juni 2015
Onder auspiciën van de Stichting Civis Mundi uitgegeven door de Deventer Universitaire Pers. Bij de presentatie van dit jaarboek half januari 2015 op de EUR werd de auteur door de rector magnificus van die universiteit onderscheiden met ‘De Desiderius’ vanwege zijn uitzonderlijke bijdrage aan het publieke debat en de opinievorming in Nederland in de afgelopen halve eeuw.
Dit nieuwe Civis Mundi jaarboek is voor abonnees verkrijgbaar tegen de gereduceerde prijs van €17,50 per email te bestellen bij de redactie van de Stichting Civis Mundi, of rechtstreeks via de internetboekwinkel van de uitgever (www.universitairepers.nl). Bestel direct »
Zie voor meer informatie de presentatie van dit jaarboek, 15 januari 2015.
De Deventer Universitaire Pers is de uitgeverstak van de Geert Grote Universiteit (GGU).
Ze stelt zich ten doel het publiceren van goed leesbare, wetenschappelijke werken van de hoogste kwaliteit, primair in de Nederlandse taal, en in een duurzame uitvoering. Zo wil zij een concrete bijdrage leveren aan het behoud en de versterking van het Nederlands als taal van cultuur en wetenschap. Zij onderscheidt zich door thema’s die verder reiken dan de waan van de dag, ook als deze zichzelf actualiteit noemt. De Deventer Universitaire Pers is steeds op zoek naar wat ook over tien, twintig of zelfs honderd jaar nog als relevant zal worden beschouwd.
De Europese beschaving is eeuwenlang een christelijk geïnspireerde en gestempelde beschaving geweest, met een daaraan beantwoordend mens- en wereldbeeld. In onze moderne cultuur, met vrijheid van godsdienst en levensovertuiging als een van haar fundamentele uitgangspunten, is die beschaving steeds meer geseculariseerd. Over het mens- en wereldbeeld is er een grote verscheidenheid van opvattingen en interpretaties ontstaan. De r.-k. kerk is erin geslaagd tot de jaren ’60 van de vorige eeuw onder haar gelovigen veelal een gemeenschappelijke identiteit en daarmee samenhangend mens- en wereldbeeld in stand te houden. Maar sindsdien is dat snel in verval geraakt.
In nummer 29 en 30 is die identiteit ter discussie gesteld naar aanleiding van een in nummer 29 besproken publicatie daarover van een Leuvense theoloog, gedreven door een sterke nostalgie naar dat eens gemeenschappelijke katholieke identiteitsbesef. In dit nummer publiceren we in aansluiting hierop een bijdrage van prof. Bert Laeyendecker, die als socioloog eerst het publieke debat over ‘identiteit’ van de afgelopen jaren onder de loep neemt, om zich daarna nader te verdiepen in de katholieke identiteitsproblematiek. Dat resulteert in de conclusie dat de ‘katholieke identiteit’ niet meer bestaat, maar dat herkenbare identiteiten in deze zin nog wel degelijk bestaan. Zij bieden enige oriëntatie in een onoverzichtelijk veld van verschillen, als onderdeel van onze cultuur van de moderniteit, die wel gekarakteriseerd wordt als een cultuur van omgang met verschillen.
Op grond van art. 23 Gw. kennen we in Nederland naast openbare ook bijzondere, op particulier initiatief gestichte universiteiten. Dit artikel is het resultaat geweest van de pacificatie van 1917: de politieke uitruil tussen confessionele partijen die het recht op bijzonder onderwijs, op gelijke voet gefinancierd als openbare scholen, opeisten, en niet-confessionele partijen, die daartegenover het algemene kiesrecht in de grondwet wilden verankeren. Dat is de grondwettelijke verankering geworden van het proces van verzuiling in de vorige eeuw. Universiteiten als de Katholieke Universiteit van Nijmegen en de Vrije Universiteit in Amsterdam zijn daar bekende exponenten op academisch niveau van, respectievelijk met een rooms-katholieke en een protestants-christelijke achtergrond. De verzuiling behoort als maatschappelijk en politiek organisatiemodel inmiddels bijna geheel tot het verleden. Maar die bijzondere universiteiten zijn er nog steeds. In aansluiting op de artikelen over katholieke identiteit onder dit thema wordt vervolgens kort de ontwikkeling geschetst van de oorspronkelijke Katholieke Universiteit van Nijmegen naar de Radboud Universiteit van nu, en wordt in lijn met de tweede bijdrage van Bert Laeyendecker, over wat er nog over is van die katholieke identiteit, de vraag onder ogen gezien wat er nog over is van het bijzondere karakter van deze oorspronkelijk confessionele universiteit. Het resultaat wordt geïnterpreteerd als een succesvol voorbeeld van ontzuiling, met behoud van bepaalde katholieke waarden.
