Illustratie

Civis Mundi Digitaal #12

juli 2012

Inhoudsopgave

Wereldgebeuren sinds de jaren ’60. Van linkse dominantie naar liberale triomf een toelichting
Wim Couwenberg

Dit boek is voor abonnees van Civis Mundi nog steeds verkrijgbraar tegen een gereduceerde prijs (10 euro per exemplaar plus verzendkosten) Voor een toelichting op dit boek, lees verder.

 

 

Thema 1: Mens- en wereldbeelden

Zijn uitvoerige en grondige bespreking van het boek van de filosoof prof Koo van der Wal ‘Nieuwe Vensters op de Werkelijkheid’ in Civis Mundi, 21, 2013 rondt prof Harm Bart af met een aantal kritische vragen bij de ingrijpende herziening van het klassiek-moderne natuurbeeld in dat boek. Het gaat er bij die herziening om de omtrekken te schetsen van een heel ander natuurbeeld, zoals zich dat de laatste halve eeuw aftekent in de natuur- en levenswetenschappen. In lijn hiermee wordt bovendien afscheid genomen van het gemechaniseerde en reductionistische wereldbeeld, dat eeuwenlang in wetenschap en filosofie dominant is geweest en ook in de alledaagse denkwereld is doorgedrongen met de huidige milieucrisis als gevolg. Alle reden voor de auteur van dit boek om zowel in theoretisch als praktisch opzicht uit te zien naar een ander en meer adequaat natuurbeeld. De recensent toont veel waardering voor deze eerste verkenning in die richting, maar heeft daar zoals gezegd wel een aantal kritische vragen bij, waarbij vooral de vraag intrigeert hoe dat meer adequate en rijkere natuurbeeld en de daarbij behorende andere omgang met de natuur operationeel te maken. Zal het werken? Zal het aanslaan bij techneuten, technocraten, beleidsmakers en het grote publiek? Harm Bart gaat er vooralsnog vanuit dat het klassiek – moderne natuurbeeld met het daarmee samenhangende reductionische denken nog heel lang de overhand zal houden. Van der Wal gaat in zijn bijdrage onder dit thema in op al zijn kritische vragen en signaleert aan het slot dat in dat door hem gekritiseerde natuurbeeld aanzienlijke barsten opvallen, bijvoorbeeld in de medische wereld; alleszins reden om minder pessimistisch te zijn, vindt hij.

 

Traditionele essentialia van het mens-zijn als geest, ziel, bewustzijn, vrij wil en dergelijke zijn onder invloed van het wetenschappelijk materialisme en het neurobiologische determinisme als extreme uiting daarvan sterk omstreden geraakt. Onder dit thema vestigen wij met het oog hierop de aandacht op twee nieuwe boeken die hierop een heel ander licht werpen, in eerste plaats het boek van Gerrit Teule over de evolutie van geest, ziel en bewustzijn als natuurlijk proces. Geest en ziel concipieert hij als de binnenkant van het natuurlijk elektromagnetisme en dat laatste uiteraard als de buitenkant daarvan. Natuurkunde gaat over alles wat in de natuur bestaat. En daartoe behoort in zijn visie naast de materiële ook de geestelijke wereld. Natuurkunde en psychologie worden in dit boek geïntegreerd tot een universele ‘psychofysica’ en het begrip materie verandert in samenhang hiermee in ‘psychomaterie’. Geest en materie, ziel en lichaam, bewustzijn en hersenen komen in zijn visie over als twee zijden van één medaille.

Volgens Teule tendeert de logica van de natuurkunde en de informatica naar wat hij presenteert als een universele en diepe psychologie. De psycholoog Ruud van Wees wijdt in dit nummer aan dit bijzondere boek een grondige bespreking.

