Rationele én tegelijkertijd bevlogen politici gevraagd

Civis Mundi Digitaal #153

door Toon van Eijk

Commentaar op Ellen Mangnus. Kijk niet weg. In gesprek met Jan Pronk. Lemniscaat. 2024

 

Inleiding

Dit is de tekst op de achterkant van het boek: “Dit boek is een kritische dialoog tussen twee generaties. Journalist en WUR-onderzoeker Ellen Mangnus gaat het gesprek aan met Jan Pronk, voormalig enfant terrible van de PvdA en volgens menigeen ‘het geweten van links’. Na veertig jaar pragmatische politiek snakt de wereld naar een groter verhaal. Noem het een visie, een vergezicht of een moreel kompas.

Pronk is niet alleen een doorgewinterd politicus, maar ook een onafhankelijk denker en ethicus die al zijn leven lang intensief contact heeft met activisten, hulpverleners en oorlogsslachtoffers. Telkens weer pleit hij voor het grote verhaal, voor verbinding, voor het kijken door de ogen van de ander. Bij iedere crisis – of het nu gaat om klimaatverandering, oorlog of een pandemie – worden we geconfronteerd met het feit dat we afhankelijk van elkaar zijn. In gesprek met Pronk probeert Ellen Mangnus deze inzichten te vertalen naar de wereld van nu. Hoe vinden we samen de weg vooruit?” Dit is een van de citatens voorin het boek:

 

 

‘Wij verkopen hier geen vruchten, alleen zaden’. Dat geeft de essentie van het boek over Pronk goed weer. Zijn hele leven is gegrondvest in onderliggende waarden. Deze onderliggende waarden zijn altijd leidend voor hem geweest, als Kamerlid en minister in vier kabinetten en als speciaal VN-gezant voor duurzaamheid en voor Soedan. Waarden zoals vrede, vrijheid, democratie, recht en duurzaamheid. Dat zijn de zaden waaruit maatschappelijk en ecologisch verantwoorde vruchten voortkomen. De woorden ‘waarden, moraal, ethiek, moreel kompas’ komen vaak voor in het boek. Sommigen noemen hem daarom een moralist, zedenmeester, zelfgenoegzame betweter of drammer, maar dat lijkt onterecht. Het expliciet maken van veelal impliciete waarden dient immers het startpunt te zijn van politiek en beleid.

Pronk en Mangnus waren naar aanleiding van hun boek op 27 november 2024 de sprekers op een drukbezocht en levendig seminar op de WUR campus in Wageningen. Hieronder worden een aantal representatieve opmerkingen van Mangnus en Pronk uit het boek weergegeven, aangevuld met commentaar van mijn kant.

 

1. Moreel leiderschap, waarden en rationaliteit

Mangnus: “Politiek is voor Pronk een middel om morele doelen te behalen…Er is een noodzaak van moreel leiderschap, maar ook van praktische handvatten” (p.10). Dit is kenmerkend voor al het werk van Pronk: hij koppelt politiek aan moraliteit en aan dingen ook daadwerkelijk doen.

M.b.t. zijn geloof in maakbaarheid zegt Pronk: “Wie écht hoopt zit niet stil, maar steekt de handen uit de mouwen en neemt verantwoordelijkheid voor de toekomst. Hoop is maakbaar” (p.11). Mangnus: “Na veertig jaar pragmatische politiek [gebaseerd op een neoliberaal marktdenken en op globalisering] snakt de wereld naar een groter verhaal. Noem het een visie, een vergezicht of een kompas voor de toekomst. Hoe kunnen we de wereld veranderen? En wat kunnen we leren van een ervaren wereldverbeteraar [als Pronk]?” (p.13).

Het ontwikkelen van een visie en daarmee beleid richting geven is momenteel niet populair in Nederland, maar desondanks cruciaal om ecologisch en maatschappelijk verantwoord beleid gestalte te kunnen geven.

Pronk: “Een politiek leider mag niet alleen luisteren. Dat is de mode van de dag: je luisterend opstellen. Een politiek leider moet… niet alleen naar de potentiële meerderheid luisteren om in zetel te kunnen blijven… De beste leiders dulden tegenspraak.” (p.35)

Zo zegt het huidige kabinet dat ‘het volk’ een asielcrisis ‘ervaart’ zonder cijfermatige onderbouwing te geven. Politieke leiders zouden het lef moeten hebben om tegen incorrecte, niet feitelijk onderbouwde ‘gevoelens’ in te gaan.

In deze context is hetgeen Caroline de Gruyter schrijft over de Duitse socioloog en econoom Max Weber relevant. Weber hield in 1919 een lezing voor studenten in München [1]. “Om te begrijpen wat er buiten gebeurt, zei Weber, moeten we het hebben over abstracte, filosofische zaken zoals de betekenis van de politiek. En over de vraag waarom, en onder welke omstandigheden, burgers gezag accepteren van hun leiders. Deze lezing Politiek als beroep leest nog altijd als een trein”.

De Gruyter vervolgt: “In onze complexe, ontwikkelde samenlevingen, zei Weber in München, ‘wordt politiek met het hoofd bedreven, niet met een ander lichaamsdeel of de ziel’. Maar als angst rondwaart, zijn burgers amper vatbaar voor rationele afwegingen. Tegenover hen moet de politicus een emotioneel register opentrekken - terwijl hij vasthoudt aan zijn overtuiging en de harde beslissingen neemt die bij zijn verantwoordelijkheid horen. Voor de meeste politici is zoiets mission impossible. Ze zijn ijdel. Uiteindelijk vinden ze de kiezer en de geur van meer macht belangrijker dan fair en effectief besturen. Dus hellen ze over naar emoties. Gevolg: slecht bestuur, en uiteindelijk het risico dat de politicus het geweldsmonopolie van de staat voor zijn eigen gerief en dat van een beperkte groep kiezers inzet.” Volgens De Gruyter staat, in Amerika én Europa, het overleven van de representatieve democratie op het spel. “Dat kan alleen met charismatische leiders, die koel én emotioneel tegelijk zijn - helden, eigenlijk”.