In nummer 20 hebben we de zin-vraag uitgebreid met de vraag of er enigerlei richting en zin in het geschiedverloop valt op te sporen. In het Civis Mundi jaarboek 2014 is die vraag nader onder ogen gezien, en in grote trekken beantwoord. In het kader van de periodisering van de geschiedenis van de moderniteit is het einde van de Koude Oorlog daarin geïnterpreteerd als het begin van een nieuwe ontwikkelingsfase in die geschiedenis. Zoals uit tal van reacties is gebleken wordt dat nog niet of onvoldoende begrepen, of zelfs betwist. Reden om die interpretatie als plausibele hypothese hier nader toe te lichten. Voortbouwend op dat jaarboek wordt onder dit thema daarom een kort signalement gegeven van een aantal onderling samenhangende veranderingsprocessen sindsdien die die hypothese trachten te onderbouwen. Reacties zijn welkom.
We leven in een crisistijd. Er is een milieu-, energie-, klimaat-, grondstoffen- en voedselcrisis. Er is een financieel-economische crisis, ook wel vriendelijker voorgesteld als een heel complex aanpassingsproces. En er is voorts een identiteitscrisis gaande: een religieus-culturele, politiek- ideologische en nationale identiteitscrisis. Die stapeling van crises is een niet geringe belasting van deze tijd. Maar dat wordt ook geïnterpreteerd als een zegen, want een ideale voedingsbodem voor noodzakelijk geworden transitieprocessen.
In een recent boek van twee Franse wetenschappers wordt de ecologische balans opgemaakt sinds het meer dan 40 jaar geleden verschenen en geruchtmakende rapport ‘Grenzen aan de groei’. Nu die grenzen bereikt zijn, is daarmee ook een einde gekomen aan de mogelijkheid de economische groei van weleer nog te herstellen. Dat betekent de doodssteek van het huidige economische systeem. Te verwachten valt dat onze thermo-industriële samenleving op termijn zal ineenstorten. Hoogste tijd om ons voor te bereiden op een andere samenleving. Wij publiceren hier een kort commentaar van een in Frankrijk wonende Nederlandse publicist op dit boek, als teken aan de wand van onze beschaving. Het herinnert in zekere zin aan het geruchtmakende boek van Alvin Toffler, getiteld Het faillissement van onze industriële beschaving en de noodzaak van een nieuw economisch systeem, uit 1975. Toffler was ook de futuroloog die in dit boek al de wereldcrisis van 2007/2008 voorzag, evenals de ontwikkeling van een heel nieuwe technocultuur, zoals we die nu beleven; en voorts ook de groeiende politieke onmacht van de nationale staat tegenover het snel groeiende proces van economische globalisering, en vergezeld van de huidige supranationale economische machtsconcentraties die steeds meer hun eigen gang kunnen gaan. In Europa is supranationale staatsvorming volgens ons het passende antwoord op deze nieuwe uitdaging.
Hoe onvolmaakt democratieën in de praktijk ook functioneren, niettemin is een democratische vorm van regeren en besturen in principe de minst slechte, althans in landen die de opbouwfase van staatsvorming voorbij zijn. Wel vergt democratie periodiek onderhoud, zoals onder dit thema periodiek vrijmoedig onder de aandacht wordt gebracht.