De bekende psychiater Herman M. van Praag heeft een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt. Zo’n vijftig jaar geleden stond de biologische psychiatrie in zijn leven centraal als ambitie en verrichtte hij in zijn vak in Nederland pioniersarbeid. Maar biologie is voor hem niet langer alfa en omega om het menszijn te determineren. Zo komt hij in het onder dit thema besproken boek nadrukkelijk op voor traditionele essentialia van ons menszijn als geest, ziel, vrije wil en zingeving en gaat hij daarmee volop de intellectuele strijd aan met onverbiddelijke reductionisten in de nu toonaangevende hersenwetenschappen, in Nederland aangevoerd door Dick Swaab. Anders dan Teule in zijn boek erkent Van Praag wel dat we bij ontleding van begrippen als geest en ziel op iets mysterieus stuiten. We besluiten dit thema met een korte notitie over de vraag of de metafysica dood is.

Thema 2: Liberalisme als westerse beschavingstraditie

‘’Een aanzwellend koor van filosofen en opiniemakers verkondigt dat we behoefte hebben aan een nieuw groot verhaal na het verdwijnen van de twintigste-eeuwse ideologieën. Dit verhaal is precies wat de wetenschap vandaag in de aanbieding heeft,’’ stelt Peter Westbroek in zijn opmerkelijke boek ‘’De ontdekking van de aarde’ (p. 25). Niet alle ideologieën uit de vorige eeuw zijn echter verdwenen. Het liberalisme staat nog recht overeind. Het ligt als zegevierende westerse beschavingstraditie ten grondslag aan de politieke en maatschappelijke orde van westerse samenlevingen. Wel stuit erkenning daarvan op verzet. En dat is begrijpelijk, haaks als die erkenning immers staat op de anti-liberale doemscenario’s uit de vorige eeuw waarin met zoveel overtuiging de ondergang van het liberale concept van de moderniteit werd aangekondigd en verwacht. Die erkenning wordt bovendien ondermijnd doordat belangrijke liberale uitgangspunten als individualiteit en individuele autonomie, rationaliteit, objectiviteit en lineaire progressie nog steeds omstreden zijn.

In dit nummer enkele kanttekeningen bij de praktijk van een liberale samenleving en politiek.

Thema 3: Neurosofie ter discussie

Neurowetenschappelijk onderzoek is volop in opmars. De effecten ervan dringen steeds meer door in andere academische disciplines. Zo is er al sprake van neuropsychologie, neurobiologie, neuroeconomie, neuroethiek, neurotheologie, enz. Neurowetenschappelijke verklaringen lijken grote levensvragen over God, de ziel, de vrije wil, de zin van ons bestaan e.d. overbodig te maken.

De vrije wil is een fictie. Het menselijk (zelf)bewustzijn stelt maar weinig voor en daarmee ook onze zelfkennis. We worden geleefd door een sterfelijke en genetisch-geprogrammeerde breinmachine. We zijn als mensen slechts toeschouwers bij ons eigen leven. Dit is wat dat hedendaagse hersenonderzoek ons leert. Hoe serieus moeten we die neurosofie nemen? Is dit niet weer een typisch voorbeeld van wetenschappelijke specialisten die de uitkomsten van hun specialistisch onderzoek zomaar een universele strekking toekennen? De neurochirurg Pierre Vinken merkt hierover het volgende op: "De emoties die wij onbewust aan het hart toekennen - liefde, betrokkenheid, bezieling, intimiteit - zijn nog dezelfde als die van eeuwen geleden. En mijn intuïtie zegt mij dat deze gevoelens van het hart van een hogere orde zijn dan de regels van het verstand.De ziel huist niet in het brein, maar in het hart. Het is dus niet verwonderlijk dat de neurobioloog Dick Swaab haar niet heeft kunnen vinden. Swaab is een ééndimensionale denker die meent de éne werkelijkheid vanuit één discipline te kunnen verklaren." In dit nummer opnieuw een bijdrage van de arts/filosoof Hugo Verbrugh waarin hij naar aanleiding van een recente publicatie nader in gaat op de psychologie van het beslissen.

