Illustratie

Civis Mundi Digitaal #8

november 2011

Inhoudsopgave

Thema 2: Liberalisme als westerse beschavingstraditie

‘’Een aanzwellend koor van filosofen en opiniemakers verkondigt dat we behoefte hebben aan een nieuw groot verhaal na het verdwijnen van de twintigste-eeuwse ideologieën. Dit verhaal is precies wat de wetenschap vandaag in de aanbieding heeft,’’ stelt Peter Westbroek in zijn opmerkelijke boek ‘’De ontdekking van de aarde’ (p. 25). Niet alle ideologieën uit de vorige eeuw zijn echter verdwenen. Het liberalisme staat nog recht overeind. Het ligt als zegevierende westerse beschavingstraditie ten grondslag aan de politieke en maatschappelijke orde van westerse samenlevingen. Wel stuit erkenning daarvan op verzet. En dat is begrijpelijk, haaks als die erkenning immers staat op de anti-liberale doemscenario’s uit de vorige eeuw waarin met zoveel overtuiging de ondergang van het liberale concept van de moderniteit werd aangekondigd en verwacht. Die erkenning wordt bovendien ondermijnd doordat belangrijke liberale uitgangspunten als individualiteit en individuele autonomie, rationaliteit, objectiviteit en lineaire progressie nog steeds omstreden zijn.

In dit nummer enkele kanttekeningen bij de praktijk van een liberale samenleving en politiek.

Liberalisme als westerse beschavingstraditie en het machtsprobleem
Wim Couwenberg

I.   Machtsbeginsel: van natuurlijk gegeven naar politiek probleem

II.  Problematiek heerschappij van het recht als liberale pretentie

III. Machtsmotief en wetenschapsbeoefening

Thema 6: Staatkundige innovatie en staatkundige problemen

Thema 6.1: Staatkundige innovatie/periodiek onderhoud democratie

Hoe onvolmaakt democratieën in de praktijk ook functioneren, niettemin is een democratische vorm van regeren en besturen in principe de minst slechte, althans in landen die de opbouwfase van staatsvorming voorbij zijn. Wel vergt democratie periodiek onderhoud. En dat wordt door het politieke establishment graag op de lange baan geschoven. Politici van rechts en links die deel uitmaken van de gevestigde orde, zijn immers geneigd zolang mogelijk vast te houden aan vertrouwd geraakte structuren en procedures, hoe problematisch die ook geworden zijn en dus doof voor de roep om daarin verandering te brengen. De Nederlandse politiek is daarvan een treurig voorbeeld. Er blijkt nu echter ineens een herlevende politieke interesse voor staatkundige innovatie. Het CDA, dat daar jarenlang wars van was, heeft zich nu bekeerd en breekt onder meer een lans voor een gekozen burgemeester. De vraag is alleen hoe dat staatsrechtelijk vorm te geven. In dit nummer een bijdrage waarin de verschillende modaliteiten van een gekozen burgemeester toegelicht worden. Daarbij wordt tevens in het licht gesteld dat een rechtstreeks gekozen burgemeester op een eigen verkiezingsprogramma de beste manier is om de lokale verkiezingen te denationaliseren.

Thema 6.2: Staatkundige en constitutionele problemen

De leer van de trias politica wordt in de politiek, in de media en in het onderwijs over ons staatsbestel als constitutionele norm nog steeds openlijk beleden, hoewel die leer in onze staatsrechtelijke literatuur al heel lang is afgezworen. We staan hier voor een opmerkelijke paradox, ook in de staatsrechtbeoefening zelf die te maken heeft met de theoretische zwakte van de staatsrechtbeoefening in Nederland. Dat laatste maakt op zijn beurt deel uit van de theoretische zwakte van de geestes- en maatschappijwetenschappen in dit land; een zwakte die in dit nummer opnieuw aan de orde komt onder de rubriek Discussieforum.