Een van de historisch gegroeide kritiekpunten met betrekking tot de Nederlandse politiek is de extreme geslotenheid van de Nederlandse politiek-bestuurlijke klasse. Die wordt in stand gehouden door een politiek benoemingsbeleid dat afbreuk doet aan de kwaliteit van het politiek-bestuurlijke personeel. In Civis Mundi is dat al vroegtijdig – begin jaren ’70 – ter discussie gesteld. De onvrede hierover was mede aanleiding en inzet van de Fortuynrevolte. Er is onlangs in een van onze grote gemeenten een partijloze kandidaat voorgedragen voor benoeming. In reactie daarop is meteen de vraag gesteld of dat wel in de haak is. Reden om hier kort te reageren op dit openbreken van onze politiek dichtgetimmerde politiek-bestuurlijke klasse. Wij steunen hiermee tevens het nationale burgerinitiatief ‘Stop Partijpolitieke Benoemingen’ van een nieuwe politieke beweging onder de naam ‘Meer Democratie’, waarop we onder Mededelingen nader terugkomen.
Onder verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk is een notitie anti-democratische groeperingen verschenen, waarover door de vaste commissies van Binnenlandse Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer met de betrokken ministers overleg is gepleegd. Tijdens dat overleg werd herhaaldelijk gerefereerd aan het vorig jaar verschenen boek ‘Wat te doen met anti-democratische partijen?’ In aansluiting hierop publiceren we hier een uitvoerige bespreking van dit belangwekkende boek.
Bespreking van: Bastiaan Rijpkema, René Cuperus, Paul Cliteur, Wat te doen met Anti-Democratische Partijen? De Oratie van George van den Bergh uit 1936. Amsterdam: Elsevier Boeken, 2014.
Onder dit thema bespreken we een nadere verklaring van het concept van de doodsdrift bij Freud. Geen concept in diens psychoanalyse is zo omstreden als die doodsdrift. Dat is begrijpelijk, gezien de bijzondere manier waarop dat concept geanalyseerd wordt. Daarbij staat niet een suïcidaal doodsverlangen centraal, maar het intrigerende fenomeen van de herhaling als de eeuwige terugkeer van het gelijke. Aan gene zijde van het lustprincipe zoekt Freud naar krachten die de doodsdrift in het leven uitdrukken. Herhaling is daarbij zijn belangrijkste gids, evenals destructieve agressiedrift. Doodsdrift als levensvijandige drijfkracht wordt in een korte notitie als zelfstandig gegeven bestreden, evenals het lustprincipe als algemeen menselijk gegeven.
Bespreking van: Paul Moyaert, Opboksen tegen het inerte. De doodsdrift bij Freud. Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2014.
De Vlaams-Nederlandse instelling Ons Erfdeel heeft sinds 1993 een traditie opgebouwd van prachtig uitgevoerde en geïllustreerde jaarboeken, onder de titel ‘The Low Countries: Art and Society in Flanders and The Netherlands’. Daarin presenteert deze instelling kunst, cultuur en nog veel meer uit Vlaanderen en Nederland aan de wereld. Het gaat daarbij primair om informatie, presentatie en opinievorming. Met deze jaarboeken speelt deze instelling al meer dan 20 jaar mee in de wereldwijde competitie van cultuurgebieden die zich met deze en andere culturele activiteiten en uitingen op de kaart zetten. Honderden kunstenaars, denkers, schrijvers, maatschappelijke trends en fenomenen van vroeger en nu zijn in de kolommen van die 23 edities van dit jaarboek voorgesteld. Dat levert een boeiende staalkaart op van dit laaggelegen deltagebied in Europa, dat door zijn strategische ligging, zijn bevolkingsdichtheid, zijn economische kracht en culturele prestaties, niet meer weg te denken valt uit de geschiedenis van de Europese cultuur.