Thema 6: Staatkundige innovatie en staatkundige problemen

Thema 6.2: Staatkundige en constitutionele problemen

De leer van de trias politica wordt in de politiek, in de media en in het onderwijs over ons staatsbestel als constitutionele norm nog steeds openlijk beleden, hoewel die leer in onze staatsrechtelijke literatuur al heel lang is afgezworen. We staan hier voor een opmerkelijke paradox, ook in de staatsrechtbeoefening zelf die te maken heeft met de theoretische zwakte van de staatsrechtbeoefening in Nederland. Dat laatste maakt op zijn beurt deel uit van de theoretische zwakte van de geestes- en maatschappijwetenschappen in dit land; een zwakte die in dit nummer opnieuw aan de orde komt onder de rubriek Discussieforum.

Een pijnlijk gevolg van die theoretische zwakte van de staatsrechtbeoefening in Nederland is nog steeds een weinig doorzichtig staatsrechtelijk systeem. Over de grondslagen en structuur ervan lopen de meningen dan ook tot in onze tijd sterk uiteen, zoals bijvoorbeeld over de legitieme basis, dus de bron, van het Nederlandse staatsgezag, en de vraag waar de hoogste macht gelegen is. Dat heeft ertoe geleid dat er geen eenduidige staatsrechtelijke interpretatie bestaat over het karakter van het Nederlandse staatsbestel. Men kan wat dit betreft nog steeds meerdere interpretaties en kwalificaties onderscheiden, die in dit nummer nader toegelicht worden.

Wat de leer van de trias politica betreft: die is inmiddels opgevolgd door een nieuwe visie op de politieke machtsstructuur waarin liefst zes machten onderscheiden worden, met als criterium de reële politieke invloed die direct of indirect wordt uitgeoefend op politieke besluitvorming. Tevens wordt in dit nummer gereageerd op de recente herdenking van de Nederlandse grondwet van 1814, de eerste grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden, maar niet van de Nederlandse staat.

Thema 11: Filosofie van de levenskunst

Filosofie van de levenskunst is bij de digitale voorzetting van Civis Mundi opgenomen als een van de discussiethema’s. We haakten daarmee in op het reveil van een vertrouwde en klassiek opvatting van filosofie, namelijk de praktisch gerichte filosofie van de levenskunst, het filosofisch doordenken van het alledaagse leven. Het is een filosofie die mogelijkheden aanreikt voor de vormgeving van het eigen leven en hulp biedt bij het nadenken over de grote levensvragen in een ontwikkelingsfase van de moderniteit waar daaraan groeiende behoefte is. Met de postmoderne cultuurkritiek op de grondslagen van de moderniteit en de nihilistische effecten daarvan herleeft namelijk een existentiële behoefte aan meer geestelijke en sociale samenhang en hernieuwde bezinning op zingeving.

 

In dit nummer wordt in het kader van de filosofie van de levenskunst een intrigerende vraag aan de orde gesteld, namelijk de vraag hoe luxe zich verhoudt tot levenskunst. Daarbij wordt uitgegaan van het standpunt van de stoïcijnse filosoof Seneca. Voor een bestaan gewijd aan levenskunst moet, zo vindt deze wijsgeer, luxe vermeden worden. Want dat maakt overmoedig en wekt eerder gefrustreerde verwachtingen dan dat het tot geluk leidt.

Thema 13: Lage landen problematiek

Onder dit thema publiceren we bijdragen over de politieke problematiek en toekomst van België, de relaties tussen Nederland en Vlaanderen en de Benelux problematiek. In dit nummer een korte reflectie over de toekomst van België naar aanleiding van een recent boekje hierover. Voorst een korte notitie over de vraag of het Nederlands als wetenschapstaal nog toekomst heeft.