Een pijnlijk gevolg van die theoretische zwakte van de staatsrechtbeoefening in Nederland is nog steeds een weinig doorzichtig staatsrechtelijk systeem. Over de grondslagen en structuur ervan lopen de meningen dan ook tot in onze tijd sterk uiteen, zoals bijvoorbeeld over de legitieme basis, dus de bron, van het Nederlandse staatsgezag, en de vraag waar de hoogste macht gelegen is. Dat heeft ertoe geleid dat er geen eenduidige staatsrechtelijke interpretatie bestaat over het karakter van het Nederlandse staatsbestel. Men kan wat dit betreft nog steeds meerdere interpretaties en kwalificaties onderscheiden, die in dit nummer nader toegelicht worden.

Wat de leer van de trias politica betreft: die is inmiddels opgevolgd door een nieuwe visie op de politieke machtsstructuur waarin liefst zes machten onderscheiden worden, met als criterium de reële politieke invloed die direct of indirect wordt uitgeoefend op politieke besluitvorming. Tevens wordt in dit nummer gereageerd op de recente herdenking van de Nederlandse grondwet van 1814, de eerste grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden, maar niet van de Nederlandse staat.

Thema 7: Maakbaarheidsperspectief

Aan het Erasmus MC te Rotterdam is vanwege de stichting Civis Mundi een bijzondere leerstoel ingesteld met als leeropdracht: Filosofie van de Geneeskunde en de maakbaarheid van de mens. Op 27 april jl. heeft prof. Maartje Schermer haar ambt als bijzonder hoogleraar op deze leerstoel aanvaard. In dit nummer een nadere toelichting van de vraag waarom onze stichting de instelling van deze leerstoel gesteund heeft.

 

Thema 8: Israëlisch-Palestijns conflict. Poging tot verheldering

Dit thema is in vorige nummers al veelvuldig aan de orde geweest en geïnterpreteerd als sluitstuk van het naoorlogse dekolonisatiedrama. In Nederland hebben velen moeite die interpretatie te accepteren. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog koestert Nederland een bijzondere emotionele band met Israël vanwege het extreme geweld dat Joden in die oorlog is aangedaan en vanwege de bijzondere religieuze en historische relatie tussen joden- en christendom. Ook schaamte over het wegkijken bij de Jodenvervolging in eigen land speelt daarbij een rol, in het bijzonder over de actieve medewerkingvan het Nederlandse ambtenarenapparaat en talrijke overheidinstanties aan de totale isolatie en daarna verwijdering van de joodse bevolking uit Nederland van wie er 75 procent daardoor omkwamen. Vooral dat laatste maakt de discussie over dit conflict tot een netelig thema.

 

In de discussie in Nederland over dit conflict heeft Een Ander Joods Geluid de afgelopen jaren een bijzondere rol gespeeld. In dit nummer komen twee representanten ervan tot een belangwekkende liberaal geïnspireerde stellingname, die te meer relevant is, nu steeds meer Palestijnen noodgedwongen kiezen voor de Israëlische nationaliteit. In de optiek van deze twee representanten mag Israël zich een Joodse staat noemen als die staat haar burgers de ruimte en bescherming biedt om invulling te geven aan de Joodse tradities en aan een Joodse identiteit. Een Joodse staat die tegelijkertijd al haar inwoners voorziet van gelijke burgerrechten en een invulling daarvan garandeert zodanig dat ook niet-Joden op een volwaardige manier kunnen meepraten en meebeslissen. Een staat waarin ruimte en respect bestaan voor het beleven van tradities en waarden van minderheden. Zo’n beleid, in regels vastgelegd, maar ook uitgevoerd, zal bijdragen aan de stabiliteit, de welvaart, de veiligheid en het gezag van Israël en het in staat stellen ook internationaal respect af te dwingen. Op deze wijze kan de staat Israël daadwerkelijk voor Joden over de hele wereld een voorbeeldfunctie vervullen en zich met recht en trots een Joodse staat noemen.

Thema 11: Filosofie van de levenskunst

Filosofie van de levenskunst is bij de digitale voorzetting van Civis Mundi opgenomen als een van de discussiethema’s. We haakten daarmee in op het reveil van een vertrouwde en klassiek opvatting van filosofie, namelijk de praktisch gerichte filosofie van de levenskunst, het filosofisch doordenken van het alledaagse leven. Het is een filosofie die mogelijkheden aanreikt voor de vormgeving van het eigen leven en hulp biedt bij het nadenken over de grote levensvragen in een ontwikkelingsfase van de moderniteit waar daaraan groeiende behoefte is. Met de postmoderne cultuurkritiek op de grondslagen van de moderniteit en de nihilistische effecten daarvan herleeft namelijk een existentiële behoefte aan meer geestelijke en sociale samenhang en hernieuwde bezinning op zingeving.