De rationele afwegingen en de daarop gebaseerde eventueel ‘harde’ beslissingen van politici dienen in een bevlogen stijl (affectief beladen) gepresenteerd te worden om ingang te vinden bij burgers. Charismatische leiders dienen koel (rationeel) én emotioneel (maar dan in de zin van gevoelig of bevlogen) tegelijk te zijn. Dat is een vrij zeldzame combinatie. Precies daarom is politiek geen eenvoudig beroep [2]. Pronk is een prachtig voorbeeld van een politiek leider die koel (rationeel) én bevlogen tegelijk is.

In een artikel van de NRC redactie over de problematische Europese politieke unie staat: “In plaats van de huidige ‘Ik-ben-hun-leider-dus-ik-volg-hen’ mentaliteit wordt echt leiderschap gevraagd” [3]. Het verlangen naar ‘echt leiderschap’ is begrijpelijk in deze context, maar toch is het zo dat leiders meestal hun bevolking volgen. Leiders weerspiegelen eenvoudigweg het onderliggend collectief bewustzijn van hun bevolking. Het is te simpel om te stellen dat een klein aantal ‘echte leiders’ draagvlak kunnen creëren onder hun miljoenen onderdanen. Zelfs retorisch begaafde, intelligente en (waarschijnlijk) moreel integere leiders als Barack Obama kunnen dat niet. Yes we can… als het leven zo eenvoudig was, dan zou de wereld er nu stukken beter uitzien.

Het paradoxale is dat de ‘Ik-ben-hun-leider-dus-ik-volg-hen’ attitude onontkoombaar is. Leiders leiden niet, maar volgen. Dat brengt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de Europese Unie terug waar die hoort, namelijk bij de Europese burgers zelf. Europese leiders weerspiegelen onbewust de coherentie van het collectief bewustzijn van de Europese bevolkingen [4]. Omdat het collectief bewustzijn gevormd wordt door individuele bewustzijnden blijft het oude spreekwoord van kracht: ‘verander de wereld, begin bij jezelf’. Individuen hebben macht [5].

Voor Pronk is ontwikkeling het optillen van de onderkant van de samenleving. Pronk: “Mensen zijn totaal ongelijk, maar iedereen heeft gelijke rechten, dat is de kern van alles”. Mangnus: “Pronks analyses zijn rationeel, schematisch, analytisch. Maar zijn uitgangspunt is moreel en ideologisch… Voor Pronk is het evident: ontwikkeling is een politiek proces, op basis van waarden” (p.43). Het handhaven van een op democratische waarden gebaseerd moreel uitgangspunt vraagt om rationele én bevlogen politieke leiders.

 

2. Uitstoot en ‘weten en geweten’

Pronk: “Mensen in de onderklasse [een derde van de wereldbevolking] zijn een kostenpost geworden, meer niet. We hebben ze niet meer nodig. Niet als consument en ook niet als arbeidskracht, want moderne technologie maakt de productie steeds efficiënter. Dus we sluiten hen uit. Armen en zwakken worden uitgesloten uit het systeem. Het systeem bedruipt zichzelf met de twee derde [die het goed heeft]” (p.57).

Mangnus: “Kleine boeren en handelaartjes worden naar de rand van de markt geduwd en zelfs daar overheen. Samen met anderen die schijnbaar geen economisch nut hebben – vluchtelingen, ontheemden – worden ze uitgestoten. Pronk: “Het gaat niet langer om nevenverschijnselen, maar om dominante structurele kenmerken van de huidige, meest onmenselijke fase van het kapitalisme” (61).

Mangnus: “Aanvankelijk ging het kapitalisme gepaard met een waardensysteem dat uitbuiting cultiveerde en mensen veroordeelde tot een bestaan onder in de maatschappij: ‘Blijf beneden’, luidde de boodschap, en daarna kwam de uitsluiting: ‘Blijf buiten’. De hedendaagse marktverhoudingen, die leiden tot uitzetting op steeds grotere schaal, zijn gebaseerd op een waardensysteem dat gespeend lijkt van iedere moraliteit” (p.62).

M.b.t. de uitstoot van arbeid uit de landbouwsector is het evident dat dit geen natuurwet is, maar het gevolg van politieke en economische keuzes. In sectie 5 Het koplopermodel in de landbouw in Van Eijk (2019) staat het volgende: “Het koplopermodel is gebaseerd op Cochrane’s agricultural treadmill waarin koplopers, degenen die het eerst vernieuwingen adopteren, grote winsten maken, terwijl boeren die later adopteren gedwongen worden om dezelfde nieuwe technologie aan te schaffen, maar tegen die tijd zijn de productprijzen al gedaald door het toegenomen aanbod. Of ze worden uit de landbouw gestoten, wanneer ze het niet kunnen bolwerken. De tredmolen, de zweepslag der concurrentie, drijft de afzonderlijke bedrijven steeds weer voort [6]. Cochrane’s publicatie stamt uit 1958, dus het is moeilijk vol te houden dat er nu opeens problemen ontstaan in het huidige Nederlandse landbouwmodel (bijvoorbeeld m.b.t. de huidige N-crisis)” [7].