In 2015 is in een nieuw jaarboek onder de titel ‘Turning Tides’ een aantal artikelen verzameld over de zee en het water in al hun gedaantes, die zo bepalend zijn voor de ontwikkeling en de geografische vormgeving van de Lage Landen. In dit nieuwe jaarboek kan men de Belgische kust afreizen met de tram, en kan men zeilen van Vlissingen tot Texel. Het boek toont in een portfolio wat mensen in hun zomers zoal doen op de brede zandstranden van de Noordzee. De grote piraten uit het verleden worden passend geëerd. Maar ook de behoefte aan internationaal zeerecht komt aan de orde, vooral als het gaat over vervuiling en overbevissing van de zee, evenals de vraag welk voedsel we nog altijd uit de Noordzee halen? Geen publicatie over de zee tenslotte zonder zeegezichten en gedichten daarover; een stroom van woorden om het geraas van de branding, het eeuwige ruisen van de golven te bezweren. Hieronder publiceren we een nadere toelichting van dit fraaie nieuwe jaarboek.
2015 is het jaar van BesteBuren, waarin Vlaanderen en Nederland hun creatieve en culturele samenwerking vieren, met tevens het startschot voor nieuwe culturele samenwerking. Die kan nog veel verder gaan, zoals de Vlaamse minister-president Geert Bourgeois, een prominente neerlandofiel, verklaarde bij een recent bezoek aan Nederland, waar hij bij die gelegenheid ook een krans legde bij het graf van Willem I, die in 1815 koning werd van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dat wordt dit jaar ook herdacht, met ter gelegenheid hiervan tevens de publicatie van een boek van juist genoemde Vlaams-Nederladse culturele instelling Ons erfdeel, getiteld Het (on)Verenigd Koninkrijk 1815-1830-2015. Een politiek experiment in de Lage Landen. Ten slotte publiceren we hier een korte mededeling over een bekend boek van de Vlaamse psychiater Dirk De Wachter over de vraag hoe de liefde in haar voortbestaan bedreigd wordt door het hedendaagse consumentisme, en de illusie dat alles maakbaar is.
Kenmerkend voor het ideologische tijdperk was een polariserende denkwijze, een consequent denken in of-of termen. Het links-rechts schema was daarvan eveneens een bekend uitvloeisel. Kenmerkend voor het postideologische denken in de huidige nieuwe ontwikkelingsfase van de moderniteit (zie nader onder thema 4) is een tendens naar een meer integrerende denkwijze. Het kijken met twee ogen, zowel naar links als naar rechts. Men krijgt daarmee meer dan voorheen oog voor de complexiteit van de maatschappelijke werkelijkheid, die ons vaak meer confronteert met dilemma’s dan met simplistische of-of keuzes, en dus het best opgelost kunnen worden vanuit een politieke middenpositie, zoals eerder betoogd. Hier opnieuw een korte notitie hierover.
Een zekere nostalgie naar de ideologische profilering van weleer zien we in dit postideologische tijdperk vooral aan de linkerzijde van het politieke spectrum; een begrijpelijke reactie op de actuele problematiek en tragiek van het linkse denken. Heeft Jesse Klaver als nieuwe fractieleider van GroenLinks de potentie links weer op de politieke kaart te zetten? Dat was onmiddellijk een vraag die aan de orde kwam, toen hij als nieuwe fractieleider van GroenLinks gepresenteerd werd. Mede met het oog hierop een korte notitie over de actuele problematiek en tragiek van het linkse denken.