 

In dit nummer wordt in het kader van de filosofie van de levenskunst een intrigerende vraag aan de orde gesteld, namelijk de vraag hoe luxe zich verhoudt tot levenskunst. Daarbij wordt uitgegaan van het standpunt van de stoïcijnse filosoof Seneca. Voor een bestaan gewijd aan levenskunst moet, zo vindt deze wijsgeer, luxe vermeden worden. Want dat maakt overmoedig en wekt eerder gefrustreerde verwachtingen dan dat het tot geluk leidt.

Thema 13: Lage landen problematiek

Onder dit thema publiceren we bijdragen over de politieke problematiek en toekomst van België, de relaties tussen Nederland en Vlaanderen en de Benelux problematiek. In dit nummer een korte reflectie over de toekomst van België naar aanleiding van een recent boekje hierover. Voorst een korte notitie over de vraag of het Nederlands als wetenschapstaal nog toekomst heeft.

Thema 15: Nostalgie naar ideologische profilering

Evenals na de Tweede Kamer verkiezingen van 2006 hoorden we na de Tweede Kamer verkiezingen van 2010 weer de roep om ideologische profilering klinken. Er is opnieuw behoefte aan ideologische herbronning. Vanwaar die nostalgie naar profilering in ideologisch opzicht? Heeft dat te maken met de nawerking van ons verzuilde verleden waarin politieke partijen zich primair in ideologisch opzicht van elkaar onderscheidden? Is nostalgie in die zin niet een teken van politieke retrogressie, één van de kenmerken van deze tijd? Het heeft zeker ook te maken met het fenomeen van vertraagde aanpassing aan een veranderde politieke en maatschappelijke situatie.

Wij hebben vertegenwoordigers van de belangrijkste partijen uitgenodigd om met elkaar in discussie te gaan over de actuele ideologische identiteit van hun partij. Van VVD-zijde heeft Patrick van Schie, directeur van de Telderstichting hierop reeds gereageerd met een uitgebreide bijdrage over de ideologische identiteit van zijn partij. Van andere partijen is meestal wel medewerking toegezegd, maar dat heeft nog niet geresulteerd in een eigen bijdrage. Op zo’n discussie over de eigen ideologische identiteit is men, lijkt het, niet erg happig. Nu was dat in het ideologsiche tijdperk, in Nederland, culminerend in de tijd van de verzuiling, al het geval. Alleen in 1957 is onder de titel Confrontatie eens een groot ideologisch debat gevoerd door vertegenwoordigers van de belangrijkste poltieke stromingen in die tijd.

Hoe weinig relevant de eigen ideologische identiteit in de huidige praktijk nog is blijkt keer op keer, onlangs nog bij het bezoek van premier Mark Rutte aan de SGP jongerendag. Daar is veel kritiek op geweest. Waar hecht Rutte het meeste aan, aan instandhouding van de machtspositie van zijn kabinet wat noopt tot samenwerking met de SGP of aan zijn liberale beginselen, zo vroeg NRC Handelsblad zich in een hoofdartikel af naar aanleiding van dat bezoek. Het politieke gescharrel van Mark Rutte om zijn kabinet in stand te houden heeft alles te maken met de diepe politieke impasse waarin de Nederlandse politiek verkeert door haar verzuim tijdig de nodige politieke hervormingen te realiseren toen die sinds de jaren ’60 jarenlang op de politieke agenda stonden.

We hebben inmiddels een bijdrage over ideologische profilering ontvangen van D66-zijde die in dit nummer gepubliceerd wordt. En in aansluiting daarop wordt een stuk gepubliceerd over de groeiende invloed van technocratie op het politieke beleid.    

 

Thema 18: Is de ondergang van het Avondland nakende?