Ook het kleinschalige gemengde boerenbedrijf in Zuidoost Brabant van mijn ouders is slachtoffer geworden van de voortdurende uitstoot uit de landbouwsector. Door de ruilverkaveling zijn in de zestiger jaren in mijn geboortedorp Someren ook veel ooms/tantes met boeren gestopt. Gelukkig was er toentertijd wel alternatieve werkgelegenheid beschikbaar. Het ontbreken van ruim voorradige alternatieve werkgelegenheid is nu waarschijnlijk het grootste probleem in Sub-Sahara Afrika (SSA) bij een voortgaande uitstoot uit de landbouw. Wat gaan al die miljoenen laaggeletterde of analfabete boeren doen? Ook in mijn eigen Tanzaniaanse schoonfamilie van boerenafkomst is het vinden van goedbetaalde werkgelegenheid geen sinecure.

In het tegenwoordige debat over de broodnodige transitie naar een duurzamere landbouw, dat veel meer omvat dan de huidige commotie omtrent de stofstofimpasse, spelen cijfers/metingen en juridische procedures een grote rol. Zoals eerder aangegeven in een artikel uit september 2019 zijn er een aantal voor de hand liggende (gedeeltelijk overlappende) redenen waarom er altijd discussie over cijfers zal zijn en dus ook altijd daaruit voortvloeiende juridische procedures [8].

In dat artikel staat het volgende: “Met betrekking tot de letter en de geest van de wet, oftewel de kwantitatieve normen en de onderliggende kwalitatieve waarden, is veel meer aandacht voor de geest van de wet nodig. Meer wetgeving (meer gedetailleerde of andere wetten) gaan niet helpen in het tot stand brengen van een ecologisch en maatschappelijk duurzame landbouw als de betreffende actoren het onderscheid tussen de letter en geest van de wet niet zien. Als er geen voeling is met de geest van de wet is er een groot risico dat men de letters (normen) van de wet creatief zal proberen te omzeilen (zoals gebeurde in de mestfraude) [9]. Uiteindelijk draait het om persoonlijke waarden. Er is een kloof tussen weten en geweten”. Pronk onderkent deze kloof tussen weten (kennis) en geweten (ethiek) als geen ander. Science zonder conscience is lastig.

 

3. Winnaars en verliezers

Mangnus: “De armen zelf zullen niet voor verandering zorgen. In die zin is Pronk geen marxist. Hij gaat uit van een tweedeling, maar stelt dat de onderlaag te geoccupeerd is met het dagelijks overleven om effectief in verzet te komen… Armoede zorgt ervoor dat het waarschijnlijker is dat armen elkaar zullen bevechten, dan dat ze gezamenlijk in verzet zullen komen. Armoede doodt de moraal. Armoede is mensonterend” (p.68).

Mangnus: “De sleutel voor verandering ligt volgens Pronk bij de middenklasse [de bovenklasse is de top 10% van de inkomensverdeling, de onderklasse is de onderste 40% en daartussen zit de middenklasse]…

Pronk: ‘Zolang de middenklasse zich niet gaat inzetten voor verandering, zal er geen ontwikkeling plaatsvinden’. Pronk constateert: in vele landen is er niet alleen bij de top, maar ook bij de middenklasse een totaal gebrek aan belangstelling voor de arme bevolking…De middenklasse moet zich losmaken van het zelfgenoegzame najagen van het eigenbelang” (p.74/6).

Mangnus: “Ontwikkeling betekent herverdeling en is daarom altijd politiek. Er zullen altijd winnaars en verliezers zijn, en dat betekent dat je moet onderhandelen. En Pronk onderhandelde wat af” (p.79).

Dat de (gedeeltelijk of grotendeels uitgestoten) onderklasse niet in verzet komt is verbazingwekkend, maar diepe armoede laat inderdaad geen ruimte voor andere zaken dan zorgen voor het dagelijks brood, zoals mijn werkervaring in SSA bevestigt. In het algemeen tonen de politieke en economische elites in SSA weinig empathie voor de onderklasse, niet voor de talrijke kleine boeren op het platteland noch voor de stadsbewoners in de achterbuurten.

Wanneer ook de 50% middenklasse hoofdzakelijk voor het eigenbelang gaat, rest de onderklasse weinig anders dan zich te organiseren om zo politieke tegenmacht op te bouwen, maar precies dat laten hun armoedige (materiële en geestelijke) levensomstandigheden nu juist niet toe. De onderklasse kan alleen vanuit een sterke positie in onderhandeling gaan wanneer ze eerst tegenmacht heeft opgebouwd. Kortom, de armen vallen veelal tussen wal en schip.

 

4. Ontgroeien

Mangnus: “Volgens Pronk is er maar één manier om ervoor te zorgen dat klimaatverandering niet leidt tot maatschappelijke ontwrichting: ontgroeien oftewel degrowth [10]. Ontgroeien betekent minder consumptie, minder globalisering van de economie, minder toerisme, minder vee en vleesconsumptie. Klimaat is politiek. Het is geen technisch probleem, het is een verdelingsvraagstuk. Het gaat over onze toegang tot hulpbronnen en technologie, en daarmee over de verdeling van welvaart. Het gaat over keuzes waarover je politiek van mening kunt verschillen” (p.94). “Volgens Pronk vraagt dit om het meenemen van mensen. En alles tegelijkertijd aanpakken. Maar wat doe je dan als er sterk uiteenlopende belangen en ideeën zijn? ‘Onderhandelen’, is het antwoord van Pronk” (p.96).

