aanpassen. Dat heet ‘met de tijd meegaan’. Behalve culturele motieven, zijn er economische motieven. Kleine bedrijven zijn niet meer rendabel. Het moet allemaal groter en sneller om rond te kunnen komen. De lol gaat eraf, de druk neemt toe, en veel boeren lijken over de kop te worden gejaagd. Ook het milieu en dierenwelzijn worden steeds meer belast, hetgeen tot ingrijpende maatregelen noodzaakt. Het brengt een extra belasting met zich mee, die haaks staan op de eerdere noodzakelijk geachte ontwikkeling van industriële landbouw. De grootschalige voedselvoorziening leidde echter tot overschotten: teveel melk, mest, kippen, koeien en varkens in ons kleine land.

De landbouw is één gebied waar de technologie en industrie zijn deels destructieve beslag kreeg. Andere gebieden zijn medische technologie, informatie- en communicatietechnologie, biotechnologie, de vermaakindustrie, kunstmatige intelligentie, enz. Op allerlei terreinen grijpt de techniek om ons heen en wordt het leven onherstelbaar en vaak zorgwekkend veranderd, vooral met oog op toekomstige generaties. Waarbij het niet alleen de vraag is of boeren nog toekomst hebben en zo ja welke. Het is een vraag die voor iedereen gesteld kan worden.

 

  

https://www.hoveniersbedrijfjonkers.nl/gespecialiseerd-hovenier/damwanden/

https://gooimeer.nl/stalen-damwand/inbrengtechnieken-damwanden/

https://dgft.be/diensten/damwanden/

Van kleinschalig houten damwand naar ‘zwaarder geschut’ van stalen damwand (met trilblok) 

Technische ervaring met stalen damwand

Zoveel mogelijk werken naast studeren, bij boeren, als werkstudent in magazijnen, als jeugdwerker en als bouwvakker en leerling-heier in schoolvakanties en in een broodfabriek of grootschalige bakkerij aan de lopende band verschafte ook enige broodnodige directe maatschappelijke kennis en ervaring. Vakantiewerk als heier en grondwerker, gespecialiseerd in het heien van damwand, is illustratief voor de techniek op dit gebied. Hoewel dat ook geldt voor de deels geautomatiseerde broodfabriek met functionele specialisatie tussen ‘deegmakers’, ‘ovenisten’, ‘broodscheppers’, die het brood van een lopende band uit de oven op karren stapelden, verder venters en administratief personeel, en niet te vergeten de directeur. Het lopende-band-werk is echter saaier dan koeien melken en damwand heien.

Behalve palen onder huizen en gebouwen is het ook vaak nodig dammen, sloten en kanalen af te grenzen en te beschermen met damwand. Dat kunnen houten balken zijn die in groeven in elkaar passenn als dikke planken, en aan de rand van het water in de grond worden geheid met een heiblok. Maar het kan ook met stalen damwand, gegolfde stalen platen die in elkaar passen en met een zgn. trilblok de grond in kunnen worden geheid. Dit laatste is een meer geavanceerde techniek, die opgang maakte toen de gaspijp van Groningen naar het Westen werd gelegd met stalen buizen van wel een meter doorsnede, die aan elkaar werden gelast en onder grond werden gelegd. Bij sloten, kanalen en slappe veengrond, die vooral voorkomt in het Westen, in het Groene Hart, is dan een damwand nodig.

Onzichtbaar ligt in ons land een ondergronds netwerk van honderden kilometerslange stalen gaspijplijnen, die eind jaren ’60 zijn aangelegd om huishoudens en industrie van aardgas als nieuwe goedkopere brandstof te voorzien. Het leidde tot meer welvaart en later tot verzakte en gescheurde muren in Groningen, zoals volop in het nieuws is geweest. Het is een voorbeeld van een nieuwe infrastructuur, die nodig is voor nieuwe techniek en nieuwe brandstof en waarvoor sommigen een hoge prijs moeten betalen.