Tot de Tweede Wereldoorlog was de Nederlandse politiek gebaseerd op de zogenaamde godsdienstig-politieke antithese, de tegenstelling tussen politiek op de grondslag van christelijke of seculiere (liberale of socialistische) beginselen. Na de oorlog is die antithese sterk omstreden geraakt. Dat resulteerde in een heftige politieke discussie en strijd over een alternatieve grondslag voor de partijpolitieke verhoudingen in ons land, namelijk de tegenstelling links/progressief en rechts/conservatief. Die tegenstelling is van christelijk confessionele (sinds de jaren ’60 van christendemocratische) zijde principieel verworpen. In de publieke opinie heeft zij sinds de jaren ’60 niettemin ingang gevonden. Daarbij rees de vraag hoe de christendemocratische stroming (sinds de jaren ’70 gebundeld in het CDA) in het links-rechts schema te plaatsen. Bij de voorbereiding van het CDA is geprobeerd de christendemocratische stroming in het gangbaar geworden links-rechts schema te positioneren in het politieke midden. Maar dat stuitte toen nog op principiële bezwaren, vooral van de zijde van protestants christelijke partijen als ARP en CHU. In lijn met de christelijk-confessionele traditie werd gekozen voor een christelijk/evangelisch radicale plaatsbepaling en zodoende het links-rechts schema opnieuw buiten de deur gehouden.
In voorgaande nummers van Civis Mundi is onder dit thema herhaaldelijk kritisch nagedacht over de politieke relevantie en houdbaarheid van die plaatsbepaling. In een hernieuwd Strategisch Beraad in 2012, na een nieuwe forse verkiezingsnederlaag, heeft het CDA tenslotte gekozen voor een politieke middenpositie in radicale zin.
Blijkens recent onderzoek wordt het CDA door 50 procent van de kiezers nog steeds als confessionele partij gezien, een van de talrijke tekenen van nostalgie in deze tijd. In dit nummer worden twee recente boeken besproken over christelijke politiek: een boek van twee jonge, christelijk geïnspireerde historici over de ontwikkeling en problematiek van christelijke/christendemocratische politiek; en een boek waarin de nostalgie doorwerkt naar de confessioneel-christelijke politiek van weleer. Tegenover het diepe dal waarin de christelijke politiek nu verkeert, wordt een krachtig pleidooi gehouden voor de Bijbelse bronnen van die politiek, die volgens de auteur nog onverminderd van onschatbare waarde zijn, ook voor de hedendaagse politiek.
Bespreking van: Ewout Klei en Remco van Mulligen, Van god los. Het Einde van de christelijke politiek? Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2014.
Bespreking van: Arjen Jansons, Herbron de christelijke politiek, Uitgeverij Gopher, Amsterdam, 2014.
Over de vraag over de invloed van een Grexit op de voortgang van de Europese integratie lopen de meningen uiteen, maar veelal niet over een eventuele Brexit. Dat laatste wordt schadelijk geacht, zowel voor de positie van de EU in de wereld als voor Groot-Brittannië zelf. Dit moet dus voorkomen worden. Met het referendum over het Britse lidmaatschap van de EU in 2017 voor ogen noopt dat onzerzijds tot een korte stellingname, die resulteert in een pleidooi voor twee soorten lidmaatschap van de EU, als inzet bij de heronderhandelingen van de EU met Groot-Brittannië. Vervolgens een mededeling aangaande het Nexus-symposium 2015 over de actuele vraag: wie is Europeaan?
Dit thema is bedoeld als aansporing tot kritische bezinning op bedreigende ontwikkelingen in Europa als bakermat van de moderniteit. Daarbij werd bij de start ervan verwezen naar het grote werk van de gerenommeerde Duitse geschiedfilosoof Oswald Spengler, ‘Untergang des Abendlandes’ (2 delen, 1918-1922), die hiermee in het interbellum groot succes had, vanwege het eindtijdgevoel dat hij daarin vertolkte. De neer- en ondergang van de Europese beschaving verbond hij als prominent lid van de Conservatieve Revolutie in Duitsland tijdens het interbellum aan de opkomst van de moderniteit in Europa, en verwachtte hij die ondergang reeds omstreeks het jaar 2000. Die moderniteit presenteert zich in onze tijd daarentegen wereldwijd als het nieuwe algemeen menselijke patroon van beschaving, als alternatief van tot ondergang gedoemde premoderne culturen.