Thema 16: Het CDA nader beschouwd

Tot de Tweede Wereldoorlog was de Nederlandse politiek gebaseerd op de zogenaamde godsdienstig-politieke antithese, de tegenstelling tussen op christelijke of op seculiere (liberale of socialistische) beginselen gebaseerde politiek. Na de oorlog is die antithese sterk omstreden geraakt. Dat resulteerde in een heftige politieke discussie en strijd over een alternatieve grondslag voor de partijpolitieke verhoudingen in ons land, te weten de tegenstelling links-progressief en rechts-conservatief. Die tegenstelling is van christelijk confessionele (sinds de jaren ’60 van christendemocratische) zijde principieel verworpen. In de publieke opinie heeft zij sinds de jaren ’60 echter ingang gevonden. Daarbij rees de vraag hoe de christendemocratische stroming (sinds de jaren ’70 gebundeld in het CDA) in het links-rechts schema te positioneren. Bij de voorbereiding van het CDA is geprobeerd de christendemocratische stroming in het gangbaar geworden links-rechts schema te positioneren in het politieke midden. Maar dat stuitte toen nog op principiële bezwaren, vooral van de zijde van protestants christelijke partijen als ARP en CHU. In lijn met de christelijk-confessionele traditie werd gekozen voor een christelijk/evangelisch radicale plaatsbepaling en zodoende het links-rechts schema opnieuw buiten de deur gehouden.

 

In voorgaande nummers van Civis Mundi is kritisch nagedacht over de politieke relevantie en houdbaarheid van die plaatsbepaling. In een hernieuwd Strategisch Beraad in 2012, na een nieuwe forse verkiezingsnederlaag, heeft het CDA tenslotte gekozen voor een politieke middenpositie in radicale zin. Blijkens recent onderzoek wordt het CDA door 50 procent van de kiezers nog steeds als confessionele partij gepercipieerd. In dit nummer wordt dat opgevat als een van de talrijke tekenen van nostalgie in deze tijd.

Thema 17: Europese integratie versus Eurosceptische tegenbeweging

Nederland was eens niet alleen een van de zes initiatiefnemers van het streven naar Europese eenwording, maar tot in de jaren ’90 ook het land dat zich met Duitsland en België het meest sterk maakte voor versterking van het integratiegehalte van de Europese Unie (voorheen Europese Gemeenschap). Sindsdien is daar de klad in gekomen en is ons land steeds meer geneigd de intergouvernementele component van de Europese Unie te benadrukken, ten koste van de federale component. En sinds het referendum over het voorstel voor een Europese grondwet raakt Nederland in toenemende mate in de greep van een Eurosceptische tegenbeweging. Nog altijd koestert Nederland het zelfbeeld van een internationaal georiënteerd land en een sterke afkeer van nationalisme, i.h.b. van de bekende rechtse leuze "eigen volk eerst". Maar in feite is het steeds meer geneigd tot het vooropstellen van eigen nationale belangen en de eigen nationale soevereiniteit, en komt het daarmee in de greep van een staatsnationalistische oriëntatie. Met het kabinet-Rutte I is die tendens aanzienlijk versterkt. "Samen voor ons eigen", zo is de strekking van het regeerakkoord van dit kabinet kort samengevat.

Tegenover het dominerende Euroscepticisme klinken er wel tegengeluiden, zoals het in 2010 gepubliceerde WRR-rapport Aan het buitenland gehecht, met daarin een pleidooi voor een strategische keuze voor een op Europa gericht overheidsbeleid als beste optie voor Nederland in het licht van de huidige wereldconstellatie. In dit nummer een korte notitie over een volgende stap voor Europa; en voorts een kort commentaar op de verschijning van European Federalist Papers in navolging van de Federalist Papers die eind 18e eeuw de constitutionele grondslag hebben geformuleerd voor de omvorming van de VS van een confederatie tot een federaal staatsverband. Na de Amerikaanse Revolutie van 1776 hebben de Verenigde Staten aanvankelijk voor het confederale model van de Republiek der Verenigde Nederlanden als samenwerkingsvorm gekozen. Daar zijn ze echter spoedig op teruggekomen vanwege de praktische gebreken van dit model en hebben zij als eerste de grondslag gelegd voor wat sindsdien bekend is geworden als het federaal staatstype.