Het tegengaan van de klimaatcrisis via ontgroeien vraagt veel van de boven- en middenklasse, namelijk een stap terug doen in hun welvaartsniveau. Het is de vraag in hoeverre deze klassen daartoe bereid zijn. Pronks nadruk op ‘het meenemen van mensen’ in dit herverdelingsproces is lovenswaardig, maar laat een onderliggend incoherent collectief bewustzijn dit toe? Ook zijn nadruk op ‘alles tegelijkertijd aanpakken’ is wellicht problematisch. In eerdere publicaties van mijn hand is dit ‘de illusie van het intellectuele holisme’ genoemd: in hoeverre kan door gebruik te maken van alleen de menselijke rede (intellect, verstand, ratio) een alomvattend perspectief worden ontwikkeld en hoe zorgt men ervoor dat er vervolgens ook nog naar gehandeld wordt? [11]. Het is evident dat de huidige kloof tussen onze intellectuele en moreel-spirituele ontwikkeling in velerlei problemen resulteert. Of ‘onderhandelen’ deze kloof gaat helpen dichten is de vraag.

 

5. Niemand is illegaal op aarde

Mangnus: “Onze welvaart en veiligheid zijn toevalligheden, het leed had ook óns kunnen overkomen. Ons leven had er heel anders uitgezien als we ergens anders waren geboren” (p.117). Pronk hekelt het wegkijken [van leed]. “Hij bestempelt het als egoïstisch: wie zijn eigen comfort niet verstoord wenst te zien, schiet als medemens tekort” (p.118).

“De grote vraag is: hoe brengen we ‘de ander’ weer dichterbij? Het belangrijkste advies van Pronk is: leef voor!” (p.119). Volgens Pronk is het afschilderen van asielzoekers als ‘illegale vreemdelingen’ totaal onacceptabel. Pronk: “Waarom zijn mensen illegaal? Omdat wij de wet stellen, wij maken dat zij illegaal zijn. Niemand is illegaal op aarde” (p.120).

Mangnus: “Taal behoort de werkelijkheid te reflecteren, aldus Pronk. Taal schept de wereld, geeft richting aan ons handelen, en daarom is het belangrijk dat we zorgvuldig zijn met woorden. Een aantal voorbeelden van volgens Pronk verwerpelijke woorden: ‘Illegale vluchtelingen’: Vluchten om jezelf te redden is nooit illegaal, maar een recht. ‘Illegalen’: Niemand is illegaal op aarde. ‘Gelukzoekers’: Een neerbuigende kwalificatie die miskent dat mensen vertrekken om ongeluk te ontvluchten. Bovendien: wat is er mis met het zoeken naar geluk? Doen we in Nederland niet hetzelfde?” (p.123).

Het is zeker waar dat je geboorteplek voor een groot deel bepalend is voor het verdere verloop van je leven. Als iemand in een afgelegen dorp op het platteland van Afrika wordt geboren heeft die persoon ongetwijfeld relatief weinig kans op een welvarend en veilig bestaan. Toeval speelt dus een grote rol. Het door Pronk bepleite ‘voorleven’ van medemenselijkheid is in deze context erg belangrijk.

De reikwijdte van de concentrische cirkels van medemenselijkheid (broederschap) nemen echter in het algemeen snel af naarmate ‘de ander’ verder van ons afstaat (letterlijk en figuurlijk). Het door ‘wegkijken’ bepaalde gedrag kan gecorrigeerd worden door voorleven. Dit voorleven is een veel duurzamere en praktischer manier om gedrag te corrigeren dan bijvoorbeeld ‘preken’ over de noodzaak van meer ecologisch en maatschappelijk verantwoord gedrag.

In Diagram 1 worden twee routes onderscheiden waarlangs gedrag tot stand komt: de bovenste route van onvrij re-actief gedrag en de onderste route van vrij pro-actief gedrag [12]. Re-actief afgedwongen gedrag ontstaat in een proces van gehoorzaamheid aan van buitenaf opgelegde wetten en regels (externe normen) en/of door identificatie met het gedrag van veelal soortgelijke anderen. Pro-actief gedrag ontstaat in een proces van bewustzijnsontwikkeling/spirituele ontwikkeling/morele vorming/Bildung door spontaan gehoor geven aan interne waarden.

Het door Pronk bepleite daadwerkelijk ‘voorleven’ van (ecologisch en maatschappelijk verantwoord) gedrag kan, in een proces van internalisatie, het re-actieve navolgen van oorspronkelijk externe normen geleidelijk aan transformeren in het spontaan gehoor geven aan interne waarden. Hoewel deze internalisatie ongetwijfeld plaatsvindt in de opvoeding van jonge kinderen lijkt het resultaat niet afdoende te zijn om een meer rechtvaardige en duurzame wereld te creëren.

De bovenste en onderste routes spelen hoogstwaarschijnlijk beide een rol in gedragsvorming, maar meer aandacht voor de onderste route lijkt gewenst gezien de niet al te rooskleurige vooruitzichten voor het mondiale ontwikkelingsproces. Het blijft dan natuurlijk nog wel een vraag hoe men voldoende mensen kan overtuigen om aan een proces van bewustzijnsontwikkeling te beginnen? Hoewel decennialang peer-reviewed wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van bijvoorbeeld de Transcendente Meditatie (TM) techniek veel positieve uitkomsten heeft opgeleverd, motiveren statistisch significante cijfers helaas niet veel mensen om aan een effectieve techniek voor bewustzijnsontwikkeling te beginnen [13].