In dit nummer publiceren we een bijdrage, waarin aandacht gevraagd wordt voor bedreigende ontwikkelingen die gerelateerd worden aan de toenemende vervlechting van wetenschap, technologie en economie, het zogenaamde WTE-complex. Die ontwikkeling manifesteert zich onmiskenbaar als de belangrijkste motor van de zich ontwikkelende industriële samenleving. De weergaloze dynamiek die de moderne samenleving daaraan ontleent, maakt grote indruk. In deze bijdrage wordt daartegen echter gewaarschuwd als een serieuze bedreiging, en wordt gewag gemaakt van de desastreuze gevolgen van de ontremde en daardoor ontketende dynamiek van het WTE-complex.
Silicon Valley staat symbool voor de dynamiek van dit complex, en het daarmee samenhangende geloof in de maakbaarheid van mens en samenleving, evenals voor de verwachting dat alle problemen oplosbaar zijn door ze consequent te kwantificeren (big data) en te digitaliseren. Het staat symbool ook voor de dominantie van technologische en economische elites, zoals in Civis Mundi eerder gesignaleerd, ten koste van intellectuele elites die met hun intellectuele en morele interventies in de huidige ontwikkelingsfase van de moderniteit niet langer de toon kunnen zetten.
In aansluiting hierop gaat Ransijn voorts nader in op de visie van de grote klassieke socioloog Emile Durkheim over de balans van individuele en collectieve belangen, en het belang van morele waarden en morele educatie in onderwijs- en wetenschapsbeoefening. Opmerkelijk is diens visie over het individualisme als integratie van liberalisme en socialisme, maar ook als basis van een nieuwe religie van de mensheid.
Hierna nog een korte notitie over cynisme als eigentijds fenomeen en bron van nihilisme.
Kunnen de nationale democratische staat en het proces van globalisering elkaar versterken bij de bevordering van vrede en veiligheid in de wereld? Die vraag is de inzet van een bondig en boeiend overzicht van de ontwikkeling van het internationale recht op het terrein van vrede en veiligheid sinds de oprichting van de Volkenbond door de volkenrechtsgeleerde Paul de Waart.
Dit thema is bedoeld om aandacht te vragen voor de historische dimensie als achtergrond van de actualiteit. Onder thema 15 is kort ingegaan op de actuele problematiek en tragiek van het linkse denken, waarvan het socialisme de meest saillante verschijningsvorm is. Heeft dat socialisme nog zin en toekomst? De cultuursocioloog Piet Ransijn heeft die actuele vraag en uitdaging opgepakt, en gaat met het oog daarop terug naar de historische bron ervan, Saint-Simon, die hij opvoert als grondlegger van het socialisme, wat tegenwoordig niet of weinig bekend is. Als prominente exponent van het integrale en complementaire denken concipieert deze socioloog het socialisme, het liberalisme en het conservatisme als complementaire ideologieën, en die integrale visie als uitweg uit de actuele maatschappelijke en politieke problematiek. Hij spitst dat toe op morele matiging van het mateloze verlangen naar meer, als centraal thema, met name op de morele regulering van grenzeloze economische behoeften. Een groot probleem daarbij is de economische wetenschap, die economie opvat als toebedeling van beperkt beschikbare middelen aan onbeperkte behoeften. Bij de introductie van die wetenschap op de Tilburgse Economische Hogeschool is indertijd getracht economie op te vatten en te begrenzen als toebedeling van beperkt beschikbare middelen aan redelijke behoeften. Maar die morele beperking bleek spoedig te sneuvelen onder de pressie van het naar waardevrij denken strevende wetenschappelijke positivisme.
In dit nummer zet Michel van Hulten zijn informatie over corruptie in Nederland voort met nieuwe voorbeelden daarvan, zoals die in twee Nederlandse kranten gesignaleerd zijn, met daaraan toegevoegd een korte notitie over corruptie in het buitenland. Wie de fout inging, waren steeds machthebbers in hun organisaties. Is het vanwege die in handen van weinigen (oligarchen) geconcentreerde macht dat er zo aarzelend met corruptie wordt omgegaan?