Thema 25: Reflectie op historische achtergrond van de actualiteit

Wat deze tijd meer dan voorheen kenmerkt, is een sterk op het heden geconcentreerde tijdsbeleving (present-focussed) als kenmerk van een postmoderne tijdsbeleving waarin mensen continu met de actualiteit bezig zijn via het laatste nieuws, de mailbox, voicemail, teletekst, sms, twitter, beurskoersen en dergelijke. Dat hodiecentrisme stempelt ook de hedendaagse politiek. De historische dimensie ervan is sterk verbleekt. Vandaar een heel kort politiek geheugen. Vandaar ook dit discussiethema waarin aandacht gevraagd wordt voor die historische dimensie.

Onder dit thema wordt een boek besproken over het historiografische debat over de Franse Revolutie en de terroristische ontaarding daarvan. In dit boek wordt dat debat herleid tot een viertal interpretatiemodellen: het liberale (1815-1870), het republikeinse (1870-1917), het marxistische (1917-1968) en het revisionistische model (1968-1989), die daarin nader worden uitwerkt.

In een epiloog komt de cruciale vraag aan de orde of de ideologische en politieke werking van de Franse revolutie ten einde is, of dat de eerste decennia van de 21e eeuw tot een hernieuwde overdenking daarvan nopen. De Franse historicus François Furet, de voorman van de revisionistische interpretatie, verklaarde die revolutie tijdens de bicentenaire in 1989 als beëindigd, en daarmee ook het historiografische debat daarover. De bijdrage van die revolutie aan de geschiedenis is zijns inziens voltooid, waarbij hij – ironie van de geschiedenis – de Vijfde Republiek, zoals die door Charles de Gaulle als icoon van rechts Frankrijk is ingesteld, tot de daadwerkelijke erfenis van die revolutie verklaart.

Commentaar op actuele ontwikkelingen en gebeurtenissen

Kort commentaar

Nieuwe boeken

De actualiteit van Max Weber
Wim Couwenberg

Bespreking van: Max Weber, Wetenschap als beroep; en Politiek als beroep, Uitgeverij van Tilt, Nijmegen.

Veelzijdige intellectueel met succesvolle politieke carrière. Model D66-er, zij het met een vlekje
Wim Couwenberg

Bespreking van: Jan Terlouw, Hoed u voor mensen die iets zeker weten, Uitgeverij Lemniscaat Rotterdam, 2012.

Kort geboekt

Leve de vrijheid
Rik Gysels

Jan VEULEMANS,  Leve de Vrijheid. Uitgeverij Egmont, Brussel, 2012, 111 pp.

Vatbaar voor illusies
SWC

Mattijs Joosten Vatbaar voor illusies. Of hoe zelfs Sinterklaas zich vergiste. Uitgeverij Scriptum, Psychologie, Schiedam.

Discussieforum

In nummer 19 is de vraag ter discussie gesteld, waarom Nederland zo’n zwakke theoretische traditie heeft, met name in de sociale, politieke en rechtswetenschappen, evenals de verklaring die voor die zwakte gegeven wordt. In nummer 21 reageerde daarop de jurist Arie-Jan Kwak, die nader ingaat op die verklaring, en die aanvult met een eigen visie. Dat doet in dit nummer ook de econoom Jos Klink, die die zwakte uitbreidt tot alle geesteswetenschappen.

Mededelingen

Colofon (oud)

Directeur/hoofdredacteur: Prof. Dr. S.W. Couwenberg       
Redactie: Sander Wieman, Piet Ransijn, Patricia van Bosse
Redactieadres: Akkerwindestraat 23, 3051LA Rotterdam
Telefoon: 010-4182580
Emailadres: couwenberg@ese.eur.nl