 

Diagram 1: Conceptueel kader dat individuele actoren en maatschappelijke structuren, en bewustzijn en gedrag met elkaar verbindt (Van Eijk 1998) [14]

 

 

Met betrekking tot het mondiale ontwikkelingsproces zegt Pronk: “We moeten het niet mooier maken dan het is. Alle tekenen staan in de verkeerde richting en alle crises verergeren elkaar. Als het zo doorgaat, wordt het voor een derde van de wereldbevolking alleen maar slechter. Er wordt optimistisch gewezen op de technologie die een uitweg zou bieden uit de misère, maar iedere nieuwe uitvinding en de toepassing daarvan creëert nieuwe ongelijkheden en een nieuw schaarsteprobleem” (p.231).

Het ecomodernistische frame over ‘groene groei’ door middel van technologische ontwikkelingen is inderdaad niet afdoende om tot een meer duurzame en rechtvaardige wereld te komen [15].

Met betrekking tot het zogenaamde ‘vluchtelingenprobleem’ is Pronks opmerking ‘Niemand is illegaal op aarde’ terecht. Taal geeft richting aan ons handelen, want taal is een expressie van een onderliggende ethische houding.

Pronk: “Misschien is de angst voor vluchtelingen onder de bevolking reëel, maar dan pak je als beleidsmaker die angst aan, en niet de vluchtelingen”. Mangnus: “Dat er geen draagvlak zou zijn voor de opvang van vluchtelingen, vindt Pronk een drogreden. Een politicus hoort te weten dat er niet zoiets als draagvlak a priori bestaat. Draagvlak creëer je… Draagvlak creëren, het past in Pronks opvatting dat de wereld maakbaar is” (p.128).

Mangnus: “Pronk is een fel tegenstander van de migratiedeals waarin de Europese Unie andere landen betaalt om vluchtelingen bij hun grens tegen te houden. ‘Betalen om mensen tegen te houden te vluchten, dat is koehandel in mensen. De EU heeft de mond vol van mensensmokkel, maar bestrijdt die met mensenhandel’, aldus Pronk” (p.132).

De huidige opvangcrisis in Nederland laat zien dat het creëren van draagvlak moeilijk is. Eigenlijk is het betreurenswaardig dat een spreidingswet nodig is om tot een meer gelijkmatige verdeling van vluchtelingen over het land te komen. Idealiter zou er al door burgers gedragen draagvlak moeten zijn voordat beleidsbeslissingen worden genomen. Een ‘draagvlak a priori’ is in principe mogelijk wanneer het collectief bewustzijn voldoende coherent is. Draagvlak creëren zou dan niet zozeer een taak van politici zijn als wel van individuele burgers die door middel van het praktiseren van technieken voor bewustzijnsontwikkeling bijdragen aan een coherent collectief bewustzijn. Het onder punt 1 gestelde ‘Leiders leiden niet, maar volgen’ is dan van toepassing. De door Pronk terecht aangeklaagde ‘koehandel in mensen’ kan dan hopelijk beëindigd worden.

 

6. Optimisme, cynisme, scepticisme en pessimisme

Mangnus: “Is er nog ruimte voor optimisme met de oorlog tussen Israël en het Palestijnse Hamas-regime in Gaza, de oorlog in Oekraïne en de radicale verrechtsing in tal van westerse landen? Heeft het nog zin om de macht te bevragen vanuit een verbeelding van een betere wereld? Pronks antwoord: ‘Ja, natuurlijk!’. Maar hij geeft toe: een hoopvol perspectief is verder uit het zicht dan ooit” (p.210). Pronk: “Het Westen maakt zichzelf volstrekt ongeloofwaardig voor de niet-westerse wereld [door het meten met twee maten]. We raken onze positie [en gezag] als waardengemeenschap kwijt en dat druist in tegen ons eigenbelang” (p.215).

Hier benadrukt Pronk nogmaals het cruciale belang van onderliggende waarden.

Pronk: “Ik ben niet cynisch, maar sceptisch… Spreek je uit. Besef dat je medeverantwoordelijk wordt als je je mond houdt… Wees bereid je eigen gelijk ter discussie te stellen, je eigen waarheid – maar nooit je eigen waarden. Houd altijd de juiste referentiepunten voor ogen: democratie, recht en de positie van de zwakste bevolkingsgroepen in eigen land en overzee… Verzet je tegen onverschilligheid en zelfgenoegzaamheid, tegen fatalisme en cynisme. Gebruik je verbeelding. Hoe pessimistischer je bent, hoe meer reden je hebt om in actie te komen en te proberen het ergste te voorkomen” (p.221).

Hier komt het onderscheid tussen waarheid en waarden, tussen weten en geweten, tussen kennis en ethiek weer ter sprake (zie punt 2).

Wanneer optimisme resulteert in een houding van ‘het komt vanzelf wel goed’ en ‘ik hoef derhalve geen actie te ondernemen’ dan is het onproductief en ineffectief. Het pessimisme van Pronk resulteert juist in een pro-actieve houding en een onstuitbare werklust.

 

7. Pronks ‘verbeelding aan de macht’ en het paradoxale begrip ‘macht’

In een Nabeschouwing door Pronk zelf, opgenomen aan het eind van het boek, getiteld ‘De verbeelding aan de macht’ schrijft hij: “Is er nog ruimte voor een verbeelding van een wereldwijde werkelijkheid waarin de mens de mens niet langer een wolf is? Een wereld die niet ten onder gaat aan chaos en waarin men elkaar en de natuur niet vernietigt?” (p.232). Hij geeft vervolgens een voorzet van tien punten.