 

Caterpillar rupstractor legt gaspijp. Slappe veengrond geeft hierbij problemen

 

De betreffende aannemer had een van de eerste trilblokken in ons land, waarmee stalen damwand sneller de grond in kon worden getrild dan met een heiblok. Er was toen veel werk bij de gaspijp, dus ‘booming business’ voor de aannemer, die wel een extra mannetje kon gebruiken als (leerling)heier. Temeer daar het Amerikaans bedrijf waaraan de pijplijn was uitbesteed er in het drassige veenland vaak een puinhoop van maakte. De Amerikanen hadden ervaring met pijplijnen in woestijnen in het Midden-Oosten en werkten met vele tonnen wegende grote Caterpillars op rupsbanden met hijskranen, die de pijpen op de bestemde plek legden. Maar deze supertractoren zakten weg in het drassige land als er niet voorzichtig werd gereden op draglineschotten. Erg subtiel ging het er echter vaak niet aan toe. Door damwand te heien kon de schade letterlijk binnen de perken blijven. Amerikaanse bazen liepen met cowboyhoeden en -laarzen rond en gaven orders aan uiteenlopende buitenlandse werknemers van allerlei nationaliteiten, vaak mediterrane volken zoals Turken, Spanjaarden, enz. De golf van gastarbeiders kwam op gang in Nederland toen de industrie mede door het goedkope gas een impuls kreeg.

Opmerkelijk is achteraf dat er zonder helm en schoenen met stalen neuzen onder de heistelling werd gewerkt op klompen, gewone schoenen of laarzen en zonder gehoorbescherming tegen de herrie van het trilbok, terwijl het werk niet zonder risico was. Damwandplaten van honderden kilo’s konden uit de strop schuiven waarmee ze werden opgetakeld, vooral als ze glibberig waren. Het vroeg behendigheid van de kraanmachinist en een goed samenspel met de grondwerker om gevaren te voorkomen. Communicatie gebeurde in gebarentaal, want door het lawaai van de motor van de hijskraan waren medewerkers niet te verstaan.

Zo is er veel technisch werk verricht om ons land te voorzien van goedkope energie. Hieraan mee te werken gaf een inkijkje in het technische vernuft en de werkkracht die hiervoor nodig is. Bij de pijplijn is aanvankelijk op sommige plaatsen in het Groene Hart een (modderige) ravage aangericht, die weer hersteld is. Maar niet bij de gescheurde en verzakte huizen in Groningen. Het laat zien dat de schade die techniek toebrengt voor een groot deel te herstellen is, maar niet volledig. De welvaart heeft een prijs en is ongelijk verdeeld. Sommigen hebben meer voordeel en anderen meer schade, waarbij de zwakste schouders vaak de zwaarste lasten dragen. 

Sociologisch perspectief

Techniek had niet mijn interesse, die uitging naar (sociale) wetenschap en filosofie, met culturele antropologie (en sociologie van de niet-westerse volken) als aanvankelijke studiekeuze om natuurvolken en niet-industriële samenlevingen te bestuderen als mogelijk alternatief of complement voor het vervuilende en misschien wel doodlopende industriesysteem. Maar dat viel in het algemeen tegen, gezien de deplorabele situatie waarin deze volken het hoofd boven water pogen te houden in een stapeling van problemen van armoede, bevolkingsdruk, corruptie, uitbuiting, druk op industrialisering, om een inhaalslag te maken ten opzichte van het Westen, enz. Problemen die alleen het hoofd te bieden zijn als het Westen hen ook anders tegemoet treedt en exploitatie, verkapte onderdrukking en ongelijkheid stopzet.

Sociologie is vooral een studie van de industriële samenleving, waarbij de sociale kant van techniek en industrie voortdurend aan de orde komen. Daarom is vooral de historisch-sociologische benadering van Ellul, Gehlen en Mumford herkenbaar vanuit een sociologisch perspectief, waarin techniek en industrie met cultuur en samenleving in een integrale benadering worden bestudeerd.

Het deelgebied techniekfilosofie komt in vergelijking met de integrale benadering van de industriële samenleving wat specifiek over, maar dit wordt gecompenseerd door de totaalbenadering van de besproken techniekfilosofen, die goed aansluiten bij het sociologische perspectief. De zes filosofen hebben duidelijk gemaakt hoezeer de techniek samenhangt met de cultuur en maatschappij, de wereldbeschouwing en de wijze van denken en omgaan met de dingen. De techniek is wel grootschaliger, overheersender en meer autonoom geworden, maar nog altijd verbonden en wederzijds afhankelijk van mensen en menselijke vermogens. Hier ligt de sleutel tot een andere, meer harmonische wijze van omgaan met de techniek en de natuur, die begint in ons bewustzijn en ons eigen handelen. Vandaar de aandacht voor het bewustzijn aan het slot van dit commentaar, na enige opgedane ervaringen met technische ontwikkelingen. 