Direct na de Eerste Wereldoorlog vond het bekende werk van de Duitse geschiedfilosoof Oswald Spengler Untergang des Abendlandes grote weerklank onder tijdgenoten vanwege het cultuurpessimisme dat hij daarin onomwonden vertolkte. Die ondergang verwachtte hij zo rond het jaar 2000. In de jaren ’30 maakte de vermaarde Nederlandse historicus Johan Huizinga zich eveneens tolk van dat cultuurpessimisme. Het besef in een hevige, naar de ondergang nijgende cultuurcrisis te leven, is in brede lagen van de bevolking doorgedrongen, meende hij aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog in zijn toen geruchtmakende boek In de schaduwen van morgen (1939).

Na de oorlog herstelde het Avondland zich echter wonderwel. Het overwon zijn eeuwenlange onderlinge twisten door te streven naar Europese eenwording en schiep daardoor tevens de voorwaarden voor nieuwe welvaartsontwikkeling na het verlies van de koloniale welvaartsbronnen van weleer. Onder leiding van Amerika zette het zich schrap tegen de antiwesterse ambities van het wereldcommunisme en kwam het zegevierend uit die strijd met Amerika als dominerende wereldmacht. Na die overwinning presenteerde het zijn westers-liberale beschavingstype vervolgens als wereldmodel.

Maar al twee decennia na het einde van de Koude Oorlog heerst er een nieuwe crisis- en malaisestemming over een breed front, is er sprake van hernieuwde zelftwijfel en existentiële onzekerheid over de toekomst. In dit nummer een bijdrage over de Europese beschaving zoals die zich ontwikkelt heeft tussen vooruitgangsoptimisme en decadentie.

Thema 19: Oorlog tegen terrorisme

In het vorige nummer is al gereageerd op het toenemende gebruik van drones in de strijd tegen het terrorisme. Maar militaire strategen verwachten dat drones de komende jaren steeds meer centraal komen te staan in de Amerikaanse oorlogvoering. Voor een oorlog met echte soldaten is er eenvoudig geen draagvlak meer na de oorlogservaringen in Irak en Afghanistan. Wel valt er in de Amerikaanse Senaat groeiende onvrede te bespeuren over de geheimzinnigheid rond de oorlogen, die president Obama voert met drones als wapen. Wat opvalt, is dat de president daarbij bezig is grote bevoegdheden naar zich toe te trekken. Van militaire zijde is al de vrees geuit, dat Amerika met dit nieuwe type oorlogvoering zijn morele superioriteit verliest. 

In dit nummer een uiteenzetting over de internationaal-rechtelijke aspecten hiervan door de volkenrechtsgeleerde Paul de Waart in een tekst, die hij eerder - op een conferentie over drones op 28 maart jl. aan de Radboud Universiteit Nijmegen - uitsprak.

Thema 21: Mensenrechten als kern van de liberale beschavingstraditie

De laatste tijd is er een discussie ontbrand over de relatie tussen de wetgevende en de rechtsprekende macht in relatie tot het internationale recht, in het bijzonder de internationale bescherming van mensenrechten. In dit nummer een verhelderende bijdrage over deze kwestie van de volkenrechtsgeleerde Paul de Waart.

 

Thema 23: Strategische toekomstverkenningen

Als een van de euvelen van de hedendaagse politiek geldt het ontbreken van het nodige politieke richtingsbesef. In Nederland signaleerde dat in de jaren ’50 al de socioloog Fred L. Polak in zijn grote werk De toekomst is verleden tijd. Hij was hier ook de initiatiefnemer van de futurologie, een nieuwe tak van wetenschap, gericht op de ontwikkeling van wetenschappelijk gefundeerd toekomstdenken; door hem nader uitgewerkt in zijn boek Prognostica (1974), dat een tijdlang sterk de aandacht trok. Het toekomstdenken dat Polak met zijn werk een krachtige impuls wilde geven is in Amerika veel meer tot ontplooiing gekomen dan in Nederland. Denktanks houden zich daar al sinds jaren intensief bezig met toekomstprognoses. Zij maken daarbij dankbaar gebruik van de door de Amerikaanse futuroloog Hermann Kahn geïntroduceerde scenario-methode en stemmen hun strategische toekomstverkenningen daarop ook af. In dit nummer een grondige analyse van de vraag waarom voorspellen in een maatschappelijke context zo problematisch is. Dat we met behulp van wiskundige technieken de maatschappelijke ontwikkeling ‘op zak’ zouden hebben, dat is een gevaarlijke wensdroom.