Een voorbeeld: “Verachtvoudig de hulp aan kwetsbare landen en bevolkingsgroepen, door deze driemaal achtereen te verdubbelen binnen steeds drie tot vijf jaar” (p.234). De laatste zin in deze voorzet van tien punten luidt: “Maak een eind aan de neiging om zich voortdurend achter elkaar te verschuilen” (p.234). Pronk: “Al deze tien punten hebben met elkaar gemeen dat ongelijkheden moeten worden bestreden door als welvarende landen en burgers grote stappen terug te zetten… We moeten terug in onze ecologische voetafdruk, in welvaart, in het beslag op de grond, op grondstoffen, op de milieugebruiksruimte en de atmosfeer om ons heen. Stappen terug in macht. Dat laatste vooral” (p.234).

Of welvarende landen en burgers bereid zullen zijn om grote stappen terug te doen is de vraag. Ecomodernisten vinden dit sowieso een onzinnig idee. Pronks pessimistische en sceptische uitgangspunt belooft ook niet veel goeds in deze context. Wellicht legt hij daarom vooral de nadruk op de noodzaak om stappen terug te doen in macht.

‘Macht’ is echter een paradoxaal begrip. Spinoza merkt op dat lichamelijke en geestelijke onderwerping ‘slechts duren zolang angst of verwachtingen duren’ [16]. Macht lijkt een vergaande autonome dynamiek te hebben, maar alleen voor zo lang wij - de burgers - dat toelaten. Met betrekking tot het concept ‘macht’ zei de Franse filosoof Etienne de La Boétie in 1577 in zijn Discours de la servitude volontaire (Vertoog over de vrijwillige slavernij) dat het zich onttrekken aan de werkingen van de macht soms belangrijker kan zijn dan het vormen van tegenmacht.

“[Met macht is het] precies zoals met een vuur dat van een vonkje groeit en steeds groter wordt zo lang het hout vindt om te branden. En zonder dat er water op is gegooid om het te blussen, maar alleen doordat er geen hout meer bij wordt gedaan, verteert het vuur zichzelf - omdat het niets anders heeft om te verteren - en verliest alle kracht, en is geen vuur meer” [17].

Als men de disciplinerende macht niet (meer) gehoorzaamt, wordt zij als een wortel die geen vocht vindt en sterft. De filosoof Bruno Latour zegt: “Macht is niet iets dat men kan bezitten - het moet inderdaad eerder als een gevolg dan als een oorzaak van actie gezien worden... De maatschappij is niet hetgeen dat ons bij elkaar houdt, het is wat bij elkaar wordt gehouden. De sociale wetenschappers hebben het gevolg voor de oorzaak aangezien, het passieve voor het actieve, hetgeen gelijmd wordt voor de lijm. Het verwijzen naar een reservoir van energie, of het nu om ‘kapitaal’ of ‘macht’ gaat, om het gehoorzame gedrag van de massa’s te verklaren, is dus zinloos. Dit reservoir is vol voor zolang men het niet nodig heeft, dat is zolang anderen het plichtsgetrouw vullen. Het is leeg wanneer men het nodig heeft, dat is wanneer de anderen het niet langer vullen. Er valt niet te ontkomen aan deze paradox. Hoe veel macht men ook schijnt te accumuleren, het is altijd nodig het te verkrijgen van de anderen” [18].

De val van de Berlijnse Muur is een indrukwekkend voorbeeld waarop Latour’s interpretatie van het begrip ‘macht’ van toepassing is. Zo gauw een bepaald aantal mensen macht op een andere manier gaan interpreteren, i.c. power to the people, worden regeringen machteloos. Overheden en politieke machthebbers weerspiegelen het collectief bewustzijn van de bevolking. Ook autoritaire of totalitaire machthebbers hebben niet voldoende macht om bevolkingen van vele miljoenen mensen aan te sturen. Zij hebben slechts macht in zover en zolang de bevolking hen toestaat om macht te hebben.

Timothy Garton Ash, hoogleraar Europese Studies in Oxford, karakteriseert Václav Havel (1936-2011) als een wijs man [19]. Havel schreef als dissident over ‘de macht der machtelozen’ en ervoer als president ‘de machteloosheid der machtigen’. Havel’s wezenlijk inzicht waaruit elk burgerlijk verzet voortkomt, is volgens Garton Ash dat “zelfs de meest onderdrukkende regimes afhankelijk zijn van een minimale volgzaamheid van de mensen die ze regeren”. Deze ‘machteloosheid der machtigen’ en daarmee corresponderende ‘macht der machtelozen’ zou de hogere klassen te denken moeten geven.

In deze context is het belangrijk om op te merken dat bewustzijnsontwikkeling (in de zin van spirituele transformatie) iets anders is dan bewustwording van iets - in dit geval van ongelijke machtsverhoudingen. Politieke bewustwording is belangrijk, maar niet afdoende om fundamentele veranderingen te bewerkstelligen. Waarom komt er op een gegeven moment, en meestal vrij abrupt, een eind aan de volgzaamheid van grote groepen mensen? Dit heeft met de coherentie van het collectief bewustzijn te maken. Omdat het collectief bewustzijn gevormd wordt door individuele bewustzijnden blijft het oude spreekwoord van kracht: ‘verander de wereld, begin bij jezelf’. Individuen hebben macht [20] [zie ook punt 1].

De laatste zin in Pronks actieprogramma van tien punten – ‘Maak een eind aan de neiging om zich voortdurend achter elkaar te verschuilen’ – is in deze context relevant. De re-actieve neiging om een afwachtende houding aan te nemen (laat anderen maar het voortouw nemen) is in tegenspraak met Pronks altijd pro-actieve houding. Begin bij jezelf.