Allerlei nog niet verklaarde verschijnselen in onze wereld, zoals bewustzijn, aandacht, logisch denken, finaliteit, leren, geheugen e.d., probeert men in de positivistische wetenschapsbeoefening in te passen in een materialistische visie, door die te herleiden tot de werking en de wetten van de fysica. Het ontbreekt echter nog steeds aan een plausibele theorie om dat te onderbouwen. We publiceren hier een bijdrage van een psycholoog, waarin op die problematiek nader wordt ingegaan. Daarbij wordt een aantal basisfuncties van de kosmos onderscheiden, zoals materie en energie, maar ook leven en bewustzijn, met hun clusters van eigenschappen. De vraag is vervolgens, wanneer zijn zij ontstaan? Wellicht is dat al vanaf de oerknal. Vanuit die basisfuncties en het toeval lijkt het universum tot ontwikkeling te zijn gekomen. Tot slot wordt in dit verband nog gerefereerd aan Plato’s Ideeënleer.
Ter afronding publiceren we een korte herinnering aan Bernard Lievegoed als hoogleraar sociale pedagogiek in Rotterdam, eerst als bijzonder en daarna als buitengewoon hoogleraar, met een leeropdracht die sindsdien toegespitst was op bedrijfspedagogiek. Sinds 1957 werkte hij ook belangeloos als studentenpsychiater.
Een oprechte linkse cabaretier die in haar column in de VARA-gids, na Geert Wilders met diens uitroep in Duitsland “Unsere Kultur ist die beste Kultur!” hartelijk uitgelachen te hebben, onmiddellijk daarop laat volgen, “je suis ook Geert”. Dat vraagt om een kort, vrijmoedig commentaar, temeer omdat zij in een daaropvolgende column enthousiast haar liefde belijdt voor het leger, wat voorheen een typisch rechtse neiging was. Zij eindigt haar eerst genoemde column met de opmerking dat we sinds de jaren ’80 en ’90 nog steeds stuurloos op zoek zijn naar een nieuwe politieke correctheid. Waarom die zoektocht, terwijl zij zo goed op weg leek naar het land van de rekkelijke geesten?
Bespreking van: Jonathan Haidt, The Righteous Mind. Uitgeverij Pantheon Books, New York, 2012.
“Hoe nozems en provo’s Nederland veranderden”. Onder die titel verscheen onlangs een boek en in aansluiting hierop een documentaire waarin de anarchistische protestbeweging Provo als een waterscheiding in dit land in beeld wordt gebracht. Tegen deze achtergrond publiceren we hier de bespreking van een Amerikaans boek, waarin de biologische fundamenten van gezagsverhoudingen op basis van psychologisch onderzoek beschreven worden. Het respect voor het gezag in de samenleving is volgens de auteur, een Amerikaanse psycholoog, aangeboren. Maakt dat het anarchisme, en de Provo-beweging Nederland als expressie daarvan, als een abnormaal fenomeen?
Bespreking van: Hans Jansen, De Historische Mohammed: de Verhalen uit Medina, Arbeiders-pers, Amsterdam 2007, geb. 320 pp., € 22,50
Op 5 mei jl. overleed de bekende arabist prof. dr. Hans Jansen. In de Volkskrant werd hij geëerd in een in memoriam, waarin er ook aan herinnerd werd dat hij een van de eersten was die het gevaar van de radicale islam onderkenden, en velen uit hun zoete droom over die islam wekte. Als arabist wist hij natuurlijk dat de islam niet ‘vrede’ betekent, zoals wel beweerd wordt, maar ‘onderwerping’. In zijn droog-ironische stijl voegde hij daar graag aan toe, dat na die onderwerping de vrede vanzelf ook intreedt. Ter herinnering aan deze geleerde arabist publiceren we hier een eerder verschenen bespreking van zijn belangwekkende boek over de historische Mohammed, met dank aan de recensent.
Directeur/hoofdredacteur: Prof. Dr. S.W. Couwenberg
Redactie: Sander Wieman, Piet Ransijn, Patricia van Bosse
Redactieadres: Akkerwindestraat 23, 3051LA Rotterdam
Telefoon: 010-4182580
Emailadres: couwenberg@ese.eur.nl