 

Thema 25: Reflectie op historische achtergrond van de actualiteit

Wat deze tijd meer dan voorheen kenmerkt, is een sterk op het heden geconcentreerde tijdsbeleving (present-focussed) als kenmerk van een postmoderne tijdsbeleving waarin mensen continu met de actualiteit bezig zijn via het laatste nieuws, de mailbox, voicemail, teletekst, sms, twitter, beurskoersen en dergelijke. Dat hodiecentrisme stempelt ook de hedendaagse politiek. De historische dimensie ervan is sterk verbleekt. Vandaar een heel kort politiek geheugen. Vandaar ook dit discussiethema waarin aandacht gevraagd wordt voor die historische dimensie.

Onder dit thema wordt een boek besproken over het historiografische debat over de Franse Revolutie en de terroristische ontaarding daarvan. In dit boek wordt dat debat herleid tot een viertal interpretatiemodellen: het liberale (1815-1870), het republikeinse (1870-1917), het marxistische (1917-1968) en het revisionistische model (1968-1989), die daarin nader worden uitwerkt.

In een epiloog komt de cruciale vraag aan de orde of de ideologische en politieke werking van de Franse revolutie ten einde is, of dat de eerste decennia van de 21e eeuw tot een hernieuwde overdenking daarvan nopen. De Franse historicus François Furet, de voorman van de revisionistische interpretatie, verklaarde die revolutie tijdens de bicentenaire in 1989 als beëindigd, en daarmee ook het historiografische debat daarover. De bijdrage van die revolutie aan de geschiedenis is zijns inziens voltooid, waarbij hij – ironie van de geschiedenis – de Vijfde Republiek, zoals die door Charles de Gaulle als icoon van rechts Frankrijk is ingesteld, tot de daadwerkelijke erfenis van die revolutie verklaart.

Modern autoritarisme in historisch en actueel perspectief
Wim Couwenberg

I.      Europees fascisme in historisch perspectief

II.    Reveil modern autoritarisme in niet-westerse wereld

III.  Modern autoritarisme in post-communistisch Rusland

IV.   Modern autoritarisme in China

Commentaar op actuele ontwikkelingen en gebeurtenissen

Discussieforum

In nummer 19 is de vraag ter discussie gesteld, waarom Nederland zo’n zwakke theoretische traditie heeft, met name in de sociale, politieke en rechtswetenschappen, evenals de verklaring die voor die zwakte gegeven wordt. In nummer 21 reageerde daarop de jurist Arie-Jan Kwak, die nader ingaat op die verklaring, en die aanvult met een eigen visie. Dat doet in dit nummer ook de econoom Jos Klink, die die zwakte uitbreidt tot alle geesteswetenschappen.

Antroposofie ter discussie

Vorig jaar begin oktober werd in De Rode Hoed te Amsterdam een symposium gehouden over "Filosofie van de Vrijheid", de titel van het boek dat de Oostenrijkse wetenschapper en grondlegger van de antroposofie Rudolf Steiner in 1893 publiceerde. In de uitnodiging voor dat symposium werd erop gewezen dat het boek in kringen van geletterden goed ontvangen en beoordeeld is. Het is sindsdien niettemin het exclusieve gedachtegoed geworden van de antroposofie als een nieuwe spirituele beweging en daar buiten weinig bekend gebleven. Die geringe bekendheid is vorig jaar opnieuw gebleken uit een ontmoeting van de arts, antroposoof en filosoof Hugo Verbrugh met de Atheïstisch-Humanistische Vereniging De Vrije Gedachte. Die ontmoeting resulteerde in een confrontatie.

In het vorige nummer van Civis Mundi hebben we Hugo Verbrugh in de gelegenheid gesteld zich als antroposoof te verweren tegen de kritische ontvangst die hem bij die vereniging ten deel viel. Hieronder publiceren we eerst een tweede reactie van Hugo Verbrugh en daarna kritische kanttekeningen van Enno Nuy, hoofdredacteur van de "Vrijdenker" (Maandblad van de ‘Vrije Gedachte’) op de stellingname van Verbrugh.