 

8. Kennis, visie en lef

Mangnus: “Veel van de voorstellen van Pronk tot verbetering van de situatie van de onderklasse klinken mij als wensdenken in de oren. En ik realiseer me plots dat juist deze paradox Pronk zo bijzonder maakt: hij is een pessimist in zijn analyses en verwachtingen, maar toch zijn de voorstellen die hij doet groots en hoopvol en op het eerste gezicht haast onrealistisch” (p.185). Een zin van Pronk op de laatste pagina van het boek luidt: “Pessimisme hoeft niet tot verlamming te leiden” (p.235).

De voorstellen of actiepunten van Pronk klinken inderdaad onrealistisch. Wellicht hoopt hij door grootse voorstellen te doen uiteindelijk door onderhandelingen, waarin altijd compromissen gesloten moeten worden, toch tot daadwerkelijke verbeteringen te komen.

Mangnus: “Kunnen individuele personen helpen een verandering te bewerkstelligen? Pronk: Eén enkele persoon die vragen stelt, op onderzoek uitgaat, volhoudt en leiders op hun verantwoordelijkheid aanspreekt, kan succes hebben. Er is dus hoop – en die hoop is maakbaar” (p.109). “Zo neemt Pronk het bijvoorbeeld ondernemingen niet kwalijk dat zij hun eigen belang najagen. Zijn kritiek geldt politici die geen tegenwicht bieden en dus onvoldoende lef tonen” (p.206).

Kennis opdoen door studie en onderzoek, een visie ontwikkelen, en lef tonen door je uit te spreken en door out of the box te denken zijn volgens Pronk noodzakelijk (p.193). Hij doet dit zelf tot op de dag van vandaag op een bewonderenswaardige manier. Ellen Mangnus heeft een bijzonder lezenswaardig en relevant boek geschreven over ‘het geweten van links’ (zoals Pronk op de achterflap van het boek wordt genoemd).

 

Additionele opmerking

Waarom links steeds verkiezingen verliest (en nee, niet omdat de kiezer links niet begrijpt) - De Correspondent Jesse Frederik. De Correspondent, 27 november 2024.

Met betrekking tot ‘het geweten van links’ in algemene zin heeft Jesse Frederik, de economie correspondent, onlangs bovenstaand artikel gepubliceerd, gebaseerd op een data-analyse van drie decennia aan kiezersonderzoek. Hieronder volgen een aantal opmerkingen van Frederik, die linksgeoriënteerde politici te denken zouden kunnen geven.

Frederik: “De scherpste linkse denkers lijken niet in staat een onderscheid te maken tussen electorale analyse (wat vinden kiezers belangrijk?) en de eigen idealen (wat vind ik belangrijk?). Het Nieuwe Linkse Verhaal is dan ook steevast een Vrij Oud Links Verhaal, waarin men het nog één keer uitlegt. Nederlanders stemmen echter steeds minder op grond van hun economische voorkeuren (waar links een populair verhaal bij heeft) en steeds meer op basis van hun culturele voorkeuren (waar links een impopulair verhaal bij heeft). Zeker wanneer de plannen concreter worden, brokkelt de steun [voor links] snel af.

Klimaatbeleid moet vooral niet te dichtbij komen: meer belasting heffen op auto’s, vlees of gasverwarming is bijvoorbeeld diep impopulair. Laat staan dat de kiezer warmloopt voor hardgroene verhalen over krimpen voor het klimaat. Economische welvaart biedt de cultureel-conservatieve kiezer de luxe om te stemmen op basis van culturele waarden (minder migratie) in plaats van materieel eigenbelang (meer werk en herverdeling). Noem het popularisme: politici moeten niet praten over onderwerpen die ze populair willen maken, ze moeten het hebben over onderwerpen die al populair zijn

De meeste mensen zijn ‘altruïstische nationalisten’. Er zijn maar weinig mensen die bereid zijn buitenlanders te helpen vóór hun eigen landgenoten, en bijna niemand is bereid buitenlanders te helpen wanneer dat ten koste gaat van hun eigen landgenoten. Als men dus het gevoel heeft dat Nederland niet profiteert van migratie, dan verdampt de steun al snel. De kern van het probleem is dat links, als het gaat om asielmigratie, een beroep doet op de kosmopolitische compassie van de Nederlander – en die is niet ruim voorradig. Begrijp me niet verkeerd: persoonlijk vind ik al dat gesomber over migratie maar decadent gezeik. De komst van gastarbeiders en vluchtelingen is wat mij betreft een van grootste bijdragen van Nederland aan het wereldwelzijn. Prima dus, dat er linkse partijen zijn die migratie populair willen maken op humanitaire gronden. Ik wens ze daarbij veel succes. Maar ik denk niet dat we moeten blijven wachten op een betere mens, die niet gaat komen. Een Nieuw Links Verhaal op migratie moet geen PVV-verhaal zijn (daar concurreert links ook nauwelijks mee), maar het moet wel de meerderheid van de mensen kunnen aanspreken, die niet overloopt van kosmopolitische compassie. 

Verkiezingen verliezen met de juiste opvattingen blijft verkiezingen verliezen. Op links willen we niet alleen dat het goede gebeurt, maar ook dat het goede gebeurt om goede redenen – maar zullen we gewoon eens beginnen met dat eerste? Ik pleit graag voor een wat zakelijkere benadering van democratische politiek: win verkiezingen en doe het goede – en graag in die volgorde. Wie verkiezingen wil winnen zal, kortom, de neiging moeten onderdrukken om de kiezer op te voeden – pardon, te verheffen – tot de juiste standpunten. Wie verkiezingen wil winnen, zal moeten aansluiten bij waar kiezers al staan.”

Het zou interessant zijn te horen wat Pronk van Frederiks analyse vindt.