Head of Industry III, by Tim Slowinsk

Een ander bewustzijn

Een persoonlijke reden om minder aandacht en interesse voor techniek te hebben, is dat techniek problemen geeft die niet kunnen worden opgelost door de wijze van denken en bewustzijn die deze heeft veroorzaakt. Problemen die de techniek geeft, kunnen niet afdoende worden opgelost door de techniek. Er is een ander bewustijn nodig, zodat wij beter in staat zijn de techniek en vooral onszelf te leiden en te sturen, maat te houden en minder afhankelijk te zijn van de techniek. En andere vormen van techniek bedenken en creëren die minder met ons ‘aan de loop gaan’, ons meenemen en beheersen. Ontwikkelen van techniek zonder het bewustzijn, de cultuur en samenleving en de ethiek erbij te betrekken, geeft problemen, die groter worden naarmate de techniek grootschaliger wordt.

We staan als mensheid voor een fundamentele keuze. De mogelijkheid om een intelligent systeem te creëren dat de leiding van ons overneemt en ons overvleugelt, dient zich aan in de vorm van superintelligente systemen. (Zie CM 125) Maar het is ook mogelijk om te leven in harmonie met de natuur en de techniek en de ‘kosmische intelligentie’ door ons bewustzijn daarop af te stemmen en te verruimen. Men kan tegenwerpen dat dit op een verkapt godsgeloof lijkt, maar het is meer een kwestie van het bewustzijn ervoor te openen en het Zelf te ontdekken.

Vanuit een beperkt bewustzijn ziet de aarde eruit als een plat vlak en het universum als een ingenieus soort uurwerk. Dit zijn cultuurbepaalde visies van voor de industriële revolutie. De werkelijkheid is anders en wij hebben deze maar voor een miniem deel ontdekt. Er zijn nog grote mysteries te onthullen. Dat is mogelijk met een meer open en ruimer bewustzijn dan de huidige hybris. “En dit wezen meent dat hij een beschavingsniveau heeft bereikt dat nooit eerder is gerealiseerd,” schrijft Max Weber aan het eind van De protestante ethiek en de geest van het kapitalisme. Terwijl de mogelijkheid opdoemt dat wij onszelf kunnen vernietigen en er geen garanties zijn dit te verhinderen. De techniek zal dit niet automatisch doen, maar wordt door mensen in gang gezet.

 

  

Wapentechnologie van (vuist)bijl en knots tot kernbom. Het bewustzijn van de mensen die deze wapens hanteren is niet fundamenteel veranderd 

Bewustzijn als bewapening

In 1982 verscheen ons boek Bewustzijn als bewapening: Vrede en ontwapening door groei van collectief bewustzijn. Kernbewapening is een vorm van potentieel destructieve techniek, waarvoor boven genoemde vernietigingsmogelijkheid geldt. In het boek wordt onder meer verwezen naar fysicus Carl Friedrich van Weizsäcker, die in de oorlog met Werner Heisenberg e.a. heeft meegewerkt aan de Duitse atoombom en aan de vertraging en verhindering ervan. (Zie de memoires van Werner Heisenberg, Het deel en het geheel, besproken in CM 101).

In zijn boek Wege in der Gefahr: Über Wirtschaft, Gesellschaft und Kriegsverhütung (vertaald als The Politics of Peril: Economics, Society and the Prevention of War) schrijft Von Weizsácker dat techniek alleen kan worden gestuurd voor zover de rede reikt en niet het falen van de rede kan compenseren. De rede noemt hij “het vermogen om het geheel te waar te nemen”. Daarvoor is “het licht van het bewustzijn” nodig, zo luidt de titel van zijn laatste paragraaf. Hij verwijst daar onder meer naar meditatiemethoden en pleit voor integratie van oosterse bewustzijnstechnieken met westerse uitwendige techniek. Het komt in de richting van, maar gaat verder dan de gelatenheid van Heidegger, de ascese van Gehlen en de morele [en ontbrekende spirituele] educatie van Anders.

In Bewustzijn als bewapening komen meer mensen aan bod die voor dergelijke methoden pleiten. Niet de techniek, maar het bewustzijn vraagt primair onze aandacht. De grootschalige ontwikkeling van de techniek noodzaakt tot een meer ontwikkeld bewustzijn, een cultuur en ethiek die daarme gelijke tred houdt en niet erdoor wordt overheerst en meegenomen, meer zelfbeheersing, zelfinzicht en afstemming op de natuurlijke en de sociale omgeving en het welzijn van onze medeschepselen.