Occupy-beweging ter discussie

Hoe de historische betekenis van de Occupy-beweging die sinds kort sterk de aandacht trekt te beoordelen? Ongetwijfeld een nieuw symptoom van wereldwijd maatschappelijk en politiek onbehagen, dat zich al een aantal jaren in verschillende gestalten manifesteert en zich nu toespitst op de kwalijke effecten van de kredietcrisis van 2008 en daarop volgende recessie en de rol die de bankwereld daarin speelt. Maar waar wordt die beweging door geïnspireerd en wat zijn de alternatieven die zij aanreikt? Eén ding wordt opnieuw duidelijk. Het ideologische tijdperk van de moderniteit (1789-1989) is voorbij; het tijdperk waarin ideologisch grondig onderbouwde maatschappelijke en politieke bewegingen en partijen met elkaar concurreerden om de nodige maatschappelijke en politieke steun.

De generatie van deze tijd wordt wel kort gekarakteriseerd als egocentrisch, narcistisch, hedonistisch en maatschappelijk weinig betrokken. Maar in de Occupy-beweging, zo is opgemerkt, laat zij zich eindelijk zien als een generatie, die op haar beurt blijk geeft van maatschappelijk engagement. Haar onvrede met de huidige wereldsituatie, zo stelt men, is al een statement. De praktische doelen komen later wel. De Occupy-beweging doet ons in zekere zin denken aan opstandige bewegingen als boerenopstanden, belasting oproeren en dergelijke in het Europa van het ancien regime. Dat waren plotselinge uitbarstingen van verzet, woede en wrok, maar overigens niet meer dan ongerichte rebellie, want niet steunend op een serieus ideologisch verantwoord politiek alternatief.

De enige ideologie die in onze tijd nog een duidelijk gezicht heeft, is de gevestigde ideologie van het liberalisme, dat in economisch, politiek en cultureel opzicht stevig verankerd is in de nationale en internationale rechtsorde. Wat nu in onze westerse samenleving ter discussie staat, is niet zozeer de introductie van een nieuw anti-liberaal samenlevingsmodel, zoals tijdens de Koude Oorlog, maar het realiseren van plausibele ideeën om de scheefgroei in de ontwikkeling van de moderniteit in liberale zin na de Koude Oorlog recht te trekken. Dat spitst zich nu vooral toe op belangrijke correcties op de werking van de liberale markteconomie. We publiceren hieronder een ingezonden stuk, waarin de auteur, uitgaande van de gaia-hypothese, een heel ander alternatief presenteert.

Nieuwe boeken

Noopt toenemende verwevenheid van mens en techniek tot een nieuwe vorm van ethiek?
Maartje Schermer

Peter-Paul Verbeek, De grens van de mens. Lemniscaat, Rotterdam, 2011. (144 pp.)

Kortjakje, of het en-en karakter van ritme.
Erik van Waalwijk van Doorn

Marli Huijer, Ritme. Op zoek naar een terugkerende tijd. Uitgeverij Klement. 2001. € 19,95.

Nieuw commentaar op de Ethica van Spinoza
Wim Klever

Herman Berger, De Ethica van Spinoza. Een handreiking. Uitgegeven door Garant (Antwerpen / Apeldoorn) 2011, 191 blz.

Kort geboekt

Filosofische temperamenten. Van Plato tot Foucault

Peter Sloterdijk, Filosofische temperamenten. Van Plato tot Foucault. 184 blz. Boom, Amsterdam 2010

Haat tegen minderheden

Andries Hoogerwerf, Haat tegen minderheden. 137 blz., Boom/Lemma, Den Haag 2011

Hoe we onze wereld kunnen redden. De spirituele samenleving

Paul Arthur van Doorn, Hoe we onze wereld kunnen redden. De spirituele samenleving. 260 blz. Aspekt, Soesterberg 2009

Socrates, Jezus, Boeddha. Drie Leermeesters

Fre’de’ric Lenoir, Socrates, Jezus, Boeddha. Drie Leermeesters. 239 blz., 2e druk, Ten Have, Kampen 2010

Wie was Anne Frank? Haar leven, het Achterhuis en haar dood. Een korte biografie voor jong en oud

Hans Ulrich, Wie was Anne Frank? Haar leven, het Achterhuis en haar dood. Een korte biografie voor jong en oud. 128 blz. Uitgeverij Verbum, 2010