 

Eindnoten

1. Caroline de Gruyter. Echte leiders en helden gevraagd. NRC, 9/10 januari 2021.

2. Zie subhoofdstuk 7.1 Koele én bevlogen leiders in: Van Eijk T. (2021). Klimaatcrisis, gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling.  Lulu. Ook beschikbaar als pdf-file.

3. De Europese apathie. Opinie & Debat. NRC, 16/17 juni 2012.

4. Van Eijk T. (2012). Hoe krijgen we een Europese politieke unie?Civis Mundi Digitaal # 12, juli 2012.

5. Zie subhoofdstuk 7.2 Leiders leiden niet, maar volgen in: Van Eijk T. (2021). Klimaatcrisis, gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling.  Lulu. Ook beschikbaar als pdf-file.

6. Van Eijk T. (2019). Boerenprotest: veel emotie, weinig rede. Civis Mundi Digitaal #90, Oktober 2019.

7. Cochrane W.W. (1958). Farm prices, myth and reality. Univ. of Minnesota Press, Minneapolis.

Deze alinea staat ook in: Van Eijk T. (2022). Schaduwdenkers, lichtzoekers en betrokkenheid-op-afstand. Commentaar op Louise O. Fresco. Nieuwe spijswetten. Over voedsel en verantwoordelijkheid. Uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2006. Civis Mundi Digitaal #125, augustus 2022.

8. Van Eijk T. (2019). Kringlooplandbouw en Wageningen University & Research. Civis Mundi Digitaal #89, september 2019.

9. Zie mijn ingezonden brief van 17 november 2017 aan het NRC: https://toon-van-eijk.nl/wp-content/uploads/2016/04/NRC_Handelsblad_2017-11-17-Mestfraude.pdf

10. Zie ook: Van Eijk T. (2021). Ontgroeiing in een postkapitalistische economie. Bespreking van: Jason Hickel. Minder is Meer. Hoe degrowth de wereld zal redden. Berchem, België, Uitg. EPO 2021. [Vertaling van Less is More. How Degrowth Will Save the World. 2020] Civis Mundi Digitaal #116, november 2021.

11. Zie o.a.: Van Eijk T. (2018). De illusie van holistisch denken. Civis Mundi Digitaal # 55, februari 2018.

12. Zie ook Diagram 4 in: Van Eijk T. (2019). Boerenprotest: veel emotie, weinig rede. Civis Mundi Digitaal #90, oktober 2019.

13. Wetenschappelijk peer-reviewed onderzoek naar de positieve effecten van beoefening van de Transcendente Meditatie techniek kan gevonden worden op de website http://www.truthabouttm.org/truth/Home/index.cfm Dr. Orme-Johnson zegt op zijn website: “If you are interested in lists of research on the Transcendental Meditation technique, in studies comparing different meditation and relaxation techniques, or in questions such as whether the research is valid, whether the effects are due to self-selection or placebo, or are otherwise inconclusive, or whether the researchers on Transcendental Meditation are objective and committed to the scientific method, or whether outside reviews have discredited the research, … in such issues as whether the TM technique has harmful effects or is a cult or religion, or whether enlightenment is just a metaphysical concept … [then check this website]”.

Dr. Sidney Weinstein, Editor-in-Chief, International Journal of Neuroscience, zegt: “Over the past 10 years the editors and reviewers of the International Journal of Neuroscience have accepted several papers on Transcendental Meditation because they have met the rigorous standards of scientific publication. IJN is honoured to have two Nobel laureates on its editorial board and has a distinguished group of scientists from leading universities on every continent who judge the scientific value of the papers submitted for consideration.” TM Research Publications | truthabouttm.org

Zie ook: Lee Fergusson, Javier Ortiz Cabrejos & Anna Bonshek (2023). Living Standards, Transcendental Meditation and the Perúvian Miracle: A 41-Year Study of Social and Economic Factors. World Journal of Social Science Vol. 10, No. 1; 2023. https://doi.org/10.5430/wjss.v10n1p8

Zie ook Eindnoot 2 in: Van Eijk T. (2024). De maatschappelijke relevantie van meditatiepraktijken. Commentaar op: Thomas Metzinger (2023). Bewustzijnscultuur. Spiritualiteit, intellectuele integriteit en de planetaire crisis.  Uitgeverij Ten Have, Utrecht. Civis Mundi Digitaal #143, februari 2024.

14. Van Eijk T. (1998). Farming Systems Research and Spirituality. An analysis of the foundations of professionalism in developing sustainable farming systems. PhD thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands.

15. Zie ook: Van Eijk T. (2018). Kritische kanttekeningen bij een nieuwe, ecomodernistische beweging. Bespreking van: Marco Visscher en Ralf Bodelier (red.). Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei. Nieuw Amsterdam, 2017. Civis Mundi 61, juli 2018.

16. Van Buuren M. (2016). Spinoza. Vijf wegen naar de vrijheid. Ambo/Anthos, Amsterdam. www.amboanthos.nl p.47/50.

17. De La Boétie: in Achterhuis H. (1988). Het rijk van de schaarste. Van Thomas Hobbes tot Michel Foucault. Uitgeverij Ambo bv, Baarn, Nederland (2e druk). p.275.

18. Latour B. (1986). The powers of association. In: J. Law (ed.). Power, action and belief: A new sociology of knowledge? Routledge & Kegan Paul, Boston. pp.264-280.

19. Timothy Garton Ash. Weinigen hebben zo veel van waarde nagelaten als Havel. NRC, 19 december 2011.

20. Bovenstaande alinea’s stammen uit: subhoofdstuk 7.2 Leiders leiden niet, maar volgen in: Van Eijk T. (2021). Klimaatcrisis, gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling.  Lulu. Ook beschikbaar als pdf-file.