De remedie van Epicurus

Marcel Verweij, De remedie van Epicurus. 134 blz. Aspekt, Soesterberg 2010

Bezinning op het buitenland. Het Nederlands buitenlands beleid in een onzekere wereld

Duco Hellema, Mathieu Segers en Jan Rood (red.), Bezinning op het buitenland. Het Nederlands buitenlands beleid in een onzekere wereld, Instituut Clingendael, Den Haag 2011

Tijdsein. Peiling en perspectief van deze tijd. Civis Mundi Jaarboek 2011, Aspekt, Soesterberg

Eigentijdse geschiedenis

Tijdsein. Peiling en perspectief van deze tijd. Civis Mundi Jaarboek 2011, Aspekt, Soesterberg

Na de Koude Oorlog bevinden we ons in een nieuwe ontwikkelingsfase van de moderniteit. De vraag waarin deze tijd zich onderscheidt van de voorafgaande tijdsperiode is in dit jaarboek tot onderwerp van een nieuwe tijdsdiagnose gemaakt. Kenmerkend voor deze tijd is in de eerste plaats na twee eeuwen ideologische strijd over de grondslagen van de moderniteit de triomf van de moderniteit in liberale zin op alle ideologische tegenkrachten, althans in de westerse wereld en hand in hand hiermee de positie van Amerika als dominerende wereldmacht, want niet langer in haar kapitalistische expansiedrang gehinderd door de mondiale pretenties en expansiedrang van het wereldcommunisme; en voorts de versterkte ambitie het liberaaldemocratische geestesgoed wereldwijd te verbreiden. Sinds 9/11 - een eigentijdse breuklijn met belangrijke effecten op de politieke ontwikkeling in internationaal en nationaal verband - botst dat wel op nieuwe antiliberale tegenkrachten: met name op nieuwe uitingen van het moderne autoritarisme dat na de ineenstorting van het fascisme en nationaal socialisme in en door de Tweede Wereldoorlog voorgoed overwonnen leek. In de eerste plaats is dat het moslimfundamentalisme als religieus geïnspireerd autoritarisme; en voorts de Chinese Volksrepubliek als socialistisch gedreven autoritarisme dat zich in deze tijd ontpopt als nieuwe economische en ideologische rivaal van het westers-liberale beschavingstype.

 Dat wordt sindsdien tevens geconfronteerd met nieuwe internationale machtsverschuivingen, die de dominerende machtspositie ervan dreigen aan te tasten, zeker als dat er niet in slaagt effectief het hoofd te bieden aan de nieuwe economische crisisverschijnselen, waarmee het sinds 2008 worstelt en die het alleen te boven kan komen als het de uitwassen van het neoliberale marktkapitalisme weet uit te bannen door de markteconomie aan de nodige regels te binden en zodoende de crisisgevoeligheid ervan beter onder controle te krijgen. Tenslotte vindt in deze tijd een nieuwe technologische, i.c. digitale revolutie plaats met ingrijpende maatschappelijke, politieke, culturele en militaire effecten.

Met de digitalisering van economische, politieke en culturele (in het bijzonder wetenschappelijke) ontwikkelingsprocessen voltrekt zich in deze tijd bovendien een nieuwe aanzienlijke versnelling van de geschiedenis van de moderniteit en hand in hand hiermee een reeks van nieuwe grote veranderingsprocessen in internationaal en nationaal verband. In dit jaarboek wordt dat alles heel globaal en in onderlinge samenhang in kaart gebracht evenals de meest relevante ontwikkelingsproblematiek van deze tijd.

We leven in verwarrende tijden, is de ervaring van veel tijdgenoten. Vandaar het belang van een dergelijke tijdsanalyse. Het boek beoogt daarmee een eigentijdse geschiedschrijving, gesitueerd in de geschiedenis van de moderniteit en in het licht daarvan ook geïnterpreteerd.

Mededelingen

Colofon (oud)

Directeur/hoofdredacteur: Prof. Dr. S.W. Couwenberg       
Redactie: Sander Wieman, Piet Ransijn, Patricia van Bosse
Redactieadres: Akkerwindestraat 23, 3051LA Rotterdam
Telefoon: 010-4182580
Emailadres: couwenberg@ese.eur.nl